jL
130 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1004.
meent, dat daartegen geen bezwaar bestaat, maar dat het een
voordeel is voor de gemeente. Spreker zou dus willen
voorstellen liet volgende amendement
De Raad besluit de woorden „de benoeming van de
bevolkings-agenten geschiedt voor 5 jaren" niet te doen
vervallen.
De Voorzitter zegt, dat de bedoeling van liet amen
dement juist zou worden weergegeven, wanneer in het
voorstel tusschen „door burgemeester en wethouders" en„ te
benoemen" werden ingelascht de woorden „voor 5 jaren."
De heer Wlihelmij doet opmerken, dat art. 1 van het
thans geldende reglement zegtEr zijn twee bevolkings-
„agenteu, door burgemeester en wethouders te benoemen
„voor den tijd van 5 jarenieder op eene jaarwedde
„van /7UÜ. „Wanneer we dit artikel handhaven en
alleen f 7UÜ veranderen in ƒ700/'S00 zijn we klaar",
zegt spreker.
De Voorzitter gelooft, dat men elkander goed begrijpt.
Spreker wil doen opmerken dat er in het artikel ook
staat: „De aftredende is herbenoembaar." Die woorden
zal de heer Schoondermark toch zeker ook willen behouden;
deze zal dus het bestaande artikel willen behouden, met
deze uitzondering dat in plaats van „zeven honderd
gulden" wordt gelezen „ƒ700—S00."
De heer Schoondermark antwoordt toestemmend.
Het amendement wordt thans in stemming gebracht.
Vóór stemmen de lmeren: Oosterhoff, Wilhelmjj, Jansen,
Feddcma, Feitz, Haart de la Faille en Koopmanstegen
de hoeren Troelstra, Tromp, HeekhuisLautenbach
Menalda, Hjjlkema en llaverselnnidt.
De stemmen staken dusen het amendement zal in
eene volgende vergadering weer aan de orde worden
gesteld.
De heer Schoondermark heeft de presentielijst niet
geteekend en heeft dus niet mee kunnen stemmen.
De heer SchüOndarmark zegt, dat het wel meer voor
komt, dat de lijst direct niet wordt geteekend, maar
dan komt een der boden de lijst ter teekening voor
leggen. Spreker vraagt, of het wel juist is, dat het
amendement in eene volgende vergadering weer aan de
orde wordt gesteld, of het wel wettig is, dat een amen
dement van iemand, die de presentielijst niet heeft ge
teekend, in behandeling is genomen.
De heer Schoondermark teekent thans de presentielijst.
De Voorzitter doet opmerken, dat hij de presentielijst
niet naziet; spreker gelooft, dat waar de vergadering al
op een onwettigen weg mocht zijn geweestdoor den
heer Schoondermark liet woord te gunnen, wat nog
volstrekt niet zeker is, iu elk geval daarop niet moet
worden voortgegaan nu er gestemd moet worden.
3. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van Bestuurders van den Leeuwarder Bestuurders-
bond e.a.waarin zij zich beklagen over de toepassing
gegeven aan de aangenomen motie- Middelkoop enz.
bijlage 'döj
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Jansen houdt de volgende rede
Het zij mij vergund een korte - ik zou het willen
noemen - algemeene beschouwing te houden over het
door Burgemeester en Wethouders aan de orde gestelde
onderwerp naar aanleiding van de opvolgende adressen
met toelichtingen van onderscheidene besturen van werk-
lieden-vereenigingen alhier, waarover een nogal belang
rijk dossier stukken en prae-advies van Burgemeester en
Wethouders is overgelegd.
Om ieder adres of grief tegen het college van Burge
meester en Wethouders in die adressen met toelichtingen
aangevoerd, afzonderlijk te behandelen en te bespreken
ligt niet in mijne bedoeling, terwijl er zaken worden ge
noemd die ik niet genoeg kan beoordeelen, maar bovenal
omdat niet alleen ik, maar ook ieder Raadslid stuit op
de bestaande verordeningen en instruction, die door den
raad voor iederen tak van dienst zijn vastgesteld en waar
van de uitvoering behoort bij Burgemeester en Wethouders.
