Vergadering van Dinsdag 27 September 1904.
146 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 September 1904.
dupe en hij beging bovendien de fout, dat hij zich niet
dadelijk tot den raad wendde om eene personeele toelage,
want met al zijne promoties van 1898, 1900, 1903 en
1905, is hij nog altijd in slechter conditie dan in 1896.
Die personeele toelage kan thans nog worden verleend,
maar dan is ƒ100 niet voldoende en daarom stelt spre
ker voor, den hoofdopzichter Faber eene jaarlijksche per
soneele toelage toe te kennen van 200, waardoor hij
op den duur zal krijgen ƒ2000, het bedrag dat de di
recteur hem in zijn advies waard acht.
De heer Lautenbach had dezelfde opmerking als de
heer Schoondermark willen maken. Dit kan hij dus
laten rusten. Maar hij vindt het een schande dat de
klerken aan het bureau der gemeentewerken, volgens de
woorden van burgemeester en wethouders zeiven, nog
een langeren werktijd hebben dan die der gemeentelijke
gasfabriek, terwijl deze reeds werken van 98 w.o. één
van 79 uur, met 2 uur rusttijd; op het Bureau is het
dan zeker van 9—9 of 10 uur, want in de memorie
van toelichting staat „dat zij gewoonlijk langer werken
dan die op het kantoor van de gasfabriek." Dit is eeu toe
stand, die dringend verbetering eischt. Ter Secretarie
werken de ambtenaren van 95 met één uur tusschcn
poos, en vlak daar naast, op het bureau der gemeente
werken, een uur of vier langer. Daarmee moet
worden gebroken.
De Voorzitter meent, dat het op 't zelfde neerkomt
of den Hoofdopzichter eene hoogere personeele toelage
wordt toegekend, en een lager tractement, of omgekeerd,
een hooger tractement en eene lagere toelage.
De heer Scliooiulermark is het niet met den heer
Troelstra eens. Als de jaarwedde op een maximum van
ƒ2000 bepaald wordt, zal dit ook voor den opvolger
gelden. Eene personeele toelage geldt alleen voor den heer
Paber en daardoor wordt goedgemaakt, wat vroeger mis
dreven is. Overigens kan spreker geheel medegaan met
den heer Haverschmidt.
De heer van Ketwich Verschuur wijzigt naar aanleiding
van het in den Raad gebleken gevoelen in deze zaak
zijn voorstel in dien zin, dat in plaats van ƒ100 worde
gelezen ƒ200.
Het amendement van den heer van Ketwich Verschuur
wordt door Burgemeester en Wethouders overgenomen
en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Alzoo is besloten, aan den heer K. L. Paber, Hoofd
opzichter bij de Gemeentewerken, eene personeele toelage
van ƒ200 'sjaars te vorleenen, in te gaan met 1905.
De Voorzitter gelooft niet, dat de klerken aan het
bureau van de gemeentewerken in den regel langer
werken dan tot 8 uur. Men verkeerde in de meening,
dat aan de gasfabriek de werktijd spoediger eindigde.
Hoe dit zij, wanneer er nu voor vast 3 klerken worden
aangesteld, zal de werktijd wel niet overdreven behoeven
te zijn.
De heer Lautenbach weet beslist, dat op de gasfabriek
zeer lang en laat gewerkt wordt, de werkuren die hij
aangaf zijn juist, nog dezen morgen heeft hij zich daarvan
vergewist. Het is nadeelig voor jongelieden zoo langen
tijd in de kantoren te verblijven.
Spreker verwacht dan ook van den Voorzitter toezegging,
dat met dezen overmatigen arbeidsduur zal worden gebroken.
De Voorzitter herhaalt, dat aan de Gemeentewerken
nu zeker niet langer dan tot 8 uur behoeft te worden
gewerkt.
