148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1904. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten, het gevraagde eervol ontslag te verleenen, gerekend te zijn ingegaan den len September 1.1. 3. Alsvoren om aan den eervol ontslagen werkman (kuiper) bij de stadsreiniging G. Koster een jaar lij ksch pensioen ad. f 193.te verleenen. Dienovereenkomstig wordt besloten, gerekend te zijn ingegaan 1 Sept. 1.1. 4. Alsvoren tot voorloopige vaststelling van den den suppletoiren staat der openbare tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in de gemeente Leeu warden, tot wijziging van de primitieve staten dier werken. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten. 5. Alsvoren om aan A. J. Tiernersma tot wederop zegging vergunning te verleenen tot het maken van een inrit in gemeentegrond vóór zijn perceel Zuiderplein no. 1 alhier. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten aan J. Tiernersma alhier tot wederopzegging vergunning te verleenen tot het maken en hebben van een inrit in gemeentegrond vóór zijn pand, pl. bekend Zuiderplein W. no. 1 alhier, onder voorwaarden: le. dat de inrit ten genoegen van Burgemeester en Wethouders door en op kosten van adressant worde aangelegd van kleine klinkers in zand, en het trottoir met inrit over de gehcele oppervlakte, welke door hem met handwagens wordt bereden voor den duur dezer vergunning steeds ten genoegen van Burgemeester en Wethouders worde onderhouden 2o. dat de afloop van water uit het naastgelegen per ceel, plaatselijk gekwoteerd Zuiderplein no. 6, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G. no. 5068 niet worde belemmerd 3o. dat de uitkomende materialen ter beschikking van de gemeente worden gesteld 4o. dat als erkenning van het eigendomsrecht der gemeente op den grond, waar de inrit wordt gemaakt, door adressant en zijne rechtverkrijgenden jaarlijks vóór of op 12 November, het eerst op 12 November 1904, ten kantore van den gemeente-ontvanger worde betaald eene recognitie van f 0.50. 6. Alsvoren tot verhooging der jaarwedde van den leeruur aan het gymnasium J. H. Bonnema. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten de jaarwedde van den heer J. II. Bonnema als leeraar aan het Gymnasium, te verhoogen met f 300, gerekend te zijn ingegaan den 1 September 1904, met bepaling dat, met ingang van dien datum, de personeele toelage van dien leeraar worde opgeheven. Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt besloten eerst te behandelen punt 8 der agenda: Rapport der Commissie, belast met het onderzoek van een voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebeg rooting, dienst 1004. Bij de ontwerp-wijziging stellen Burgemeester en Wet houders o. a. voor Hoofdstuk VI afdeeling I art. 4 der inkomsten, tijdelijke geldleening tot voorloopige dekking van uitgaven voor buitengewone werken, geraamd op/'99,390.teroieeren en daarvoor in de plaats te stellen Opbrengst van de geldleening vastgesteld bij raadsbesluit yan heden tot een bedrag van f 256,000 naar 98 °/o f 250,880.en het totaal der inkomsten nubedragendo 1,345,140.15| nader vast te stellen op 1,498,130.15^. Aan Hoofdstuk VIII afdeeling I der uitgaven toe te voegen een nieuw artikel 6 Aflossing op de tijdelijke geldleening voor aflossing van tijdelijk opgenomen gelden op den dienst 1903 tot een bedrag van ƒ152,400.— ƒ134,170. Ter toelichting zeggen Burgemeester en Wethouders o.a. De bedoeling is, het resteerend bedrag der tijdelijke geldleening, ad f 18,230 te vinden uit de opbrengst van den verkoop van bouwterreinen aan het Nieuwe kanaal over 1903. Verder wordt voorgesteld het totaal der uitga ven, nu bedragende 1,345,140.15| nader vast te stellen op 1,498,130.15| en de Balans der begrooting als volgt Inkomsten 1,498,130.15^. Uitgaven f 1,498,130.15^. Saldo nihil. De Commissie merkt in haar rapport op, dat voor stratenaanleg aan de zuidzijde van liet Kanaal is gebruikt 35,400 en meent, dat dit bedrag behoort tot de exploi tatie-kosten der bouwterreinen, te vinden uit de opbrengst van die terreinen en dus niet op te nemen in de defini tieve leening. Blijkens de zooeven aangehaalde toelichting is het de bedoeling van Burgemeester en Wethouders om uit de opbrengst van den verkoop van bouwterreinen over 1903 slechts ƒ18,230.af te zonderen voor bovengenoemden stratenaanleg, doch, naar de eenstemmige opinie der com missie, dient het geheele bedrag ad ƒ35,400 daaruit te worden gevonden. De commissie stelt ten slotte voor lo. Het voorgestelde bedrag uit de opbrengst van bouwterreinen over 1903, dat zal strekken tot aflossing van tijdelijke leeningen ten bedrage van 18,230.te verhoogen met ƒ17,170 en alzoo te brengen op de som van 35,400. 