134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1904. warden/10.64 voor de voerlieden ƒ9.10, te Leeuwarden 9.60. Wanneer men deze cijfers vergelijkt, kan men niet zeggen, dat de werklieden der stadsreiniging hier in eene slechte conditie verkeeren. Wanneer men alles in aan merking neemt, kan men zeggen, dat deze werklieden hier in zeer goede positie verkeeren. Het blijkt dan ook tel kens bij eene te vervullen vacature, dat er een massa solli citanten zijn. Verleden week kwam er o.a. nog eene sollicitatie van iemand, die in den Haag werkzaam is. En wat betreft de werklieden aan de gasfabriek, de gascommissie heeft vroeger ook al een vergelijkenden staat overgelegd, waaruit blijkt, dat de loonen hier eerder hooger dan lager zijn dan in andere plaatsen. Spreker gelooft, dat onze werklieden inderdaad niet te klagen hebben. Ware dit wel het geval dan was het iets anders, maar dan zou spreker het nog eens zijn met den Voorzitter, dat n.l. wanneer we te doen hadden met eene zuivere vakvereeniging eerder aandacht aan hare klachten zou kunnen worden geschonken, dan wanneer we te doen hebben met eene politieke vereeniging zooals hier. Poli tiek toch dienen we bij dergelijke gemeentelijke aange legenheden beslist te weren. De heer Lautenbach zal wel niet behoeven te zeggen, dat hij de politiek ook wenscht te verbannen uit de vak organisatie. Maar kan men eischen, dat de werklieden zich sorteeren in eene vereeniging van werklieden der gasfabriek, van die der stadsreiniging enz., waar in beide rubrieken weer verschillende ambachten vertegen woordigd zijn Hoe zouden ze dan ooit eenige kracht uitoefenen En zij zijn toch allen gezamenlijk gemeente werklieden. liet is in dit geval geen politiek optreden, zij komen alleen op voor hunne vakbelangen. Spreker wil gaarne toegeven, dat de chef van den tak van dienst de beslissende stem moet hebben en niet de werklieden, maar hij meent, dat dit niet uitsluit het plegen van overleg, integendeel dat behoort vooraf te gaan. Spreker wil daarom dat er overleg plaats hebbe; hij gaat niet uit van het standpunt, dat de werklieden brave mensehen-, daarentegen de werkgevers uitbuiters zijn, beide categorieën leveren slechte inenschen op. Spreker zou het een mooi voorbeeld vinden voor anderen, wanneer dergelijk overleg met do gemeentewerklieden plaats had hij had gehoopt, dat Burgemeester en Wethouders daar toe bereid zouden zijn naar aanleiding van uitlatingen bij de vaststelling der lijsten van minimum-loon en maximum-arbeidstijd. Men kan van de gemeentewerk lieden moeilijk vergen, dat zij afzonderlijke vakorgani saties vormen, daarvoor toch zyn zij niet talrijk genoeg. Wel vormen zij eene vakorganisatie in gemengden zin. Zoo ook is dit het geval met de Christelijke timmerlie den, deze zyn ook weinig talrijk en liehben met de finan cien daarom altijd groote moeite, hoeveel te meer als aschliedeu, kolkledigers, stokers, machinisten enz. zich af zonderlijk moesten organiseeren, het zouden organisaties worden van 3 a 4 leden, wat zouden die toch voor in vloed uitoefenen? gesteld eens dat zij ontstonden. Het spijt spreker daarom, dat Burgemeester en Wet houders geen toezegging willen doen, dat eventueel bij klachten de vakorganisatie zal worden geraadpleegd, hij meent, dat de werklieden van deze wijze van berechting do dupe zullen worden. Wanneer een werkman meent verongelijkt te zijn, dan gelooft spreker, dat Burgemees ter en W ethouders het gezag niet laten glippen door de betrekkelijke vakorganisatie hierin te kennen, integendeel bestuur heeft daarbij alleen accoucheursdiensten bewezen. De heer Troelstra liet spr. zeggen dat hij de arbeiders zou willen vragen hoeveel loon ze wel zouden willen verdienen? Zoo naief is liij evenwel niet geweest. Spreker heeft in de notulen van