36
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag S Maart 1904.
van het koelhuis veel gebruik gemaakt. Een koelhuis
blijkt in alle opzichten te voldoen, en wordt op den duur
door de slagers zeer op prijs gesteld; zij hebben te Nij
megen zelfs voorgesteld het ook 's winters open te stellen,
omdat zij geen voldoende bergplaats hadden voor hun
vleesch. Hiertegen is slechts één bezwaar, n.l. dat er
dan meer steenkolen noodig zullen zijn en de huur zal
moeten worden verhoogd. Wanneer de slagers eerst maar
het koelhuis leeren waardeeren, zullen de inkomsten
toenemen, maar in den eersten tijd is dat minder te
verwachten.
Wanneer men dit in aanmerking neemt en men gaat
van het idee uit, dat de eerste jaren minder kan worden
afgeschreven, dan verdwijnen de bezwaren tegen de fi-
nancieele uitkomsten. Zoo moest in Utrecht het eerste
jaar iets bijgepast worden, maar voor het tekort op
rente en aflossing wordt het slachthuis gedebiteerd en
kan dit later verhaald worden.
In Maastricht en Groningen bestaan de abattoirs ook
nog slechts 1 of 2 jaren, en leveren ze natuurlijk niet
die uitkomsten, op als wanneer ze waren ingeburgerd.
Wanneer de slagers een maal kennis gemaakt hebben met
het koelhuis en de financieele voordeelen daarvan, worden
de financieele uitkomsten beter.
En nu, mijnheer de voorzitter, zegt spreker wensch ikenkele
kantteekeningen te maken op het adres van de slagers.
In de eerste plaats wordt in dat adres gezegd, dat in de
memorie van toelichting is opgemerkt, dat ook geslacht
zal worden voor uitvoer, dat er echter groote kans be
staat, dat de export tengevolge van de stichting van het
abattoir zal verdwijnen, te meer, daar door particuliere
slachthuizen veel gunstiger condities worden aangeboden,
dat in een gemeentelijk abattoir slechts gedurende be
paalde uren kan worden geslacht, wat ook zeer hinderlijk
is. De meening der slagers, dat niet geslacht zal worden
voor uitvoer steunt op niets, is in strijd met de ervaring in
Groningen opgedaan, waar liet abattoir slecht is gelegen,
maar tocli nog in 1902 voor export zijn geslacht 6,024
stuks vee, waarvan liet slachtgeld heeft bedragen f 1657.15.
Waarom nu wordt van Leeuwarden mot zijn zoo bloei
ende veemarkt, waar het abattoir aan de spoorlijn zal
komen te staan, gezegd: hier kan geen uitvoer komen."
Er is alle reden om het tegendeel te veronderstellen.
Nog eene opmerking wenscht spreker hieromtrent te
maken n.l. deze de chef van de exportslagerij te Vlis-
singen heeft hem gezegd, dat, wanneer het abattoir hier
tot stand kwam, het zeer waarschijnlijk vaak zou gebeu
ren, dat hier varkens geslacht werden voor Vlissingen
bestemd, omdat wanneer daar een trein met varkens aan
komt het niet zelden blijkt dat eenige varkens onder het
vervoer gestorven zijn. In elk geval, liet is niet te ver
onderstellen, dunkt spreker, dat hier niet geslacht zal
worden voor uitvoer.
Verder wordt in hot adres gezegd„dat bovendien
„burgemeester en wethouders de onderstelling niet te
„gewaagd achten, dat een abattoir het getal slachtingen
„binnen de gemeente zal doen vermeerderen, en dat
„menigeen buiten de stad er ongetwijfeld iets voor over
„zal hebben, zoo hij zeker kan zijn vleesch te ontvangen
„van het aan een abattoir goedgekeurd slachtvee
„dat echter in andere plaatsen met abattoirs is gebleken,
„dat het aantal slachtingen verminderde, zelfs zoo sterk,
„dat aan den raad der gemeente Utrecht 0111 die reden
„een voorstel is gedaan tot verhooging der slachtgelden,
„wat toch zeker niet wijst op vermeerdering van slach
tingen;
„dat deze vermindering van 't slachtcijfer moet worden
„toegeschreven aan den reusachtigen invoer van vleesch,
„rechtstreeks van particulieren binnen de gemeente, tot
„groote schade van den iuwononden slachter, zoodat eene
„toename van klandisie buiten de gemeente voor den
„inwonenden slachter niet is te verwachten, veeleer het
„tegendeel."
