Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1904.
spreker's inzien stelt de heer Middelkoop zich hier op
een verkeerd standpunt.
Deze gaat van het denkbeeld uit dat door het verbod
om slachtplaatsen te hebben, er onteigening plaats heeft.
Hij zegt dit trouwens met zooveel woorden in zijn
nota gevoegd bij het rapport (Bijl. no. 31) bl. 7, waar
gezegd wordt, dat de verplichting tot het geven van een
equivalent voor het te lijden nadeel door de rechtmatig
heid van het besluit niet wordt opgeheven. „Evenmin
„als dit het geval is bij elke andere onteigening."
Spreker is het met deze opvatting niet eens. Hij wijst
den heer Middelkoop,zij het met eenigen schroom, na
een snauw, dien deze heden middag burgemeester en wet
houders gaf, naar aanleiding van hunne opmerking om
trent de Hinderwet, op art. 625 van het Burgerlijk
Wetboek
„Eigendom is het recht om van eene zaak het vrij
„genot te hebben en daarover op de volstrekste wijze te
„beschikken, mits men er geen gebruik van make, strij
dende tegen de wetten of de openbare verordeningen,
„daargestold door zoodanige macht, die daartoe, vólgens
„de Grondwet, de bevoegdheid heeft, en mits men aan
„de rechten van anderen geen hinder toebrengt, alles
„behoudens do onteigening ten algemeenen nutte tegen
„behoorlijke schadeloosstelltng ingevolge de Grondwet."
Daar wordt dus onderscheid gemaakt tusschen de be
perking, die de eigendom kan ondergaan door wetten en
openbare verordeningen en de onteigeningwelke even
wel met schadeloosstelling moet gepaard gaan.
De heer Middelkoop heeft zich op de Duitsche wet
beroepen, welke die schadeloosstelling ook bij beperking
van den eigendom wel kent. Maar spreker antwoordt
hierop eenvoudig, dat wij hier in Nederland aan bepa
lingen van onze eigen wetten, niet aan die van vreemde
rijken gebonden zijn.
Spreker stelt in het licht, dat bij de toepassing van
vele nieuwe maatregelen een beperking van het recht
plaats vindt. Een treffend en dagelijks voorkomend voor
beeld levert het vaststellen van rooilijnen. Dan kan het
voorkomen, dat een gedeelte gronds daarbuiten valt.
De eigenaar blijft in het bezit van dit gedeelte doch mag
er niet op bouwen. Toch zou hij dan te vergeefs bij het
gemeentebestuur om schadeloosstelling aankloppen. Hier
is hetzelfde geval aanwezig: de slagers blijven in het bezit
van hunne slachthuizen, doch deze zullen niet meer als
zoodanig gebruikt mogen worden; eveneens dus beperking
van hun eigendom. De door den heer Middelkoop aan
gegeven oprichtingskosten zullen derhalve met het bedrag
der door hom uitgetrokken schadevergoeding dienen te
worden verminderd.
Een ander punt is de kwestie van aflossing en afschrij
ving. Hierover is van middag vrij wat gediscussieerd en
ook burgemeester en wethouders hebben in hun nota van
antwoord er ampel over uitgeweid. Zij hadden het zich
in het hier gegeven geval gemakkelijker kunnen maken.
De bedoeling immers is, dat het abattoir aan de ge
meente niets zal kosten, voor den bouw wordt eene
leening gesloten en de rente aflossing van die leeniug
verhaald uit de slachtgelden enz., alzoo op de slagers of
liever op de verbruikers, op wie de slagers het natuurlijk
verhalen.
Nu wil de heer Middelkoop bovendien afschrijven, of,
wat hetzelfde is, een vernieuwingsfonds creëercn. Hiervan
zou het gevolg worden, dat op het tijdstip, dat de leening
is afgelost, de gemeente in het bezit zou zijn van een
geheel naar de eischen des tijds ingericht abattoir, dat
haar geen cent heeft gekost, dus als cadeau van de slagers.
Dit mag men van die menscken niet verlangen. Spreker
zou zoo zeggen als de leening is afgelost, dan is er
tabula rasa.
Ten slotte de opmerkingen van don heer Komter.