de vergadering, waarin de motie-Middelkoop is aangenomen, gelezen, dat de heer van Mossel pogingen heeft gedaan het iinancieel gedeelte daaruit te doen vervallenmaar dat is niet gelukten spreker gelooft dusdat de vaststelling van het loon wel degelijk valt onder het bereik dier motie. Spreker moet den heer llijlkema doen opmerken, dat het niet juist is waar deze hem laat zeggen dat hij rechtstreeksche behandeling door den werkman prefereert boven het intermediair van een vakvereeniging. Ilij heeft alleen gezegd dat „Ons Belang", zooals het tegen woordig is samengesteld, zich incompetent heeft getoond, hetgeen volstrekt niet uitsluit, dat er andere meer compe tente corporatie's kunnen zijn, die in een gegeven geval eene klacht beter kunnen bestrijden dan de beklaagde zelf. Den heer Koopmans spijt het, dat de Voorzitter woor den heeft gebezigddie naar zijn idee hier niet thuis belmoren waar hij heeft gezegd dat de motie-Middel koop een politieke ondergrond had en dat de verceni- gingen, die het adres mede hebben onderteekend, poli tieke veroenigingen waren en als zoodanig niet die dit staalt en sterkt het gezag. De heer Tromp moet nog eene enkele opmerking maken en wel in de eerste plaats over het lijstjedat gegeven is van de verbeteringen in de laatste 1jaren. Spreker gelooft, dat dit hier niet de kwestie is. En wat betreft het drie ploegenatelselhet vaderschap daarvan komt toe aan den heer Middelkoophet dagelijksch waarde hadden, welke men er anders aan zoude toekennen. Spreker gelooft, dat het verkeerd is, wanneer men hier begint over dat onderwerp, hij heeft nog te veel achting voor den Baad om met den Voorzitter te debatteeren over de vraag, of eene kapitalistische maatschappij beter is dan eene democratische. Spreker teekent protest aan tegen die insinuatie tegen de onderteekenaars van het adres en ook tegen de opvattingals zou de motie- Middelkoop een politicken achtergrond hebben. Hij zou willen zeggen er zit een menschelijke achtergrond achter een menschelijke wensch. Wanneer men overal een politieken achtergrond zoekt, dan kan men dien ook wel gaan zoeken achter een adres van adhaesiedat komt van liberale zijde en eerstdaags door den Baad zal worden behandeld bij de aanvrage tot 9 uur 's avonds sluiting der winkels of een door hem in te dienen voorstel tot invoering van scheidsgerechten. Spreker herhaaltdat hij tegen de woorden van den V oorzitter protesteert. Het doet den heer Jansen genoegen, dat is opgenoemd, wat er iii den laatsten tijd voor de werklieden is gebeurd, opdat men dit eens kon hooreu. Erkend moet worden, dat er veel is gebeurd, de werklieden zijn opgenomen in de pensioenverordening, de regeling der werktijden, in voering van het drie ploegenstelsel enz. Maar de Voorzitter heeft spreker eene andere bedoeling toegedicht, dan hij had, waar hij zeide de heer Jansen had wel gelijk, de heeren vragen maar steeds door. Spreker heeft alleen gezegd er zijn personen, die maar steeds doorvragen, zelfs ai ging men aan al hunne weu- schen voldoen, maar hij heeft daar dicht op laten volgen: echter niet alle werklieden. De adressen zijn ook on derteekend door den vice-voorzitter van de afd. Leeuwar den van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond, en deze is nooit een lastige vrager geweest, en heeft steeds de eendracht bevorderd. Dit adres heeft het mc- deonderteekend, omdat het meende, dat aan de motie- Middelkoop niet dat karakter was toegekend, dat er in was uitgedrukt. Spreker heeft algemeene beschouwingen gehouden omdat, wanneer hij punt voor punt besprak, hij niet in staat zou zijn waar Burgemeester en Wethouders zooveel meer studie van de zaak hebben kunnen maken het vóór en tegen daarvan te bestrijden of te weerleggen. Spreker heeft ook laten doorschemeren, dat niet alles wat gevraagd is, kan worden toegestaan. Maar allicht zijn er wenschen, die met een geringe opoffering wel te vervullen zijn. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1904. 135 Spreker vraagt in gemoedc waarom kan niet voldaan worden aan den wensch tot wijziging van art. 3 der betrekkelijke instructie, opdat ook de tonnonbezorgers een vasten werktijd krijgen, waarom zou dat voor hen niet even goed kunnen als voor de werklieden aan de gasfabriek, waarom krijgen de werklieden aan de gasfa briek geen langoren schaftyd. Spreker wil hierover thans geen debat uitlokken, hij komt er later wel op terug. Zelf heeft hij niet eens de kwestie van het dubbel straf fen aangevoerd, terwijl daar toch voorbeelden van zijn en wanneer daarover klachten kwamen, heeft spreker gevraagd: let er toch wat op, dat dit niet gebeurt. Er is echter nog één ding, dat hij met nadruk wenscht te vragen. De heer llijlkema heeft n.l. gezegd, dat er geen overleg zou worden gepleegd met de vakvereeniging. Spreker wenscht te vragen waarom niet. Er zijn zooveel zaken, waarin de werklieden zijn betrokken, dat burgemeester en wethouders wel zouden doen met het oordeel eens te vragen of inlichtingen te doen inwinnen van de vakver- eenigingen. Spreker weet wel, dat „Uns belang" geen zuivere vakvereeniging is, maar in de conclusie sub 2 wordt zonder meer gezegd, dat door burgemeester en wethouders terecht het standpunt is ingenomen, dat persoonlijke klachten van gemeente-werklieden door de betrokkenen rechtstreeks bij hun college behooren te worden aangebracht. Dat is zuiver juist, maar wanneer oen werkman meent, dat zijn zaak niet behoorlijk is berecht, dan is het wensche- lyk, dat de vakvereeniging eens een woordje meespreekt of de zaak duidelijker maakt of verdedigt. Spreker zal tegen de conclusie van het praeadvies stemmen, wanneer niet de verklaring wordt afgelegd, dat ook eventueel in menging van de vakvereeniging in de belangen der werk lieden zal worden toegelaten. De Voorzitter zou willen voorstellen de debatten te sluiten, maar wil nog eerst antwoorden op de vraag van den heer Jansen. Er kunnen gevallen wezen, dat bur gemeester en wethouders inlichtingen krijgen van den be trokken directeur en van den werkman zelf; misschien zal er dan aanleiding kunnen bestaan, dat de vakvereeniging wordt geraadpleegd, maar spreker kan zich niet voorstel len, dat dit ooit het geval kan wezen. De Baad moet niet meenen, dat er elke dag iets voorvalt met de werk lieden van minder aangenatnen aard. Wij gelooven, dat de werklieden over het geheel hun plicht doen. Jaarlijks krijgen burgemeester en wethouders staten omtrent het gedrag der werklieden en voor verre het grootste gedeelte zijn die rapporten gunstig. Het komt een enkele maal voor, dat een werkman beschonken is ge weest, dat een voerman zijn paard niet goed behandelt, maar deze feiten zijn gemakkelijk te constateeren. Spre ker kan zich niet voorstellen, dat burgemeester en wet houders geen licht genoeg kunnen verkrijgen van den directeur en den werkman zelf. Het zal misschien wel eens kunnen gebeuren, dat er meer licht noodig is en het wenscheljjk wordt geacht de vakvereeniging te hooren. Het is burgemeester en wethouders inderdaad te doen om rechtvaardig te handelen, zelfs laten zjj wel eens genade voor recht gelden. De beraadslagingen worden gesloten. De conclusion van het praeadvies, in stemming gebracht worden aangenomen met 11 tegen 4 stemmen, die der heeren Jansen, Tromp, Lautenbach en Koopmans. 