Wat dit punt betreft, spreker wil er even op wijzen,
dat het onjuist is als men meent, dat het tekort te Utrecht
is toe te schrijven aan verminderde slachtingen. De
raming te Utrecht is geweest 27898 slachtingen, terwijl
er 28141 hebben plaats gehad, dus 243 meer; maar
burgemeester en wethouders zijn hierin mis geweest, dat
zij de keurloonen te hoog getaxeerd hebben. Ik lees
hieromtrent in een schrijven van den burgemeester van
Utrecht
„Zooals blijkt was naar verwachting de opbrengst der
„slachtgelden hooger dan geraamd, die der keurloonen
„lager dan geraamd en wel zooveel lager, dat het ver-
„moedon gewettigd is, dat de consumptie van vleesch,
„verminderd is, welk vermoeden steun vindt in de te
„Amsterdam en llotterdam, blijkens de gemeen teversla-
„gen, opgedane ervaringen, dat in 1902 de consumptie
„geringer was dan in 1901.
„Door de slagersvcreenigingen wordt ontkend, dat de
„consumptie zou verminderd zijn, „maar" zeggen zij „de
„invoer van vleesch per openbaar middel van vervoer
„naar particuliere verbruikers is zoo belangrijk toegenomen,"
„en zij verlangen, dat daarvan keuringsrechten gelieven
„worden.
„Dat deze invoer toegenomen is kunnen zij niet be-
wijzen en hunne bewering is ook niet te weerleggen.
„Een feit is het, dat slagers uit buitengemeenten, die
„vroeger vrij hunne klanten in de stad bedienden dit
„nog doen. Of zij zooveel meer klanten dan vroeger
„bedienen is niet uit te maken en de Directeur van de
„Gemeente-Slachtplaats betwijfelt het, maar wanneer dit
„het geval mocht zijn, is het zeker niet het gevolg van
„de Gemeente-Slachtplaats, want f 2,50 slachtrecht per
„rund zou de vleeschprijzen met slechts pl.m. 1 cent
„per kilogram kunnen verhoogen, maar zou het een
„gevolg kunnen zijn van de verhooging der vleeschprij-
„zen met 5 cents per kilogram."
Hieruit blijkt, dat niet in alle opzichten juist is,
wat in het adres omtrent Utrecht gememoreerd wordt.
Verder wordt in het adres gezegd „dat er te Leeu
warden verschillende slagers gevestigd zjjn, die clientele
„hebben in steden met abattoirs, wat in de eerste plaats
„moet worden toegeschreven aan de voortreffelijke kwa
liteit van hot vee, dat te Leeuwarden geslacht wordt
„dat dan ook in deze gemeente slechts zelden stieren
„geslacht worden, waarvan over liet algemeen het vleesch
„niet gewild wordt, docli deze op de Leeuwarder markt
„veel door grossiers worden opgekocht ten behoeve van
„plaatsen, waar stedelijke slachthuizen gevestigd zijn
„dat gebleken is, dat het abattoir tengevolge heeft
„een achteruitgang van de kwaliteit van liet te slachten
„vee."
Spreker kan zich dit laatste niet begrijpen, dat de
oprichting van het abattoir achteruitgang van de kwaliteit
van het vleesch tengevolge zou hebben. Wat de voor
treffelijke kwaliteit van het hier geslacht vee betreft,
dat zal in het algemeen van het vleesch, door goede
slagers geslacht, volkomen juist zijn en niet kan worden
aangenomen, dat, wanneer hier een abattoir is, daardoor
hunne clientele in andere plaatsen zal afnemen, maar
er wordt ook wel vleesch geslacht, waarbij niet van voor
treffelijke kwaliteit gesproken kan worden.
Het adres gaat dan aldus voort„dat met betrekking
„tot het hygiënisch belang valt op te merken, dat, ook
„zonder een abattoir, eene praktische keuring zeer goed
„kan worden ingevoerd, dat adressanten het zelfs op
„prijs zouden stellen, indien de verordening, regelende
„de keuring van vee en vleesch zoodanig werd gewij
zigd, dat inderdaad ieder stuk vee aan keuring onder
worpen werd, waaruit zonneklaar zou blijken, dat
„Leeuwarden in geen enkel opzicht heeft te klagen over
„de slachtdieren, die de slager op de slachtbank brengt.'
