I HBSU 34 Verslag van dc handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1904. 4. Rapport van de commissiedie belast geweest is met bet onderzoek van een verzoek om machtiging tot af- en overschrijving op de begrooting van de Stads-Ar Dien kamer^ dienst 1903. Zonder discussie of hoofdelijke gevraagde machtiging verleend. 5. Benoeming van 4 leden der commissie voor het ste delijk muziekkorps. 1. Dr. II. F. Th. Eingnaldaleeraar aan liet gym nasium te Leeuwarden; 2. Dr. J. A. P. Leveukamp conrector van liet gym- I nasium te Doetinehem 3. I)r. .T. Niemeijerleeraar aan liet gymnasium te stemmiug wordt de kampen. Dc uitslag der gehouden stemming is, dat benoemd wordt Dr. 11. F. Th. Ringnalda met 15 stemmen, terwijl op de heeren Dr. Levenkamp en Dr. A. Poutsma, leeraar aan liet gymnasium te Amsterdam, respectievelijk 6 en 2 stemmen worden uitgebracht. De uitslag der gehouden stemming is, dat gekozen worden de heerenTigler Wijbrandi, Van Ketwich Ver schuur, Menalda en Schoondermark, met 20 stemmen ieder, terwijl telkens een stem wordt uitgebracht respec tievelijk op de heeren Lautenbach, Beucker Andreae, Wolff en Feddema. 6. Benoeming van van schoolverzuim. 5 leden der commissie tot wering Door burgemeester en wethouders worden aanbevolen uit A. de in de gemeente wonende ouders, voogden en andere in art. 1 der Leerplichtwet genoemde verzorgers der in de gemeente op eene lagere school ingeschreven kinderen 1. II. A. Vosman aftredend lid; 2. B. Goedemoed, teekenaar bij het kadaster. B. dc meerderjarige onderwijzers, die aan eene bij zondere lagere school in de gemeente werkzaam zijn 1. J. N. Bresson, aftredend lid; 2. H. Lamers, onderwijzer aan de bijzondere school voor Boomsch-Katholieke jongens. C. de overige meerderjarige inwoners der gemeente (art. 22, 2e lid, sub 4 der Leerplichtwet) 1. Mevrouw G. C. Stellingwerf-Jentink, aftredend lid 2. Mejuffrouw Johanna Mesdag, zonder beroep, Bui- terskwartier no. 125. 1. Mr. J. M. van Hettinga Tromp, aftredend lid; 2. Mr. A. Burger, voorzitter van den raad van beroep (ongevallenwet 1901). 1. D. Boorda, aftredend lid 2. F. W. L. Mijlius, ambtenaar ter secretarie. Wegens periodieke aftreding van de heeren II. A. Vosman, J. V. Bresson, Mevrouw G. C. Stellingwerf- Jentink, en de heeren Mr. J. M. van Hettinga Tromp en D. Boorda. De uitslag der stemmingen is dat achtereenvolgens worden herbenoemd de heeren II. A. Vosman, J. N. Bresson, mevrouw Stellingwerff Jentink, Mr. J. M. van Hettinga Tromp met algemeene (22) stemmen, de heer D. Boorda met algemeene (23) stemmen. 7. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeente school no. 3. Voorgedragen worden: 1. Mejuffrouw J. van Slooten te Dokkum B. H. M. J. Boersma te Nieuwolda; 3. J. C. Eggiuk te Leeuwarden. De deuren worden thans tijdelijk gesloten. Na heropening wordt tot stemming overgegaan. De uitslag van de de stemming is, dat benoemd is mcj. J. C. Eggink te Leeuwarden, met 18 stemmen, ter- Mijl 5 stemmen zijn uitgebracht op mej. J. van Slooten te Dokkum. 8. Benoeming van een rector van het gymnasium. Up de aanbevelingslijst zijn geplaatst: 9. Benoeming van een secretaris der gemeente. Aanbevolen worden 1. Mr. Micliiel Goslings, commies-redacteur ter ge meente-secretarie van Botterdam 2. Mr. Herman lleremias Nieboeradjunct-commies der le klasse aan de Provinciale griffie van Overijssel, te Zwolle. De uitslag der gehouden stemming is, dat benoemd wordt Mr. Micliiel Goslings met 22 stemmen, terwijl 1 stem wordt uitgebracht op Mr. H. J. Nieboer. 