Deze heeft er op gewezen, dat, zooal niet op grond en
gebouwen, toch op machinerieën een groote afschrijving zal
moeten plaats hebben, omdat nieuwe uitvindingen daarop
invloed zullen uitoefenen en men kan aannemen, dat zij na
10 jaren dus geheele vernieuwing zullen moeten ondergaan;
hij beriep zich daarom op de fabrieken, waar dit ook het
geval is. Doch die vergelijking gaat mank. Eene fabriek
moet steeds in staat zijn, om de concurrentie het hoofd te bie
den. Een abattoir is niet met een fabriek gelijk te stellen. Al
wordt nu juist het bedrijf in lateren tijd niet geheel
volgens de nieuwere methode gedreven, dat zal bij eene
slachtinrichting niet zoo'n groot verschil maken, belbedrijf
kan evengoed ongestoord zijn gang gaan.
Voor vernieuwing behoeft stellig geen ƒ8000.per
jaar uitgetrokken te worden zooals door den heer Komter
wordt betoogd: ƒ500.of ƒ600.is voldoende.
Spreker meent door een en ander te hebben gemotiveerd
het standpunt, dat hij ten dezen inneemt.
De heer Baart de la Faille heeft zich als algemeen
rapporteur hooren noemen. Hij is echter niet van plan, uit
voerige beschouwingen te houden. Spr. heeft zich reeds
26 a 27 jaren met deze kwestie bezig gehouden ze is
lang en breed besproken en spreker heeft zijn gevoelen
en zijne argumenten neergelegd in het rapport van de
commissie van rapporteurs.
Spreker heeft met zijn collega-rapporteur eens een
kijkje genomen in liet Groningsche abattoir want leeringen
wekken, voorbeelden trekken. Met een weldadigen indruk
zijn zij thuis gekomenhet abattoir daar ter plaatse
mag ongetwijfeld een model-inrichting genoemd worden.
Het zij spreker vergund, in breede trekken van dat
bezoek zijne indrukken weer te geven hij zal daarbij
vanzelf gelegenheid vinden, de bedenkingen van enkele
sprekers te ontmoeten.
De Directeur vaa het abattoir te Groningen is onge
twijfeld een man met een helder verstand hij kan in
allen deole over de inrichting oordoelen. In do eerste
plaats werd de vraag hem gedaan, of de dure inrichting
van het abattoir geen aanleiding zou geven tot een
klein deficit.
De directeur voerde aan, dat de inrichting ongelijk
kon worden geadministreerd. Hij voor zich gaf er de
voorkeur aan, niet met een groot personeel te werken,
liever heeft hij 8 man in dienst, die dan ook werkzaam
heden kunnen verrichten, welke eigenlijk buiten het
kader vallen. Om de acht weken hebben die werklieden
dan nachtdienst. In den tjjd, dat voor lien in het abattoir
geen werk is, kan b.v. ijzerwerk worden geverfd. Zij
doen dat met genoegen.
Tot spreker's verwondering was het in de slachthal
op den Zaterdag van het bezoek niet druk. Er werd
toen niet voor ingezetenen geslacht, alleen voor export.
Er hingen 8 stieren, bestemd voor Duitschland om daar
tot worst verwerkt te worden. Dit strekt wel om ver
trouwen te wekken voor de Duitsche worstfabricage.
Oji de vraag, of de export-slagerij aan het abattoir
te verbinden, de aanstelling van meer personeel met
zich zou sleepen, kreeg spreker ten antwoord, dat dit
niet het geval was. In den tijd, dat voor de ingezetenen
niet wordt geslacht, geschiedt dit voor do export-slagerij.
De ingewanden moeten aan de geslachte dieren be
vestigd blijven in verband met de keuring in het buiten
land. Alleen de koppen blijven achter; vertegenwoor
digen deze ook geen groote waarde, tegen lagen prijs
vinden zij gereeden aftrek.
Melding werd gemaakt van het bezwaar in een der
sectiën geopperd, dat men afgekeurd vleesch uit Groningen
te Keulen zou hebben trachten in te voeren.
De Directeur zeide, dat het vleesch voor export
vroeger niet te Groningen werd gekeurd. Dit bezwaar
is thans echter vervallen.
Een abattoir, mits zuinig beheerd en goed geëxploi
teerd, kan winst opleveren,
liet verslag omtrent de werking van dat te Groningen
moge dit bewijzen.
Daarin toch wordt vermeld, dat in 1902 de inkomsten
f 511,77 hooger zijn dan de uitgaven, waaronder 3ba
pCt. rente en 2 püt. aflossing zijn begrepen.