3. Voorstel van Burgemeester en wethouders om de voorkeur, aan den heer Groenendijk verleend voor den koop van een stuk land aan den Groninger-straatweg met een jaar te verlengen ten name van 1'. G. Buskens te Botterdam. De beraadslagingen worden geopend. Do heer Jansen zegt, dat dit reeds de derde maal is, dat deze zaak bij den Baad komt. Toen ze voor den eersten keer aanhangig werd ge maakt in 19(12, was het de heer Van Ketwich Verschuur, die zich er tegen verzette op grond, dat het niet de roeping van den Baad was dergelijk recht van voorkeur te verleenen. Een jaar later kwam de zaak weer aan de orde, niemand verzette zich er tciren, in de hoop, dat het werk, het maken van een zwem- en badinrichting, nu ook eens tot uitvoering zou komen. Nu komt de zaak voor de 3c maal ter tafel, en misschien voor de 4e, 5e en lüe maal. Steeds wordt het werk weer uit gesteld. Spreker vindt het onrechtvaardig, om aan één persoon maar steeds verlenging van het recht van voor- j keur te verleenen. Het is wel eerder gebeurd, dat iemand kwam om een stuk grond te koopen en dat later een ander ook daarom kwam, toen is gezegd laten we het dan publiek verkoopen of onder de hand aan den meest biedende gunnen. Het is ook voorgekomen, dat iemand een stuk wei land te huur vroeg, en dat een ander onder de hand meer bood, toen is het besluit genomen laten ze maar bieden, dan wordt de meestbiedende huurder. Dat is rationeel en sluit bevoorrechting van den een boven den ander buiten. Spreker weet, dat er verleden jaar iemand iemand bij burgemeester en wethouders is geweest om grond te koopen bij Oldegalileën, van deze linnenbleekerij. Deze heeft ten antwoord gekregen, dat op het aanbod niet kon worden ingegaan. Later is nog eens geïnfor meerd, of er aan den voorkant van deze zelfde bleekerij, aan den Groninger-straatweg ook een bouwterrein ver krijgbaar was. „Vel neen," is toen gezegd, „het is niet te koop, in elk geval niet, totdat de termijn van voor keur is verstreken." Het hangt dus maar steeds af van eene vereeniging, die niet klaar kan komen met hare plannen. Spreker zal daarom tegen het voorstel stemmen. De heer Feddema wil verklaren, dat hij het met den vorigen spreker volkomen eens is, alleen komt hem voor, dat deze zich vergist, waar hij zegt, dat de voorkeur gegeven is aan eene vereeniginghet is een voorkeur aan een bepaald persoonden heer Buskens uit Botter dam die daar een broodje uit wil slaan en nu is hij het volkomen met den heer Jansen eens, dat het niet aangaat een dergelijke voorkeur te verleenen aan een bepaald persoon. Het belang van de gemeente brengt mee, dat, wanneer een andere bestemming aan een stuk grond zal worden gegeven, dat het dan wordt verkocht in het publiek, of dat tenminste meerdere personen kunnen concurreeren. De grond is veel te veel waard 0111 dit niet te doen. De heer Hijlkema wijst er op, dat de reden, waarom deze zaak op de lange baan is geraakt, hierin is gelegen, dat de heer Groenendijk, die beheerder was, ziek is geworden en in deconfiture is gekomen, en toen deed zich de moeilijkheid voor, op welke wijze de zaak moest worden geschikt. De heer Buskens is de man, die met hem de plannen heeft gemaakt en eindelijk is de zaak dan zoo ver gevorderd, dat de concessies zijn overge gaan van Groenendijk op Buskens, die ze bij tot stand- koining der zaak weer aan de op te richten maatschap pij overdraagt. De zaak kon tengevolge van de ziekte en de deconfiture van den lieer Groenendijk onmogelijk eerder worden behandeld in de commissie, maar de plannen zijn nu klaar en kunnen bij de commissie rond gaan. Wanneer liet noodige geld zal zijn bijeen gebracht, zal eene maatschappij worden gevormd, die de zaak overneemt. De heer Feddema zegt ten onrechte, dat aan een persoon de voorkeur wordt gegeven. Het is hier niet te doen om een slaatje uit het werk te slaan de concessie zal aan de maatschappij worden overgedra gen voor een bedrag, dat het meer is eene zaak van eer dan van. geld, en van persoonlijk voordeel geen sprake

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 4