1U. Oprichting ran een abattoir (Bijlage nos. 1020 31 en 34 run 19032 en 5 van 1904.) In behandeling Morden genomen de gewijzigde voor stellen van dc commissie van rapporteurs, luidende als volgt 10. te besluiten tot de oprichting van een gemeente lijk abattoir 2o. daarvoor aan te M ij zen een gedeelte van het terrein aan den Harlinger trek weg, kadastraal bekend: gemeente Leeuwarden, sectie I)., no. 1014; 3o. het gelieele terrein, groot 3 hectare, 66 are, 70 centiare van de eigenaren, den heer F. Ypey en kinderen te Warnsveld, aan te koopen voor de som van 35000.— 4o. burgemeester en wethouders uit te noodigen plannen en teekeningen van het op te richten abattoir ter goed keuring aan don raad over te leggen met eene begrooting van kosten 5o. burgemeester en wethouders een crediet te vcr- leenon van ten hoogste 3000.voor de kosten uit sub 4 voortvloeiende. Eerst zal de algemeene strekking van de voorstellen worden besproken, daarna de afzonderlijke punten in stem ming worden gebracht. De lieer Troelstra, ter toelichting der voorstellen het woord bekomende, vindt, dat het niet te verwonderen is, dat ten aanzien van zoo'n belangrijke zaak de gevoelens niet onverdeeld zijn. Hij wil in herinnering brengen, hoe steeds te Leeuwar den, wanneer zaken van zoo groot belang aan de orde waren, personen werden aangetroffen, die, hoewel instem mende mot liet beginsel, toch zoodanige bezwaren hadden, dat zij meenden zich te moeten verzetten tegen het be trekkelijke voorstel, terwijl die zaken toch tot stand kwamenhij wil herinneren aan de stichting van de beurs, het heeft jaren en jaren geduurd, vóór eindelijk een voorstel tot stichting van een beurs- en waaggebouw werd aangenomen. Beurs werd gehouden aan de andere zijde der stad en nu vreesde men, dat dit zou Morden een dood gedeelte, waar op marktdagen geeu verkeer meer zou zijn, zeer tot schade van de daar wonende winkeliers. Met de veemarkt was hetzelfde het geval, ook daartegen was eeu krachtige tegenstand, men meende, dat ze veel te groot zou worden, daardoor veel te kostbaar. Groote tegenstand vooral kwam van de zijde der omwouenden van de oude veemarkt, die hun bestaan zouden verliezen. Dan wijst spreker nog op de maatregelen genomen tof verlegging van de gracht en al de daarmede in verband Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden vau Dinsdag 8 Maart 1904. staande belangrijke werken, meten financieele bezwaren genomen omtrent het grav Al die maatregelen zijn stand doorgegaan. Destijds, mijnheer de voorzitter er - ook toen zeer breed uitge- eindelijk op do beslissing van het nieuwe kanaal, niet zonder groote tegen- vervolgt spreker M'as in ons midden een man, grijs van jaren, uie meen ik op 80-jarigeu leeftijd nog lid was van den raad, die steeds warm deel nam aan alles, wat hier werd behan deld, die ondanks zijn leeftijd niet conservatief M'as maar steeds heeft gestemd voor maatregelen, die niet de toekomst van LeeuM'arden in verband stonden. Wanneer die man, de heer Dirks, hier tegenwoordig was, zou hij met zijn ruimen blik dit voorstel toejuichen. Toen iu 1881 de zaak aan de orde Mas zeide deze, dat zoodanige particuliere inrichting als hier bedoeld met succes zou kunnen worden ondernomen. Als Mr. Dirks zag, hoe