Den Directeur werd gevraagd, of de controle op den
invoer van vleesch voldoende was. Het antwoord luidde,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Maart 1904. 47
dat drie speciaal daarvoor aangewezen opzichters het
toezicht uitoefenden, en hierin werden bijgestaan dooi
de politie. Juist het strenge toezicht is in dezen vin
zoo groote beteekenis allo vleesch wordt aan het abat
toir streng gekeurd. Bij een aantal van 71 slagerijen
als hier te Leeuwarden is deugdelijke keuring niet te
verkrijgen.
Spreker zal overigens over de hygiënische voordeelen
der keuring niet uitweiden; dit is in den breede uiteen
gezet in liet verslag van rapporteurs. Do lange lijst van
de te Groningen afgekeurde beesten spreekt duidelijk.
Thans een enkel woord over de cijfers. De exploi
tatie-rekening loopt te Groningen over een bedrag van
ongeveer 58.000,—. Het geld, voor den bouw benoo-
digd, is geleend tegen 3,'2 pCt.jaarlijks wordt 2 pCt.
van de schuld afgelost.
Werd over 1903 reeds een klein batig slot verkregen,
dit bedrag zal het volgend jaar stellig grooter zijn.
Wat de kwestie dor afschrijving betreft, die behoeft
niet groot te zijn. De gebouwen bevinden zich in een
uitmuntenden staat van onderhoud. Dit blijkt ook in
bijzonderheden uit verschillende posten van onderhoud
op de rekening van uitgaven voorkomende.
Spreker komt tot de kwestie van het afvalwater. Dit
wordt te Groningen niet in een septic-tank geleid eene
dergelijke inrichting werd niet absoluut noodig geoor
deeld. De afvoer van het afvalwater geschiedt in kleine
riolen, die in verbinding staan met zij- en middenriolen,
waarna het in eene klaar-inrichting wordt geleid en
vandaar geloosd op bet Damsterdiep.
Men is nog niet voldoende met de uitkomsten van
een septic-tank op de hoogte. Spreker heeft ze in het
academisch ziekenhuis te Groningen gezien; hij acht die
tank geen conditio sine qua 11011. In het abattoir acht
men ze niet dringend noodigde klaar-inrichting werkt
voldoend zuiverend op liet water.
Bij de geschetste toestanden zal men de opmerking
maken, dat, wat te Groningen mogelijk is, hier, in een
stad met de helft minder inwoners, de resultaten wellicht
niet zoo gunstig zullen zijn. Zij, die zoo redeneeren,
vergeten echter, dat hiertegenover w.eer gemakken staan,
die te Groningen niet worden gevonden. Het abattoir
is daar ver van het spoor gelegen hier in de onmid
dellijke nabijheid. De markt is hier vlak bij het spoor,
daar veel verder verwijderd. De kosten voor het vervoer
van beesten en vleesch zullen dus te Groningen allicht
hooger zijn.
Zal het slachthuis met dat van Groningen niet kunnen
wedijveren in uitgebreidheid, op kleine schaal ingericht,
kunnen de resultaten evengoed bevredigend zijn.
Roermond mot zijn 13.000 inwoners durft wel een
openbaar slachthuis te stichten. Waarom moet Leeu
warden dan terugdeinzen
lil Groningen zit veel energie onder de ingezetenen
spreker hoopt van harte, dat hier evenveel durf worde
aangetroffen ten opzichte van het openbaar slachthuis.
De inrichtingen, die te Groningen tot den bloei van
liet abattoir kunnen medewerken, telt Leeuwarden ook
de levensvatbaarheid is dus aanwezig.
De heer Van Messel heeft in de heden namiddag ge
houden zitting de heeren Troelstra en Duparc hulde
hooren brengen aan wijlen den heer Dirks, die zich in
1881 een voorstander toonde van een abattoir door parti
culieren te ondernemen, 't Zij spreker vergund van
deze plaats te huldigen die 14 leden, welke destijds met
het voorstel van burgemeester en wethouders medegin
gen, 0111 niet over te gaan tot 't oprichten van een abat
toir; de gronden daarvoor luidden:
„in eene groote gemeente kan het oprichten van een
„abattoir eene gebiedende noodzakelijkheid zijn, 0111 toe
dicht op de hoedanigheid van 't vleesch mogelijk te
„makenin eene gemeente van den omvang van Leeu-
warden is dit niet noodig.