Het ligt dus voor de hand, dat door de raadsleden over
de handelwijze van Burgemeester en Wethouders tegen
over de ambtenaren en werklieden der Gemeente niets
te zeggen valt, wanneer alles geschiedt overeenkomstig
de bestaande voorschriften en bepalingen. Trouwens door
Burgemeester en Wethouders wordt thans niets anders
gevraagd dan de goedkeuring van één aan het slot van
het praeadvies gestelde drietal eouclusiën.
Ook adressanten hebben begrepen, dat wijziging van
verordeningen het eenige middel is om aan hunne grieven
te gemoet te gomoet te komen en vragen in hun adres
van 24 Februari 1(JU3 een zoodanige wijziging, waardoor
een zestal wenschen een voor hen bevredigende oplossing
zouden vinden.
Doch ook worden in hunne verzoekschriften wenschen
geuit, waaraan door Burgemeester en Wethouders kon
worden voldaan zonder wijziging van bestaande verorde
ningen en waarop ik straks even de aandacht wil vesti
gen.
Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders vol
gende, kan in de eerste plaats besproken worden het
verwijt van adressanten, dat geen rekening wordt gehou
den met de bekende motie-Al iddelkoop. Die geachte
voorsteller zeide in de vergadering van 11 Februari 1902
„dat de beteekenis van de motie is, dat naarmate er be
hoefte bestaat voor wijziging, Burgemeester en Wethouders
daaromtrent met de belanghebbenden in overleg treden.
Spreker koos het woord Overleg en niet onderhandeling
omdat de verhouding anders is dan tusschen particulieren.
Hier hangt alles af van „onderhandelen", daar van overleg
gen en spr. legt deu nadruk er op dat ten slotte de Gemeente
te beslissen heeft, hoe de rechten en verplichtingen zullen
worden geregeld en verder dat hij gelooft dat, als het
overleg op vriendschappelijke wijze gevoerd wordt, de
verstandhouding er slechts op kan verbeteren en voor don
publieken dienst niets beter is dan dat de verstandhouding
tusschen verschillende machthebbers en zijne dienaars goed
is en dat de uitnoodiging vervat in zijne motie een uit-
noodiging is, waarvan bindend gevolg door hem wordt
verwacht."
De bedoeling van deu heer Middelkoop was dus geen
voorstel tot onmiddellijke wijziging van alle verordenin
gen en instuctiën, maar alleen een verzoek om waar het
nuttig kan zijn met de belanghebbenden iu eenig'overleg
te treden, en rekening met hunne billijke wenschen te
houden, llij heeft de roeping van burgemeester en wet
houders niet scherp willen belijnen, maar het College oen
wenk gegeven om te handelen naar goedvinden, doch zoo
veel mogelijk in het belang van ambtenaren en werklie
den en zoo het noodig bleek instruction te wijzigen.
In hun praeadvies zeggen burgemeester en wethouders
bladz. 1 onderaan: „Ten aanzien van deze klacht (dat
geen rekening wordt gehouden met de motie M.) begin
nen wij met te doen opmerken, dat na 11 Februari 1902
geen vaststelling of wijziging van instruction heeft plaats
gehad", met andere woorden, wij konden en mochten
niet anders handelen dan we gedaan hebben.
Er zijn van die dingen, waarover partijen, al spreken
ze nog zoo duidelijk, elkander nooit kunnen overtuigen,
't Is of men elkander niet verstaat, of liever niet verstaan
wil. Aan beide zijden worden de beste argumenten aan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1904. 131
gehaald om begrepen te worden, toch baat het nietmen
komt niet bij of tot elkander omdat ieder op zijn
eigen standpunt blijft staan en geen duimbreed wil afwij
ken of toenaderen. Wanneer dat anders was, waren dui-
zeude gesproken woorden overbodig. Zoo ook weer in
dit geval. Wilden burgemeester en wethouders hetzelfde
wat de lieer Middelkoop (en ook anderen met hem) be
doelden, dan kon, ik herhaal, dan kon er ook nog buiten
het maken of wijzigen van instruction veel overleg gepleegd
worden en daardoor bevorderd worden eene goede verstand
houding tusschen superieuren en inferieuren.