2o. De opbrengst der geldleening met gelijk bedrag te verminderen. 3o. Goed te keuren het aldus gewijzigd ontwerp-besluit. De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter wenscht naar aanleiding van het rapport der commissie een enkele opmerking te maken. Hij be gint met te verklaren, dat hij geen bezwaar heeft tegen de voorstellen der commissie. Maar hij moet opmerken dat nu door diezelfde commissie weer anders wordt voor gesteld als ten vorigen jare bij de behandeling van de begrooting voor 1904. Toen wenschten burgemeester en wethouders uit de opbrengst van bouwterrein in 1902 een bedrag van ƒ11000 over te brengen op het dienst jaar 1903 en tegenover de geraamde uitgaven voor voortzetting der werken om het Nieuwe Kanaal in 1904 een tijdelijke geldleening uit te trekken, maar stelde de commissie voor die ƒ11000 niet over te brengen en de tijdelijke geldleening te schrappen. De raad vereenigde zich hiermede en terwijl nu in dien geest een voorstel wordt gedaan, wat betreft de begrooting voor 1905, wenscht de Commissie de op die begrooting uitgetrokken uitgaven voor bedoelde werken te dekken door een tijdelijke geldleening. Een ander punt is ditDe commissie schijnt te meenen dat wanneer een deel der uitgaven voor de exploitatie der bouwterreinen om het Nieuwe kanaal in eene defi nitieve leening wordt opgenomen dat deel uit de gewone middelen zal worden betaald. Dit behoeft in het geheel niet. Stel dat men dit doet, dan zal elk jaar een gedeelte van de opbrengst van bouwterrein kunnen worden aan gewend tot bestrijding van aflossing en rente van het ovenredig deel dat in de geldleening is begrepen, op dezelfde wijze als men dit doet met opzicht van het evenredig aandeel dat begrepen is in de leening van 1896. Zelfs zou men bij ruime opbrengst van bouwterrein Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1904. 149 door buitengewone aflossing die schuld in eens kunnen delgen. De heer Komter hoort tot zijn genoegen, dat burge meester en Wethouders met de voorstellen der commissie medegaan. Wat betreft de opmerking van den heer Troelstra om trent de schijnbaar veranderde meening der commissie kan spreker het volgende mededeelen bij de behandeling der begrooting voor 1904 kon worden gerekend op een batig saldo uit opbrengst bouwterreinen van 1902, waaruit de straten aanleg aan het Kanaal voor 1904 kon worden bestreden, zoodat geen tijdelijke geldleening in de begroo ting behoefde te worden opgenomen. Indien mogelijk zou de commissie ook nu, tegenover de uitgaafpost voor Stratenaanleg aan het Kanaakwil len stellen een gelijk bedrag uit opbrengst bouwterreinen over 1903." Zij meent echter, dat uit die opbrengst in de eerste plaats moet worden gevonden de geheele som van ƒ35.400 voor reeds aangelegde straten aan de zuidzijde van het Kanaal, terwijl het voorstel van Burgemeester en Wet houders bedoelde, daarvan ƒ17.700 op te nemen in de leening op langen termijn. Volgens het voorstel der commissie blijft dan van de „opbrengst bouwterreinen 1903" slechts ruim ƒ2000 over voor stratenaanleg aan het Kanaal in 1905. In het gegeven geval meent de commissie, dat geen bezwaar bestaat voor het ontbrekend bedrag eene tijdelijke geldleening in deze begrooting op te nemen, daar in 1904 reeds meer dan 40.000 uit opbrengst bouwterreinen is ontvangen, waaruit die tijdelijke leening kan worden ge dekt. Dat de kosten voor de Oosterbrug en die voor aankoop van het huis op den Grachtswal in de definitieve leening worden opgenomen, kan geen bezwaar opleveren, doch de stratenaanleg aan het Nieuwe Kanaal dient ten laste van de exploitatie-rekening der bouwterreinen ge bracht te worden. Spr. kan er zich mee vercenigen, dat de begrooting niet zwaarder wordt belast, dan hoogst noodig is maar men mag ook niet te veel op de toekomst schuiven. In dit verband wijst spreker op de 10.000 voor vroegere verbouwing aan de gasfabriek die in de leening is begrepen, terwijl de som van 18,551,die de fabriek buitengewoon aflost, in de gewone inkomsten voor 1905 is opgenomen. Met Burgemeester en Wethouders gevoelde de Commissie dat er ernstige bezwaren bestaan tegen het liooger opvoeren van de inkomsten-belasting, anders