De wijziging der verordening wordt hierna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Alzoo is besloten
I. De verordening, regelende den rang, het getal, de
benoeming, de bezoldiging enz. der ambtenaren en werk
lieden van de gemeentewerken, vastgesteld den 8 October
1895 (Gein. blad no. 18) en gewijzigd bjj raadsbesluiten
van 22 Januari en 24 September 1901 (Gem. bl. no. 1
en 15), nader te wijzigen als volgt:
a. in art. 2 letter d de woorden, „oen of twee kler
ken," te vervangen door de woordenhoogstens drie
klerken, te onderscheiden in eerste, tweede en derde klerk
b. de bezoldigingen van den hoofdopzichter, de op
zichters en de klerken, bepaald iu art. 5, nader vast te
stellen als volgt
die van den hoofdopzichter op ten minste f 1500 en
ten hoogste f 1800
die van de opzichters op ten minste f 1000 en ten
hoogste f 1500
die van den eersten klerk op ten minste f 700 en ten
hoogste f 900
die van den tweeden klerk op ten minste f 500 en ten
hoogste f 700
die van den derden klerk op ten minste f 200 en ten
hoogste f 400.
II. Te bepalen, dat deze wijzigingen zullen ingaan
met 1 Januari 1905.
De Voorzitter sluit de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1904. 147
Tegenwoordig de heeren
Troelstra, Duparc, Wilhelmy, Beucker Andreae, Oos-
terhoff, Schoondermark, Jansen, Koopmans, Hylkema,
Kom ter, Tromp, Feddema, van Messel, Wolff, Haver
schmidt, van Ketwich Verschuur en Tigler Wijbrandi.
Afwezig de heeren Beekhuis, Baart de la Faille, Me-
nalda, Feitz, en Lautenbach.
Voorzitter de heer J. Troelstra, wethouder, waarn.
Burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 13 September j.l.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. Bericht van afwezigheid van de heeren Mr. C.
Beekhuis, dr. Baart de la Faille, Menalda en Feitz.
2. Dankbetuiging van den heer II. Siersma voor zijne
benoeming tot leeraar aan de Burgeravondschool.
3. Alsvoren van den heer II. P. Priester.
4. Dankbetuiging van den heer K. L. Faber, hoofd
opzichter bij do gemeentewerken, voor de gunstige be
schikking op zijn adres d.d. 28 Juni 1.1.
5. Bericht van den heer L. bij de Leij, dat hij de
benoeming tot lid der commissie tot wering van school
verzuim aanneemt.
6. Dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd bij
resolutie d.d. 15 September 1.1. het raadsbesluit d.d. 13
September 1.1. no. 12 tot verkoop van grond aan den
heer D. C. Versteegh.
7. Bericht van den heer J. Troelstra, Voorzitter van
het College van Zetters, dat door den heer Commissaris
der Koningin dezer provincie tot zetters zijn benoemd
de heeren E. J. Kuipers, P. Attema Dzn. en C. L. B.
J. Feitz, zulks met ingang van 1 Jan. 1905.
8. Klacht van G. L. P. van den Hoek en andere
bewoners van Oldegalileün over onvoldoend politietoezicht
aldaar.
Voor kennisgeving aangenomen, met uitnoodiging aan
Burgemeester en Wethouders voor zooveel hen betreft en
van den Burgemeester voor zooveel hem aangaat, zoo-
noodig op de geuite klachten te letten.
9. Adres van den Bond van Inspecteurs van Gemeente
Politie om eene pensioen-regeling voor de weduwen en
weezen van Inspecteurs van Politie te willen vaststellen.
10. Adres van dienaren van politie, om hun in het
genot te stellen van vrije geneeskundige behandeling en
gratis verstrekking van medicijnen, benevens tegemoetko
ming in de woninghuur.
De stukken sub. 9 en 10 worden gesteld in handen
van Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
11. Dat door Burgemeester en Wethouders tot opzich
ter aan de Gemeente Gasfabriek is benoemd de heer J.
P. Bruinwold Riedel te Amsterdam.
12. Adres van W. Schreinhout om verplaatsing van
een draaihek (toegang) voor de veemarkt tot voor zijn
huis.