Mijnheer de voorzitter, zegt spr.in Arnhem heeft
men een keuring als hier bedoeld, de verordening is
daar streng, al het vleesch moet worden gekeurd, ook
het ingevoerd vleesch. Ondanks dat heeft Arnhem be
sloten tot de oprichting van een abattoir. Op de vraag,
wat kost de uitvoering van de verordening, is geantwoord
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
3850 er moeten een paar veeartsen worden aangesteld,
die een fiets moeten hebben om te rijden van de eene
plaats naar de anderevaak moeten de slagers wachten,
de veeartsen kunnen niet overal tegelijk wezen.
In de missive der gezondheidscommissie straalt door,
dat verscherping van de keuring dringend noodzakelijk
is vooral voor paarden, maar het is bekend, dat dit niet
anders nauwkeurig kan geschieden dan in een abattoir,
waar mikroscopische werktuigen zijn in één woord, waar
een volledig onderzoek kan plaats hebben. Stel, dat het
abattoir niet werd opgericht, dan zouden wij wel ge
dwongen zijn de keuring te verscherpen wat de gemeente
ƒ3,000.a ƒ4,000.zou moeten kosten tegenover de
800.van thans. Dat moet niet over het hoofd wor
den gezien.
Dan wordt beweerd, dat in steden met abattoirs veel
vleesch ingevoerd wordt, dat onttrokken wordt aan de
keuring. Dat moet ook nog bewezen worden, het zal
afhangen van het toezicht. En dan, niet al het vleesch
kan worden gekeurd; dat wordt ook niet beweerd, wij
trachten tot meerdere volkomenheid te geraken, vol
maaktheid zal niet worden bereikt.
En hiermede meent spreker te kunnen afstappen van
het adres der slagers.
Wat de rentabiliteit betreft, zoo gelooft spr., dat daar
aan op den duur niet behoeft te worden getwijfeld,
als inon geen overdreven eischen stelt.
De heer Haverschmidt is ook van meening, dat na de
uitvoerige schriftelijke behandeling geen nieuws over
een abattoir aan den raad is mee te deelen. De loop
van de zaak is hier als overal elders. Tegenstanders van
eene zijde, van die der slagers, die met taaie volharding
wordt gevoerd, en waaraan eigenbelang niet vreemd is.
Meer concurrentie, een accijnskwestie, waardeverminde
ring van eigen slachthuis, keuring van paarden, schapen
en varkens zijn allemaal zaken, waarvan de slagers niet
gediend zijn.
Toch neemt niemand, ook niet de slager, de tegen
woordige keuring in bescherming en als bewijs, dat ook
het legerbestuur de keuring, zooals die in vele steden
geschiedtonvoldoende vindt, haalt spreker aan eene
inschrijving opgerookt spek voor 28 garnizoenen, welk spek
moet zijn voorzien van oen stempel van den Nederlandschen
Slagershondvan een abattoir of van de keuring te
Arnhem, die, naar we weten, vrij streng is, maar toch
plaats zal maken voor een abattoir. Een Leeuwarder
slager zou aan deze aanbesteding niet kunnen deelnemen.
Op gezag van een oud-slager deelt spreker een en ander
mee over varkens, die bij den slager 's morgens, tenge
volge van hier of daar opgedane besmetting, dood worden
gevondenhetgeen meermalen schijnt voor te komen,
en over den toestand der inwendige deelen van schijnbaar
gezonde dieren, bizonderheden, die onmogelijk aan het
waakzaam oog van den abattoirambtenaar kunnen ontgaan,
terwijl thans alles wordt geconsumeerd, liet lijstje van
het afgekeurde te Groningen geeft trouwens eenig denk
beeld van de walgelijke zaken, die in onkunde of met
opzet de menschen als voedsel worden voorgezet.
Spreker kent in den raad geen principicele tegenstanders,
maar wel zjjn er tal van leden, die, afgaande op de be
rekening van den heer Middelkoop, in de zaak een finan
cieel bezwaar zien. Wanneer burgemeester en wethouders
zeggendat een abattoir zich zelf zal kunnen moeten
bedruipen, zou spreker er zelfs niets op tegen hebben,
dat de gemeente zich jaarlijks een offer moest getroosten
ten behoeve van een abattoir, waar reeds zooveel dui
zenden voor zaken van meer of minder nut worden
betaald, tenminste wanneer dit offer niet te groot is. En
nu valt op de cijfers van den heer Middelkoop misschien
wat af te dingen. Er zijn o.a. twee punten, die betwist
kunnen worden, namelijk de schadevergoeding aan slagers,
die hier te lande nooit betaald is, en de kwestie van
afschrijving en aflossing. Over dit laatste punt was de
heer Middelkoop in debat met den bekenden heer Tak
van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1904. 37
en deze was het met hem oneens en verklaarde, dat hij
de methode van den heer Middelkoop al even verkeerd vond
als de oude boekhouding van de Leeuwarder gasfabriek,
die door hemzoowel als door den heer Middelkoop
sterk was gehekeld. De ons voorgelegde cijfers zjjn
trouwens alle ramingen de tarieven zullen met de kosten
rekening houden en die tarieven zullen al zeer hoog
moeten zijn, willen ze merkbaren invloed hebben op den
vleeschprijs, tenminste, wanneer de slagers geen 5 cent
terugeischen voor hetgeen hun l1/? of 2 cent kost.