de veemarkt iu bloei is toegenomen, en overwoog, dat liet abattoir kon worden opgericht in verbinding met de dan zou hij het voorstel met warmte verde- ingaan, hij Milde maatregelen brengen. niettegenstaande tegen- ingekomen eene berekening van den spoorlijn, dan zou hij liet voorstel n digen. Spreker zal hierop niet verder doen uitkomen, dat onze voorgangers niet hebben door groote stand toch tot stand te Wat de zaak zelf betreft, na de uitvoerige schriftelijke gedachtenwisseling valt er weinig nieuws te zeggen, de zaak is van alle kanten bezien en beoordeeld, liet zou te verwonderen zijn, dat er een nieuw gezichtspunt kon worden aangebracht. Intusschen is nog heer Middelkoop en een adres van slagers. Spreker meent, dat die stukken nog mogen worden besproken. En dan wil hij in de eerste plaats de nota van den heer Middelkoop even nagaan. Zooals bekend is uit de eerste nota van den heer Middelkoop, beweert hij onder anderen, dat er behalve aflossing ook nog zijn moet afschrijving wegens vermindering van waarde. Dit punt is in de memorie van antwoord voldoende weerlegd. Een abat- toir is niet te vergelijken met een particuliere inrichting. De gemeente is geldschieter, zjj moet maatregelen nemen, dat zij geen nadeel lijdt 'op de tot-stand-koming en de I exploitatie. De afschrijving zou even goed in de ge meentekas worden gestort als de aflossingdus heeft men feitelijk een dubbele aflossing of afschrijving. Het men de afschrijving laat vervallen, ziet men, dat Nij- m nagenoeg uit kan. Men moet als het abattoir eenigen tijd rente zal bestaan aflossing vermindering van rente zal geven. Ook voor Utrecht komt de heer Middelkoop tot een tekort en M'el van/25,156.01 hg. „Mijnheer de voorzitter" zegt spreker - „daar weten ze in Utrecht niets van De heer Middelkoop rekent voor afschrijving 2 pCt., voor aflossing alweer 2'/2 pCt. en voor rente 3i/2 pCt. Trekt men de afschrijving weer af, dan maakt dat een verschil van 16,633.—. Spreker heeft bij zich eeD stuk van burgemeester en wethouders van Utrecht, waarin zij mededeelen, dat de uitkomst in het eerste jaar niet in alle opzichten heeft voldaan aan de ver- wachting, dat ze daardoor genoodzaakt zijn wijziging voor te stellen in de slaclitloonen, b.v. eene verhooging van 0,25 voor runderen. Ze hebben daar een geheel andere berekening als de heer Middelkoop. Ze rekenen voor rente en afschrijving 4.9 pCt. Als men dat als juist aanneemt dan wordt het tekort volgens den heer Middelkoop tot een cijfer van ongeveer 5,000. teruggebracht, dat zonder door eene geringe verhooging Wat Groningen betreft abattoir heeft er vernieuwin: >'sfonds op na te zengen na de commissie van n der abattoirs bovendien af houden. Moeten er buitengewone uitgaven plaats hebben, dan is de gemeente de geldschieter. Het is overbodig hiervan meer te memorie van antwoord, waarmee ook de rapporteurs accoord gaat, en waar bij get [wordt gerekend, dat naast aflossing nog schrijving noodig is. Een van beide is voldoende. Zoo heeft het abattoir te Maastricht afschrijving, terwijl alle andere hier te lande aflossing hebben. Dus uit dc berekeningen van den lieer Middelkoop moet een vau beide, hetzij de afschrijving, hetzij de aflossing worden geschrapt en dan komt nieu tot andere uitkomsten dan de lieer Middelkoop ons voorhoudt. De heer Middelkoop begint met Boermond. Met toe- passing van zijn systeem komt