120 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 .Tuli 1004. De Voorzitter wijst er op, dat dit bezwaar nooit is gevoeld bij de bestaande burgerschool. Deze cursus liep toch ook van OctoberApril. Waarom maakt men thans bezwaar Ook in andere geraadpleegde verordeningen is, meent hij, hetzelfde tijdstip voor de indiening in het verslag genoemd. liet artikel wordt hierna ongewijzigd vastgesteld, daarna de overige artikelen, waarna het reglement in zijn geheel zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Thans komt aan de orde ontwerp II, omtrent het getal en de bezoldiging der leeraren aan de burgeravondsenool. baggerspecie moet in bakken worden geborgen, om ze later weer over de buis te brengen. De gebaggerde specie wordt echter eenvoudig in de Potmargo gewor pen. En niet minder afkeurenswaard is de wijze, waarop met rechten van derden wordt omgesprongen. De opvaarten, op de Potmarge uitkomende en toe gang gevende van en naar de perceelen der aanliggende 'eigenaars, wordeu kalmweg afgedamd, zonder dat die eigenaars of de huurders der perceelen daarin zijn ge kend. Al zullen die derden ook zelf wel opkomen tegen de schending hunner rechten, meent spreker ook van deze plaats een woord van protest te moeten doen liooren. Door de Directie der Stroocartonfabriek wordt te zeer de leer in toepassing gebracht, dat de brutalen de halve wereld hebben. De heer Duparc meent, dat waar in art. 20 van het reglement van een plaatsvervanger wordt gesproken, men dezen thans niet mag vergeten en hem dus wel eeu tegemoet koming mag worden toegekend. De Voorzitter zegt, dat de heer van der Heide, die onder den heer Klots voortdurend plaatsvervanger van den directeur was, daarvoor jaarlijks 100.genoot. De commissie van Toezicht op het M. O. acht het echter wen- scheljjk, dat geen vaste plaatsvervanger worde aangesteld, doch deze telken jare wordt aangewezen. Daarom acht zjj, evenmin als bij de Middelbare school voor meisjes, eene vergoeding noodig. De heer Duparc is door de woorden van den Voor zitter niet tot een andere meening gebracht. Hij zal echter geen amendement voorstellen, omdat hij de tegen woordige regeling toch slechts als een voorloopige be schouwt, zooals hij bij de algemeene beschouwingen reeds deed opmerken. Ontwerpen II en 111 worden hierna ongewijzigd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan de Naamlooze Vennootschap de Leeuwarder Stroocarton- fabriek vergunning te verkenen tot het ley gen van een afvoerbuis in den bodem van de Potmarge langs den Noordelijken oever. De beraadslaging wordt geopend. De heer Wolff zegt, dat hij zich natuurlijk niet tegen het voorstel van burgemeester en wethouders zal ver klaren. liet verzoek der Vennootschap is gevolg van de voorwaarden, haar opgelegd bij het koninklijk besluit, waarbij der fabriek concessie werd verleend tot voort zetting van haar bedrijf. Dat spreker het woord heeft gevraagd is om een ernstig protest te laten hooren. Hij heeft hierbij niet zoozeer op het oog, dat de Directie zonder de beslissing van den raad af te wachten, reeds tot de uitvoering is overgegaan. Men is toch reeds bezig de buizen te leggen. Naar spreker is ter oore gekomen, hebben burgemees ter en wethouders verlof verleend om met de werkzaam heden aan te vangen in afwachting van 's raads besluit, omdat de Directie anders niet met 1 October zou gereed zjjn, den datum waarop de buizenleiding moet zijn vol tooid. Indien men echter begonnen was met spoediger uit voering te geven aan het Koninklijk Besluit, dan zou deze welwillendheid van burgemeester en wethouders niet noodig zijn geweest. liet is echter niet hiertegen, dat spreker zich verzet, maar wel tegen het feit, dat de voorwaarden, die door burgemeester en wethouders gesteld werden bij de ver gunning tot de buislegging, niet worden opgevolgdde De heer Fetltlema vindt aanleiding in het door den heer Wol tl' gesprokene, om eeuige toelichting te geven, llij is als bouwkundige bij deze werken eenigszins ge- interesseerd en is dus bekend met de omstandigheden, waaronder de uitvoering moet geschieden. En nu wil spreker al dadelijk zeggen, dat de heer Wolft' eensdeels waarheid, anderszins onwaarheid heeft ge sproken. Waarheid is, dat de baggerspecie achter den strijkdam in de Potmarge wordt gestort, maar deze drijvende massa zal onmiddellijk terugvloeien als de dam wordt weggenomen. Maar zal voorts de Stoomcartonfabriek uitvoering kun nen geven aan het koninklijk besluit, dan