Uit een lijstje van den heer Middelkoop blijkt, dat
volgens zijne berekening alle abattoirs hebben een belang
rijk tekort, terwijl men overal in de meening verkeert,
dat er een batig saldo is. Spreker wil niet aannemen,
dat in al die steden zoo slecht wordt gerekend, waar
eene enquête in Duitschland heeft uitgemaakt, dat van
de 322 abattoirs, 300 zichzelf kunnen bedruipen.
Met dit sprekend feit voor oogen durft spreker in
Leeuwarden wel op de zaak ingaan. Tot nog toe bleek
een abattoir eene stad ten zegen te zijn en spreker acht
het niet waarschijnlijk, dat het nu juist voor Leeuwarden,
zooals de heer Middelkoop voorspelt, een ramp moet
worden.
De lieer Wilhelmy li ooft zich in de sectievergadering
noch als tegenstander nog als voorstander van het abattoir
verklaard, vooral daarom niet, omdat hij nog niet genoeg
op de hoogte was om direct een oordeel te vellen. Na
dien tijd heeft hij getracht door te hooren en door te
lezen zich zooveel mogelijk op de hoogte te stellen, de
voordeelen met de nadeelen vergeleken en dan gelooft
hij, dat de voordeelen niet zoodanig zijn, dat deze de
nadeelen, de groote som noodig voor de stichting en
wat er meer aan vast zit, zouden kunnen dekken. Spreker
is daarom tegen de oprichting van een abattoir.
De lieer Du pare zegt, dat het zeker niemand zal
verwonderen, als h ij verklaart, dat, nadat reeds vóór
25 jaren door hem was aangedrongen op de stichting
van een abattoir, het aangeboden voorstel voor hem een
zeer aangename verrassing was.
De raad zal nu tevens weten, dat hij nog steeds het
standpunt blijft innemen, waarop hij in deze zaak \roeger
en ook later, toen de voorstellen niet waren aangenomen,
zich had geplaatst.
Indien hier sprake was van eene financieele onderne
ming, zou spreker de eerste zijn om te ontraden
op het voorstel in te gaan. De gemeente toch heeft,
zijns inziens, zich niet in te laten met dergelijke zaken.
Het geldt hier echter een hooger belang, een groot
volksbelang, de openbare gezondheid. Dit punt is nog
niet genoegzaam in het licht gestold. „Ik loop misschien
vooruit", zegt spreker, „op wat de algemoene rapporteur
zal in het midden brengen, maar mij dunkt, dat dit
motief hier den doorslag moet geven". Yan den heer
Haverschmidt heeft men reeds kunnen hooren, welke
afzichtelijke toestanden aan den dag komen, als men ziet
wat vóór en na wordt afgekeurd te Groningen. Volgens
spreker behoeft men echter niet zoo ver te gaan, reeds
in het gewone dagelijkschc leven komen menigvuldige
gevallen voor, dat als vleesch voor consumtie wordt
verkocht, wat niet aan dieren moest worden voorg worpen.
Op spreker is een beroep gedaan ten betooge, dat de
gezondheidstoestand van Leeuwarden toch zoo gunstig is.
Volkomen waar, maar, behalve aan den vooruitgang van
de medische en de hygiënische wetenschap, is dit vooral
ook te danken aan maatregelen van het gemeentebestuur
tot verbetering van den algemeenen gezondheidstoestand,
aan medewerking van de jarenlang hier ter stede be
staan hebbende vereeniging ter bevordering van volks
gezondheid en in het bijzonder ook van een vroeger mede
lid dezer vergadering, aan wien reeds de noodige hulde
door den heer Troelstra is gebracht.
De heer Troelstra heeft terecht ook gewezen op vele