En bleek het, dat wijziging van instructie bevorderlijk
was om billijke grieven of klachten te voorkomen, dan
is dat waarlijk nog niet zoo'n groote moeite en was dit in
menig opzicht de zaak wel waard.
Het sub JI genoemde in het prae-advies van Burge
meester en Wethouders betreft den wensch van adres
santen, dat de Raad zich uitspreko over de vraag of
burgemeester en wethouders gehouden zijn te beschikken
op persoonlijke klachten van werklieden als die niet recht
streeks door belanghebbenden, maar door de vereeniging
„Uns Belang" bij hun College zijn aanhangig gemaakt.
Hierover kan mijne beschouwing zeer kort zijn, omdat
zeer terecht door burgemeester en wethouders een voor
beeld wordt aangehaald en die voorbeelden zouden door
meerdere aangevuld kunnen worden, dat een zoodanige
kwestie het beste wordt opgelost, of opgelost kan worden
door bespreking met don persoon in kwestie.
Klachten over dergelijke gevallen, over de schijf van
eene vereeniging loopende zijn, niet altijd bevorderlijk voor
een goede oplossing het oordeelen en beoordeelen der zaak
wordt er niet gemakkelijker- in de meeste gevallen moei
lijker door.
Maar er zijn'ook andere gevallen en daarom deed het
mij genoegen te lezen, dat burgemeester en wethouders
geenszins „doel en plaats der vak vereeniging" miskennen.
Hierbij mag ik zeker den wensch uitspreken, dat bur
gemeester en wethouders in sommige gevallen de vakver-
eenigiug willen raadplegen, of toelichting vragen. Alet
opzet vraag ik dat, omdat ik niet zeker ben, dat burge
meester en wethouders daar eigenlijk wel heen willen,
want in de conclusie over dit onderwerp worden de vak-
vereenigiugen in het geheel niet genoemd. Bij sub 2 van
de conclusie staat alleen ditdat door burgemeester en
wethouders terecht het standpunt is ingenomen, dat per
soonlijke klachten van gemeente-werklieden door de be
trokkenen rechtstreeks bij hun college belmoren te worden
aangebracht, zonder meer. Dit goed lezende, wordt in
menging of voorlichting van vakvereenigingen in sommige
gevallen geheel buitengesloten.
En nu het lilde onderdeel, waar behandeld wordt liet
adres der vereeniging „Uns belang" d.d. Februari 19U3.
Adressanten vragen
1. Wijziging van art. 3 van de instructie voor de
vaste werklieden in Gemeentedienst, opdat ook voor de
tonnenbezorgers een vaste arbeidsduur worde voorge
schreven
2. De schafttijden aan de gasfabriek met een half uur
te verlengen n.l. te bepalen van 12 tot half 2 uur;
3. Het uitzoeken der grove cokes te laten doen door
andere werklieden dan door stokers
4. Maatregelen te nemen, dat het dubbel straffen van
gemeente-werklieden worde belet;
5. l)at te maken overuren aan de Gemeentereiniging
gelijkelijk over alle werklieden worde verdeeld;
0. Exemplaren van de pensioen-regeling aan elk dei-
werklieden in Gemeentedienst worden uitgereikt.
In het prae-advies van burgemeester en wethouders
verwijzen deze naar de rapporten van Directeuren dei-
Gasfabriek en Stadsreiniging en bespreken verder de on
mogelijkheid van het invoeren van een langeren schafttijd
voor de werklieden aan de Gasfabriek, uitgezonderd ma
chinisten en stokers, met aanhaling van de daarover ge
voerde debatten in de Raadsvergadering van 27 Üctober
1903.
