28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Februari 1904. het voornemen protest aan te teekenen tegen het slot van de rede van den heer Middelkoopomdat spreker mede is gegaan met het amendement-Koopmans, echter onder de uitdrukkelijke reserve dat deze bepaling niet zal gelden voor het nieuw aangestelde hoofd, die op zoo goede gronden eenigen tijd met groote meerderheid werd benoemd. De heer van Messel wil zich aansluiten bij de beide laatste geachte sprekers. Uit de gehouden debatten is geblekendat de heer Boersma in de laatst gehouden geheime vergadering met overgroote meerderheid is be- j noemd, doch wanneer de overgangsbepaling er niet aan zou worden toegevoegd, dan zou degenen, die vóór het amendement-Koopmans hebben gestemd, het verwijt kun nen treffen dat ze mede hebben gewerkt tot het gaan bedanken van den heer Boersma, en daartoe wil spreker zich niet leenen. Het amendement in stemming gebrachtwordt aan genomen met 21 tegen 1 stem die van den heer Mid delkoop. Artikel 18 wordt ongewijzigd goedgekeurdwaarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Aldus is besloten vast te stellen navolgende VERORDENING tot regeling van het Openbaar Lager Onderwijs in de gemeente. Art. 1. Van wege de gemeente wordt openbaar lager onderwijs gegeven in scholen, die, naar den omvang van het onder wijs en de heffing van schoolgeld, in vier klassen worden verdeeld. Art. 2. Het getal scholen is ten minste van de eerste klasse twee tweede a één b vier; derde vier; vierde (dag school voor voortgezet lager onderwijs) één. De scholen worden genummerd, te beginnen met no. 1. Art. 3. Van de scholen der eerste klasse is één uitsluitend voor jongens, één uitsluitend voor meisjes bestemd. Al do overige scholen zjjn bestemd voor jongens en meisjes te zamen. liet gymnastiekonderwijs wordt voor jongens en meisjes afzonderlijk gegeven. Art. 4. De scholen der eerste klasse zjjn bestemd tot voorbe reiding voor hooger of voor middelbaar onderwijs, die der tweede en derde klasse voor eindonderwijs en die dei- vierde klasse voor voortgezet lager onderwijs. Art. 5. Het onderwijs wordt gegeven op de: jongensschool der eerste klasse in: het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, het zingen, de beginselen der Franscbe taal. bet handteekenen en de gymnastiek meisjesschool der eerste klasse in dezelfde vakken en de nuttige handwerken voor meisjes; school der 2do klasse a in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, liet zingen, de nuttige en fraaie handwerken voor meisjes, de beginselen der Fransche taal, het handteekenen en de gymnastiek scholen der tweede klasse b en der derde klasse in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, het zingen, de nuttige handwerken voor meisjes, het handteekenen en de gymnastiek school der vierde klasse in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche en der algemeene geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, die der Fransche taal, die der Hoogduitsche taal, die der Engelsche taal, die dor wiskunde, het handteekenen, de nuttige en fraaie handwerken voor meisjes, de gymnastiek. Art. 6. De raad bepaalt, na den arrondissements-sehoolopziener en de commissie van toezicht op het lager onderwijs te hebben gehoord, in welke vakken het onderwijs door uit sluitend daarmede te belasten onderwijzers en of het in een ander dan voor de school bestemd gebouw zal wor den gegeven. Voor iedere school wordt het gymnastieklokaal aange wezen door burgemeester en wethouders. Art. 7. Aan het hoofd van alle scholen staat een onderwijzer. Aan het hoofd der meisjesschool van de eerste klasse staat een onderwijzer of eene onderwijzeres. Art. 8. Het hoofd der school wordt bij tijdelijke verhindering vervangen door een onderwijzer met hoofdacte, die den titel voert van „eerste onderwijzer." Hij wordt aange- i wezen door burgemeester en wethouders. Het hoofd der school wordt, onverminderd de bepaling van art. 24 der wret op het lager onderwijs, bijgestaan Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Februari 1904. 