moet haar daarvoor de gelegenheid worden gegevenóók aangren zende eigenaren zullen dan wat moeten schikken, en nu is onwaar, dat aan de huurders van de aangelegen gron den niets is gevraagd; in overleg met hen zijn de sloo- ten afgedamd, omdat zjj die liever niet zagen leeggemaald. De cartonfabriek stuit bij de uitvoering op vele moeie- ljjkheden; de Directie is met den besten wil bezield om de werkzaamheden met zoo weinig mogelijk overlast voor anderen te verrichtenmaar in plaats dat men haar hierbij steunt, wordt zij tegengewerkt. Op zijne beurt meent hij hiertegen een woord van protest te moeten laten hooren, en het verwondert spreker, dat onder de ontwikkelde menschen personen zjjn te vinden, die zich laten vinden het werktuig te zjjn voor deze praktjjken De lieer Wolff spreekt het tegen, dat de vergunning van eigenaren of gebruikers is gevraagd, om de opvaarten af' te dammen. Dat is niet waar. De Directie is geheel eigenmachtig te werk gegaan en heeft zich als heer en meester aangesteld. De Voorzitter acht deze kwestie tusschen eigenaren der landen en Directie der fabriek hier minder op hare plaats. De gemeente heeft er alleen belang bjj, dat de buizenleiding zoo spoedig mogelijk tot stand komt. Zoo als de heer Wolft' reeds zeide, is de vergunning aan den Raad gevraagd om de zaak ook formeel in het reine te brengen. Burgemeester en Wethouders hebben dan ook geen bezwaar gezien, om met het oog op het groote be lang, dat met het spoedig leggen der buisleiding is gemoeid, aan het fabrieksbestuur toe te staan, daarmede vóór het raadsbesluit een aanvang te maken. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder hoofdeljjke stemming aangenomen. Alzoo is besloten I. 1903 in no. te 4. trekken het raadsbesluit dd. 10 Novembei „de Leeuwarder II. aan de naamlooze vennootschap Stoomcartonfabriek" behoudens de rechten van derden en tot wedoropzegiging, uiterlijk zoolang deze ten behoeve van haar bedrijf de in voorwaarde 13 van het Koninklijk Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juli 1904. 121 Besluit van 19 December 1002, no. 13 voorgeschreven afvoerbuis moet houden, vergunning te verleencn tot het leggen der buis in den bodem langs den Noordelijken oever van het aan de gemeente Leeuwarden in eigendom toebehoorende vaarwater de Potmarge, kadastraal bekend aldaar in sectie G, nos. 3643 en 3674, onder voorwaarde: a. dat te allen tjjde worde voldaan aan de door Bur gemeester en Wethouders terzake te stellen voorwaarden b. dat als erkenning van het eigendomsrecht der gemeente jaarlijks vóór den 12 November, voor bet eerst vóór den 12 November 1904, ten kantore van den ge meente-ontvanger worde gestort een recognitie van ƒ1— 6. Rapport van de Commissiebelast geweekt met het onderzoek van de. begrooting der Stads-Armenkamer voor 1005. Overeenkomstig de conclusie van het rapport wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten lo. het subsidie uit de gemeentekas aan de Stads- Armenkainer voor den dienst van 1905 vast te stellen op ƒ34312.40; 2o. de begrooting voor den dienst van 1905 goed te keuren in ontvang en uitgaaf beide op J 39.978. 7. Rapport van de Commissiebelast geweest met het onderzoek van de rekening en verantwoording der inkom sten en uitgaven van het Stads-ziekenhuis over 1003. Overeenkomstig do conclusie van het rapport wordt zonder discussie of' hoofdeljjke stemming besloten lo. de rekening en verantwoording der commissie van beheer over het stads-ziekenhuis, dienst 1903, goed te keuren in ontvangst en uitgaaf' beide tot een bedrag van 1 1,837,79s. 2o. aan de commissie voornoemd 's Raads dank te betuigen voor haar gehouden nauwkeurig beheer. 8. Rapport van </e commissiebelast geweest met het onderzoek van. de rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier over 1003. Zonder discussie of' hoofdeljjke stemming wordt be sloten, de rekening in ontvang en uitgaaf' beide tot een bedrag van ƒ389.05 goed te keuren. De heer Duparc heeft, als secretaris der Kamer, niet tot liet nemen van dit besluit medegewerkt. 9. Rapport van de Commissiebelast geweest, met het onderzoek van de rekening van het Nieuwe Stads Wees huis over 1003. Zonder discussie of' hoofdeljjke stemming wordt over eenkomstig de conclusie van het rapport besloten 10. de rekening goed te keuren met een totaal in ontvang van 30433.17 en uitgaaf' - 28109.23s sluitende alzoo met een batig saldo van 2323.94s De heer Beucker Andreae heeft, als voogd van het Weeshuis, niet tot het nemen van dit besluit medegewerkt. 