hij tot een tekort van f 4,697,79. Eene afschrijving van 2 pCt. acht hij volgens zijn [vroegere nota voldoende. Maar nu rekent lijj bovendien nog een aflossing van 2'/2 pCt. Mat volstrekt niet noodig is. Het tekort, zooals de heer Middelkoop dit berekent, zou dan dalen tot ruim ƒ200.maar hierbij valt op te merken dat het abattoir te Boermond al eenige jaren heeft bestaan en dus M'el geen volle rente van liet op- riclitingskapitaal zal behoeven te worden betaald. Nijmegen geeft een tekort volgens den heer Middel koop, en wel van 10,900.231/2- Zonder afschrijving zou er een tekort wezen van ƒ4,500.23 l/2, terwijl in de rekening gememoreerd wordt een saldo van ƒ1,719.67 l/2. bezwaar gedekt kan worden der slacht- en keurloonen. komt de heer Middelkoop tot een tekort van ƒ8,607.46 hoewel de rekening sluit met een batig saldo, ook nog Manneer men hier 2 pCt. afschrijving toepast. Maastricht heeft het meest afgeschreven n.l. 20a pCt. Acht men een afschrijving van 2 pCt. voldoende, dan is er op de exploitatie-rekening vau Maastricht slechts een tekort van ruim f 400 en dit over het eerste jaar van exploitatie. De lieer Middelkoop wil feitelijk het abattoir belasten met eeu aflossing van 4!/2 pCt. van het kapitaal dooi de gemeente verstrekt, terwijl toch de gemeente zelve zou kunnen volstaan met eeu aflossing van 2 pCt. Dit voor oogen houdende kan men toch waarlijk niet zea'Kcn dat een abattoir dreigt te worden eeu ramp voor de gemeentefinanciën. Met de financieele uitkomsten van andere abattoirs, zooals die zijn meegedeeld hebben we echter weinig te maken. Wij moeten de rekening voor ons zelf opmaken en dan hebben we in de eerste plaats te vragen, op welk bedrag de jaarlijksche exploitatiekosten moeten worden geraamd. Acht slaande op de opmerkingen in de gemiddelden sectics, hebben Mij, waar de memorie van antwoord ons niet alleen be- Maastrieht, zooals wij hadden kunnen doen, hebben Nijmegen, waar de uitgaven hooger bij genomen, en daaruit gemiddelden getrokken. Wij hebben daarna gevraagd, M at moet gerekend worden voor aflossing en rente-betaling, waarvan de bedragen afhankelijk zijn van het kapitaaldat voor het abattoir waren, bij paald tot neen wij waren, er noodig wordt geacht. de memorie getrokken van de antwoord inziet dan is rente en 2 pCt. we voor Maar zoodra de aflossing- op 2 pUt. wordt gesteld 011 Wanneer men bij de kosten nog afschrijving of aflossing. Dan komen we nagenoeg uit met de nadere raming van inkomsten, en die naar onze meening op goede gronden steunt. Spreker wil op nog iets wijzen: wanneer men aanneemt eene afschrijving van pCt., dan is daarom in de allereerste jaren 2 pCt. afschrijving noodig, men vergete toch niet, dat de gebouwen en machineriën nieuw zijn en dus weinig slijtage ondergaan. Het is dan ook geheel rationeel, dat men b.v. de erste drie jaaen 1 pCt. neemt, de volgende drie jaren 1/2 pCt., dan 2 pOc., vervolgens 21/2 pCt., zoodat ge- eene afschrijving van 2 pCt. plaats vindt. De wordt dan niet zoo zeer gedrukt in de eerste jaren. De slagers moeten slachten in het abattoir, er bestaat geen dwang 0111 van liet koelhuis gebruik te maken, of schoon men mag aannemen, dat liet gebruik daarvan weldra zal toenemen, want het levert groote voordeelen op. Volgens het rapport vau Nijmegen over 19U2 word gemiddeld 2 middeld rekening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 2