29 door ten minste zooveel onderwijzers, als het getal lokalen bedraagt, waarin aan elke school geregeld onderwijs wordt gegeven. Art. 9. De hoofden van de scholen der eerste klasse en dei- tweede klasse a moeten de bevoegdheid bezitten, .onder wijs in de Fransche, die der vierde klasse in de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche talen te geven. De onderwijzers aan de school der vierde klasse moeten de hoofdacte bezitten. Art. 10. Er zijn twee herhalingsscholen, één voor jongens en één voor nieisjes. Art. 11. De herhalingsscholen worden gehouden tusschen 1 October en 1 April, vier malen in de week, telkens twee uren, tot een maximum van honderd twee en negentig lesuren per jaar. Beide scholen hebben een cursus van twee jaren. Art. 12. liet onderwijs aan deze scholen omvat Aan de school voor jongens lo. het lezen, 2o. het schrijven, 3o. de beginselen der Nederlandsche taal, 4o. het rekenen, (de berekening van vlakken en in houden daaronder begrepen). 5o. het handteekenen Aan de school voor meisjes dezelfde vakken, met uitzondering van het handteekenen, en de nuttige en fraaie handwerken. Art. 13. De ouders, die hunne kinderen niet meer dan 96 uren herhalingsonder wijs in het jaar willen doen genieten, (art. 17, 3e lid sub 3 der wet op het L. O.) hebben daartoe gelegenheid op de in artt. 10— 12 gemelde scholen, ten behoeve van de jongens op die voor jongens, ten behoeve van de meisjes op die voor meisjes, telkens gedurende het aanvangsuur der lessen. Het onderwijs omvat Voor deze jongens lo. het lezen, 2o. de beginselen der Nederlandsche taal. 3o. het rekenen, 4o. het handteekenen voor deze meisjes lo. het lezen, 2o. het schrijven, 3o. de beginselen der Nederlandsche taal, 4o. het rekenen. Art. 14 De lokalen, waarin het herhalingsonderwjjs wordt ge geven, worden door burgemeester en wethouders aange wezen. Ito met dat onderwijs te belasten onderwijzers worden jaarlijks door burgemeester en wethouders uit het onder wijzend personeel der openbare lagere scholen benoemd. Burgemeester en wethouders wijzen tevens den onder wijzer aan, die met de leiding van het herhalingsonderwijs wordt belast. In beido gevallen worden de arrondissement-school opziener en de commissie van toezicht op het lager onderwijs gehoord. Art. 15. Waar in deze verordening wordt gesproken van onder wijzers, zijn hieronder de onderwijzerressen begrepen, ten ware het tegendeel uitdrukkelijk zij bepaald. INVOERINGS- en OVERGANGSBEPALINGEN. Art. 16. Bij het inwerkingtreden dezer verordening blijven be stemd voor de scholen der i eerste klasse de tegenwoordige scholen nos. 2 en 3 tweede klasse a de tegenwoordige school no. 4 tweede klasse b de tegemvoordige scholen nos. 1, 5, 6 en 7 derde klasse de tegenwoordige scholen nos. 8, 9, 10, en 11. I)e school der vierde klasse wordt genummerd met no. 12. Art. 17. De bepaling van artikel 8, le alinea, geldt niet voor den tegen woordigen eersten onderwijzer aan de school no. 8. De bepaling van artikel 9, le alinea, geldt niet voor het benoemde hoofd van school no. 12. Art. 18. Deze verordening treedt in werking den 1 Mei 1904. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wij ziging en aanvulling van de verordening tot het heffen en op de invordering van schoolgelden. Sub a en b van de conclusie worden ongewijzigd aangenomen. c. Art. 3 wordt gelezen „Kinderen en onvermogende pupillen van onvermo- gen den kunnen zonder betaling van schoolgeld op de „scholen der le klasse, der 2e klasse a en der 4e klasse worden toegelaten. „Kinderen en minvermogende pupillen van minver- „mogenden kunnen worden toegelaten „op de scholen der le klasse en der 2e klasse a voor „de helft der bedragen, in art. 1 bepaald, „op de school der 4e klasse voor een schoolgeld van 20, ƒ10 of 5 per jaar. „Burgemeester en wethouders beslissen, of de aanvra- „gers om kosteloos, onderwijs of verminderd schoolgeld en de pupillen waarvoor het gevraagd wordttot de „on- of minvermogenden behooren en bepalen wat de „school der vierde klasse betreft, voor de minvermogen den het juiste bedrag van het schoolgeld naar gelang „van de omstandigheden. „Het bepaalde bij artikel 2 is op het verminderde „schoolgeld van toepassing. „Bij gebrek aan ruimte op de scholen der 3e klasse „zijn burgemeester en wethouders bevoegd do commis sie van toezicht op het Lager Onderwijs gehoord, leer lingen kosteloos toe te laten op de scholen der tweede „klasse b. De heer Schoondcrmark heeft gezien dat hier sprake is van kinderen van on- en minvermogenden en wil nu vragen of daaronder ook vallen kinderen van zoodanigen, die buiten Leeuwarden wonen? De Voorzitter antwoordt, dat met het oog op artikel 48 der lager onderwijswet voor kinderen van buiten de stad geen hooger schoolgeld mag worden gevraagd dan het volletenzij er eene gemeenschappelijke regeling bestaat.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 6