zou zij hebben voorgesteld ook met genoemde 10.000 het bedrag der leening te verminderen en deze te vinden uit de buitengewone aflossing der fabriek. De Voorzitter wijst den vorigen spreker er op, dat liet niet aangaat, als vaststaande aan te nemen, dat elk jaar een aanzienlijk bedrag, gelijk thans, aan bouwterrein wordt verkocht. En nu is spreker van oordeel, dat zoo veel mogelijk moet worden gezorgd, dat in de eerste plaats jaarlijks uit de opbrengst der bouwterreinen een bedrag onder de gewone middelen kan worden gebracht dat evenredig is aan het bedrag der aflossing en rente voor de kosten ter zake der bouwterreinen in de leening van 1896 begrepen. Volgt men een andere wijze van hande len, dan zal in de eerste plaats het tegenwoordig geslacht onevenredig zwaar worden belast. Spreker weet zeer goed dat het volle bedrag der uit gaven voor de bedoelde werken ad ruim 37000 wel direct voldaan kan worden uit de opbrengst der ver kochte terreinen doch het zou ook anders kunnen zijn. Er is weer aanhangig een plan, om een nieuw blok bouwterrein in exploitatie te brengeneerstdaags zal dit den Ilaad bereiken en dan zullen de kosten van straten aanleg, rioleering enz. moeten worden gevonden. Het is goed, den blik gericht te houden op de toekomston waarschijnlijk is het toch niet dat er jaren kunnen komen dat de hou wlust minder groot is, al kan men als zeker aannemen dat de einduitkomsten gunstig zullen zijn. Hierna wordt de conclusie van het Rapport der Com missie zonder hoofdelijke stemming aangenomen en do balans der begrooting voor 1904 vastgesteld in ontvang en uitgaaf op 1,481.130.15^. 7. Alsvoren tot het aangaan van eene geldleening ten bedrage van f 256,000,(Bijlage no. 28). In verband mot het heden gevallen besluit sub. 8 wordt het bedrag der geldleening bepaald op 239.000. De beraadslaging wordt geopend. liet is den heer Beucker Andreae opgevallen, dat de data van aflossing op 15 Juni en 15 December zijn gesteld dit staat natuurlijk in verband met de aflossing der tijdelijke geldleening. Toch zou spreker wel in overweging willen geven, omdat evenals bij de meeste leeningen, de rentebetaling op den eersten der maand plaats heeft, de coupons op 1 Januari en 1 Juli betaalbaar te stellen. Dit zal practischer zijn, omdat de obligation der gemeente- leeningen meestal gehouden worden door instellingen, maatschappijen en particulierendie gewoonlijk met den len der maand coupons knippen. Spreker geeft daarom in overweging, het voorstel in dieu geest te wijzigen. De Voorzitter heeft geen bezwaar tegen het denkbeeld van den heer Beucker-Audreae, al ziet hij de noodzake lijkheid er niet van in. Intusschcn kunnen de data wel op 1 Januari en 1 Juli worden gesteld. Hierna wordt het leeningsplan met wijziging van hot bedrag van 256.000 in 239.000verandering der data 15 Decbr en 15 Juni in de artikelen 2, 10 en 11 in 1 Januari en 1 Juli, en eenige daarmee verband houdende wijzi gingen van deartt. 8 en 9, overigens onveranderd vastgesteld. 9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders om trent een adres van W. S. van den Berg e.a., om verla ging van den gasprijs voor motorenverwarmings- en kook- toestellen. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dien overeenkomstig besloten, het verzoek van W. S. van den Berg c.s. af te wijzen. 10. Prae-advies van. Burgemeester en Wethouders inzake het adres der afd. Leeuwarden van den Bond van Ne- derlandsche Onderwijzers"om het houden van schoolver gaderingen verplicht te stellen en te reglementeeren. Ilet prae-advies van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud Aan den Raad. M. H. In Uwe vergadering van den 29 Maart van dit jaar werd ten fine van prae-advies in onze handen gesteld een adres met bijlagen van het bestuur der afdeeling Leeuwarden van den „Bond van Nederlandsche Onder wijzers", waarbij werd verzocht dat bij plaatselijke ver ordening zou worden verplicht gesteld en gereglementeerd het houden van dusgenaamde „schoolvergaderingen." Deze aangelegenheid is niet nieuwreeds sinds gerui- men tijd komt zij voor op het program van een aanmer kelijk deel der Nederlandsche klasseonderwijzers, die in het bij de wet op het Lager Onderwijs, met name bij art. 21, aan het schoolhoofd toegekende gezag een hin derpaal zien voor eene richtige behartiging der belangen onzer openbare school en van het aldaar gegeven onderwijs.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 2