10. a. Rapport van de, commissiebelust geweest met het onderzoek van de rekening en verantwoording van den Prinsentuindienst 1003. b. Motie van den heer Koopmans (lland. 1001 bladz. 86.) De heer KoopmailS, het woord verkrijgende tot toe lichting zjjner motie, acht het oumogeljjk, de onderdeelen a en b van elkaar te scheiden en zal daarommet verlof' der vergadering, de conclusie van het rapport en de motie gezamenlijk behandelen. In de eerste plaats spreekt hjj zjjne verwondering uit, dat de rapporteurs geheel hebben gezwegen over de feiten, die aanleiding hebben gegeven tot het stellen zjjner motie, was dat niet gebeurd dan had hjj zich niet met de zaak behoeven te bemoeien. Wanneer zulks gewoonte werd, dan is het geen wonder dat de burgerij bedrogen uitkomt en liet publiek op een dwaalspoor wordt gebracht. Hjj doet deze mededeeling in deze vergadering, omdat op den 10 Mei j.l. geen enkele rapporteur in de ver gadering aanwezig was. Tot zjjn motie komende zegt spreker, dat het daarin genoemde art. 8 der verordening op het beheer van den Prinsentuin spreekt van beheeren hierom draait de gehcele zaak. Burgemeester en Wethouders hebben daarin ge lezen financieel beheerwat naar sprekers inzien niet alleen onjuist, maar zelfs onwettig is. Burgemeester en Wethouders zjjn alleen gerechtigd volgons art. 179« der gemeentewet tot het administratief beheer en wel over de geheele gemeente-admiuistratie, voor zoover dit niet door de wet aan anderen is opgedragen. Wordt aan com mission het beheer over een gemeentel jjke inrichting op gedragen, dan moet toch altijd het totaal der jaarljjksche inkomsten en uitgaven op de begrooting en zeker ook in de gemeenterekening worden gebracht. Het geldelijk beheer geschiedt uitsluitend door den Gemeente-ontvanger; gelijk bjj andere instellingen moet dus ook het batig saldo of nadeelig slot van den Prin sentuin door dezen ambtenaar in de gemeente-rekening verantwoord worden. Tot het advies komende van de heeren Mr. J. G. de Vries, Mr. K. J. Philips en Mr. A. Philips, advocaten te Amsterdam, rijst bjj spreker de vraag of' ieder rechts geleerde, hoe kundig ook in zjjn vak, op gemeentelijk administratief gebied wel als gezaghebbend mag worden beschouwd. Zoo betwjjfelt spreker of het inzicht van Mr. Philips in kwestiën als deze wel veel gewicht in de schaal legtdaar deze hem althans niet bekend is als een specialiteit op dit gebied. De heer Philips toch vergeet het voornaamste en wel art. 151 der Gemeentewet, hetwelk zegt, dat „de bepa lingen van plaatselijke verordeningen, in wier onderwerp door een wet, een algemeene maatregel van inwendig bestuur of eene provinciale verordening wordt voorzien, houden van rechtswege op te gelden", dit is de zaak. Mr. Philips is van oordcel dat „Burgemeester en Wet houders niet anders hebben gedaan, dan een gebrekkige doch in kracht gebleven raadsverordening, op redelijke wijze uit te voeren en hebben daardoor zoo min moreel als in rechten eenige verantwoordeljjkheid op zich gela den, doch erkent tevens in het advies, dat de wettigheid der verordening aan ernstige bedenking onderhevig is. Hoe rijmt dit met art. 151 der gemeentewet? Mr. Philips zegt verder „doch - bedenkelijk of'niet - die verordening bestond nu eenmaal en nu zjj niet door het hoog er gezag op grond vanstrjjd met de wet was ver nietigd, kon men er Burgemeester en Wethouders geen grief van maken, dat zjj haar ook uitvoerden. Integen deel, zjj waren tot de uitvoering er van volgens de wet zelve verplicht." Dit hooger gezag nu rust uitsluitend bjj Burgemeester en Wethouders, de uitvoerders der verordening volgens art. 179« der gemeentewet. Gedeputeerde Staten kunnen eene verordening, die hun op aanvraag wordt toegezonden, ter vernietiging of schorsing voordragen en ook de Kroon zelf kan ingevolge art. 153 gemeentewet dit doen op eigen initiatief'zonder Gedep. Staten daarin te kennen. Geen van beide heeft gebruik gemaakt van zjjn recht, zoodat thans het hooger gezag uitsluitend bjj Burgemeester en Wethouders berust, deze hebben naar sprekers bescheiden meening, de zaak buiten rechten behandeld en zjju dus persoonljjk -verantwoordelijk. Ten slotte wenscht spreker nog op te merken, dat Mr. Philips het niet tegenspreekt, dat de gelden van den Prinsentuin in de gemeente-rekening behooren voor te komen. Al is er thans geen post op de begrooting voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 4