Spreker zou de vraag willen stellenIs de omvang
I
van Leeuwarden en hare financieele toestand sedert 1881
zooveel grooter en zooveel beter geworden
Uit de debatten van dezen namiddag is duidelijk geble
ken, dat de omvang niet beduidend grooter is, dat de
finantiën onzer gemeente thans verre ten achteren staan
bij die van 1881. Spreker zal hierover niet verder uit
weiden, maar refereert zich aan hetgeen daaromtrent door
enkele sprekers is te berde gebracht.
In de heden namiddag gehouden zitting is ten duidelijkste
aangetoond, dat het économisch noch hygiënisch belang de
noodzakelijkheid aanwijzen 0111 over te gaan tot oprichting
van een abattoir. Spreker zal met 't oog op 't late uur
den raad niet te veel vermoeien, doch weuscht nog enkele
punten op beider gebied aan te voeren.
Wat betreft 't economisch belang, zeggen burgemeester
en wethouders in bijlage 16
„dat het buitenland meer en meer wenscht, dat eene
„zoo groot mogelijke zekerheid bestaat omtrent de deug-
dclijkheid hier van 't ingevoerde vleesch. De keuring
„daarvan kan alleen geschieden door deskundigen. En
„die keuring kan alleen deugdelijk geschieden aan een
„abattoir."
Maar even daarna zeggen burgemeester en wethouders
in dezelfde bijlage bladz. 6
„toegegeven mag worden dat eene in alle opzichten doel
treffende vleesehkeuring ook met een abattoir niet te
„verkrijgen is."
Uit deze beweringen blijkt eene groote tegenstrijdigheid,
want indien eene keuring deugdelijk is, moet ze ook
doeltreffend, zijn is ze niet doeltreffenddan is zc ook
niet deugdelijk, en nu meent spreker dat, waar aan de
eisch niet kan worden voldaan, om eene in alle opzichten
volmaakt doeltreffende vleesehkeuring te erlangen, daar
is 't de gemeente zeker niet veroorloofd zich eene uitgaaf
te pcrmittceren van meer dan drie tonnen gouds.
Burgemeester 011 wethouders beweren nog dat, om nu
geene te groote illusien te maken, bij het oprichten van
een abattoir toch wel gerekend mag worden dat er geslacht
zal worden voor export.
Spreker kan dat gevoelen niet doelen en refereert zich
aan hetgeen hieromtrent is gezegd in de vergadering van
27 Jan. 1993. Hij wil nog dit daaraan toevoegen, dat
alhier ter plaatse slechts één export-slagerij van vee be
staat.
Heden namiddag is door den heer Schoondermark
voorlezing gedaan van eene verklaring, door dien export
slager afgegeven, dat hij bij oprichting van een abattoir
zijne export-slagerij onmiddellijk buiten de gemeente zal
verplaatsendit werd door andere raadsleden als een
dreigement beschouwd. Spreker meent, waar een geacht
ingezetene aan een raadslid eene verklaring afgeeft van
zijne handteekening voorzien, en hein machtigt van die ver
klaring in den raad mededeeling te doen, liet niet te ver
wachten is, dat die geachte ingezetene zijne eenmaal
onierteekende afgelegde verklaring niet zal handhaven.
Wat nu de export-slagerij van varkens betreft, ook
daarop mag niet gerekend worden, wegens de concurrentie
met 2 groote slachthuizen aan den Hoek van Holland.
Aldaar krijgt men voor het slachten van eeu varken
35 ets. toe en bovendien worden nog kisten voor ver
zending kosteloos verstrektdo vracht van hier naar
Hoek van Holland is 45 ets., alzoo kost het vervoer van
hier naar Hoek van Holland met inbegrip van slach
ten, plus vrije kisten, slechts 10 ct.
Spreker gaat toch niet te ver te durven beweren, dat
er hoegenaamd niet aan gedacht mag worden, alhier te
rekenen 't zij op vee, 't zij op varkens-exportslagerijen.
Omtrent het hygiënisch belang wordt door burgemeester
en wethouders 0. a. opgemerkt, dat het gekreun van een
stervende koe, of bet geschreeuw van een varken dat op
de slachtbank wordt gelegd, kwetsend en hinderlijk is
voor buren en voorbijgangers; spr. meent dat deze be
wering niet vrij is van overdrijving, daar hij, sedert 't
aantal jaren dat hij inwoner dezer gemeente is, dien hinder
nimmer heeft ondervonden, 't is zijne overtuiging dat
het anderen ook zoo zal zijn gegaan.