De Voorzitter stelt voor, dit adres voor kennisgeving
aan te nemen, na de afwijzende beschikking, die Burge
meester en Wethouders reeds hebben genomen op een
adres van gelijke strekking, door den Raad ter afdoening
in hunne handen gesteld.
Den heer Tromp is het de vorige maal een weinig
ontkomen, doch thans wil hij er op wijzen, dat de thans
bestaande toestand, zooals die door adressant wordt ge
schetst, inderdaad zeer nadeelig voor dezen is. Spreker
moet bekennen, dat het motief van Burgemeester en
Wethouders tot afwijzing van het verzoek hem zeer
zwak voorkomt n.l. dat er reeds voldoende toegangen in
het hek der veemarkt aanwezig zijn. Het is waar, dat
iedere caféhouder aan de Lange Marktstraat een toegang
tot die markt voor zijn huis heeft, behalve Schreinhout.
Diens buurman heeft er zelfs twee, n. 1. ook eene
voor een steeg waaraan Schreinhout echter geen uitgang
heeft, zoodat deze alleen het ongerief der passage daar
door ondervindt.
De marktbezoekers loopen het eerste het beste café
binnen, dat vlak tegenover eeu uitgang is gelegen, het
belang voor adressant is dus zeer groothet is niet eene
kwestie van wat meer of minder neen, het betreft hier
den strijd om het bestaan. Met het oog op het groote
belang in dozen voor adressant meent spreker met aan
drang Burgemeester en Wethouders de nadere overwe
ging van het verzoek te moeten aanbevelen.
De Voorzitter gelooft dat deze zaak tot de competentie
van Burgemeester en Wethouders behoort.
Overigens zijn de toegangen niet gemaakt in het be
lang der café's, maar in dat van het algemeen.
Intusschen wil spreker wel de toezegging geven, dat
de kwestie nogmaals door Burgemeester en Wethouders
zal worden besproken.
Hierna wordt het adres voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. het le Suppletoir kohier van den Hoofdelijken
Omslag, dienst 1904.
2. Voordracht voor de benoeming van een onder
wijzer aan de gemeenteschool no. 5, vacature II. Siersma.
Op de voordracht zijn geplaatst:
lo. J. Taconis te Tolbert.
2o. P. v. d. Molen te Irnsum.
3o. IJ. G. v. d. Veen te Giekerk.
3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders om
trent het verzoek der afdoeling Leeuwarden „Keen Nooit
van de Ned. Vereeniging tot afschaffing van alcoholhou
dende dranken, om subsidie uit de gemeentekas.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
T. W. Veenstra, wed. van den overleden gemeente-werk
man O. Ebbens, tot wederopzegging eene jaarlijksche
uitkeering te doen van ƒ50.gerekend te zijn ingegaan
op 1 Juli 1904.
5. Alsvoren om den heer P. H. van Eden wederom
te benoemen tot geneesheer-directeur van het Stadszieken
huis voor een tijdvak van 3 jaren, ingaande 1 Januari
1905.
6. Alsvoren om de woningen Monnikemuurstraat nos.
74, 7G, 78 en 82, kad. bekend sectie A. nos. 1520, 1519,
1518 en 1516, toebehoorende aan S. v. d. Zaag en P.
Godhelp, onbewoonbaar te verklaren.
Al deze stukkenzullen in eene volgende vergadering
worden behandeld, terwijl het suppl. kohier sub. 1 voor
de leden ter visie zal worden gelegd.
IV. Ile heer Haverschmidt brengt namens de Commissie
rapport uit over het onderzoek der gemeenterekening,
dienst 1903.
Zal in eene volgende vergadering worden behandeld.
V. W ordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van Burgemeester en Wethoudersom aan
M. Oosten op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als
onderwijzer aan gem. school no. 11.
Overeenkomstig het voorstel wordt zonder discussie of
hoofdelijke stemming besloten, het gevraagde eervol ont
slag te verleenen, gerekend te zijn ingegaan den ln Sep
tember 1.1.
2. Alsvoren om aan Mej. S. J. Stoett op haar verzoek
eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres in de ggmna-
stiek aan gemeenteschool no. 9.