Uit de vragenlijst van adressanten blijkt, dat bij inwil
liging van hun wenschen alle instructiën wijziging
noodig zullen hebben. Hun eerste vraag geldt instructie-
wijziging, de tweede een zoo rechtmatig en billijk verzoek,
dat ik met hun mijne bevreemding te kennen geef, dat
dit niet voor inwilliging vatbaar is. Ka alles wat daar
over gesproken is in de vergadering van 27 Uct. 1903,
en geschreven is na dien tijd, ben ik niet overtuigd, dat
het verlengen van het middagschaftuur tot de onmoge
lijkheden behoort. Waar de werklieden één uur gemist
kunnen worden, moet het ook U/2 uur kunnen, want
óf ze kunnen in het geheel niet gemist worden, en zoo
ja, dan ook wel anderhalf uurhet verschil van afwezig-
zijn is slechts een half uur. Ofschoon niet door mij de
punten afzonderlijk behandeld zouden worden, kan ik niet
nalaten nog eens de aandacht hierop te vestigen en be
loof bij de behandeling van de begrooting hierop terug
te komen en hoop dan gasfabrieken te noemen waar
het wel kan.
Aan het verlangen, omschreven bij punt li, kon ook
gemakkelijk voldaan worden, er is zeker toch niets tegen
den werklieden een exemplaar van de pensioenregeling,
die hun tocli ook aangaat, te verstrekken.
In 't algemeen schijnt het een moeielijke taak voor
Burgemeester en Wethouders, om de werklieden ter wille
te zijn en in hun wenschen tegemoet te komen. Ik weet
zeer goed, dat aan alles niet voldaan kan wordenook
dat er vereenigingen zijn, die nooit ophouden met vragen,
al zou aan iederen wensch dadelijk door Burgemeester en
Wethouders worden voldaan; dan zijn er nog die steeds
zouden doorvragen tot het onmogelijke toe, maar daar
moeten alle werklieden niet bij gerekend worden. De
meeste wenschen, uitgedrukt in het adres van 27 Uctober,
zijn niet zoo onbillijk, dat er niet aan tegemoet te komen
is. Alet eenigen goeden wil, en eenig gevoel voor de
positie van den minder bedeelde, die niets anders heeft
dan zijn arbeidskracht, is met weinig opoffering nog veel
te doen, en dit zal de onderlinge verstandhouding en den
goeden gang van zaken niet weinig in de hand werken.
De heer Tromp wenscht een enkele opmerking te maken
naar aanleiding van het prae-advies en kan daarbjj voor een
deel met burgemeester en wethouders medegaan. /.i. heb
ben deze alle recht te zeggen, dat de vereeniging „Uns
Belang" allerminst het aangewezen lichaam is om klach
ten, die de gemeentewerklieden persoonlijk betreffen, op
eene wijze, die tot afdoening kan leiden, bij hun college aan
hangig te maken. Want waar uit de stukken blijkt, dat
de feiten onjuist zijn weergegeven, geeft genoemde ver
eeniging blijk van een parti pris, een zich op het standpunt
stellen, dat per se wat een arbeider doet, in ieder geval be
hoort te worden vergoeljkt. Slechts wanneer zjj blijk
geeft van meer accuratesse, van minder vooringenomenheid,
kan men van een college als burgemeester en wethouders
verwachten, dat op hare klachten acht zal worden gesla-
gen.
Minder sterk staan burgemeester en wethouders, waar
zij zeggen iu hun prae-advies, dat een hoogst eigenaardig
licht op de gegrondheid hunner klacht wordt geworpen
door het feit, dat er hun een grief van wordt gemaakt,
dat de arbeiders niet zijn gekend in de loonsverhooging.
Dit is eene miskenning der arbeidersbeweging! Kaar
aanleiding der motie Al iddelkoop toch hadden zij kunnen
verwachten, dat hun oordcel zou worden gevraagd. Het
is de vakvereeniging niet alleen te doen om meer loon
en korter werktijd te verkrijgen voor den werkman, maar
zij wil den arbeider maken tot een zelfbewust individu,
tot iemand, waarover niet vrijelijk worde beschikt van
hooger hand. Maar zelfs de loonsverhooging als zoodanig
had hunnerzijds aanleiding kunnen geven tot een tegen
voorstel. Spreker wil b.v. maar herinneren, hoe het voorstel
lot algemeene verhooging van het salaris der brugwach-
i ters tot tal van voorstellen aanleiding gaf, zoodat hij