150 Verslag van de handelingen van deD gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1904.
Hun streven is er in de eerste plaats op gericht in het
stelsel der wet te dezen opzichte verandering te brengen,
subsidiair, waar de beoogde wetswijziging naar alle waar
schijnlijkheid in afzienbareu tijd wel niet mag worden
verwacht, aan den klasseonderwijzer meer medezeggen
schap te geven in schoolaangelegenheden dan tot dusver,
zonder met de wettelijke bepalingen in conflict te komen.
Dit medezeggenschap bestaat in do beslissende stem van
den onderwijzer in periodiek te houden van overheids
wege verplicht gestelde en gereglementeerde vergaderin
gen van liet schoolhoofd met de onderwijzers, waarin ter
sprake moeten worden gebracht de onderwerpen als b.v.
in art. 2 van het in bijlage 1 bij het adres gevoegde
concept-reglement zijn omschreven.
Onder den invloed van dit streven, hier meer ginds
minder, en in verband met plaatselijke toestanden en
omstandigheden zijn inderdaad in Amsterdam
Groningen, Dordrecht, Zwolle en in nog een aantal
andere plaatsen dergelijke verplichte vergaderingen tot
stand gekomen en ook is van de zelfde afdeeliug
als de thans adresseerende reeds in 1896 tot ons
college een verzoek met gelijke strekking gericht als het
onder werpel ij ko.
Men wilde toenmaals in de door ons college vastgestelde
verordening op de orde en tucht op de scholen van open
baar lager onderwijs bepalingen zien ingelascht, die de
schoolvergaderingen verplicht stelden. In overeen
stemming met het gevoelen der Commissie van Toezicht
werd het verzoek door ons afgewezen, doch wij voogden
aan deze beschikking toe, dat de schoolhoofden hierin niet
moesten zien eene afkeuring van vergaderingen met het
onderwijzend personeel, maar dat wij de zaak geheel
wenschten te zien overgelaten aan de verantwoordelijke
hoofden zelve.
Na aandachtige overweging van het thans aan U ge
richt adres met de bijlagen en van de ons verstrekte
adviezen der Commissie van Toezicht en den Arr. School
opziener, in wier handen wij de stukken om bericht en
raad hebben gesteld, meenen wij bij ons toen ingeno
men standpunt te moeten volharden.
Afgezien nog van het o.i. min gewenschte overbrengen,
voor een goed deel althans, van de leiding der school op
een groep van personen, die tot die leiding door de wet
in de eerste plaats niet is geroepen, hetgeen van een
maatregel als de verlangde ongetwijfeld het gevolg zal
zijn, wil het ons toch voorkomen dat een ingrijpen van
gemeentewege hier allerminst gerechtvaardigd is. Zeker,
een dergelijke overheidsdwang, dien de geest der tijden
hoe langer hoe meer schijnt mee te brengen, kan dik
wijls op zijn plaats zijn, waar het geldt den „oeconomisch
zwakkere" te beschermen en staande te houden, een
andere vraag is het, of in deze materie de verhouding
tusschen schoolhoofd en onderwijzers niet van elke be
moeiing van bovenaf, die toch nimmer van een tacteloos
hoofd een tactvol, noch van een onverschilligen ouder
wijzer een ambitieusen zal kunnen maken, vrij behoort te
blijven.
En moge men van dit uiterste middel al heil verwach
ten, dan toch zeker uitsluitend daar, waar de verhouding
tusschen hoofd en onderwijzers, of aller ijver en toewijding
te wenschen overlaat. Noch het een, noch het ander is
gelukkig, naar het eenparige getuigenis van de Commis
sie van Toezicht en den arr. schoolopziener, in onze ge
meente het geval. Gelijk uit de onderwijsverslagen 1896,
1897 en 1898, als bijlagen A toegevoegd aan de gemeente
Zoo lezen wij in het gemeenteverslag van
Amsterdam van 1902, het jongste wat ons ten dienste
staat, bijlage 1 pag. 7- daar bij onze commissie de
„vraag wordt overwogen, of de tijd niet gekomen is, dat
„de schoolvergaderingen n.l. verplicht gesteld belmoren te
„worden. Wij gelooven dat het beste middel om con-
„tticten te voorkomen is, ieders rechten en verplichtingen
„met inachtneming van de bepalingen der wet bij de
„verordening juist en nauwkeurig te omschrijven."
verslagen dier jaren, en die wij mede hier nevens ter visie
leggen, blijkt, wordt op eene enkele uitzondering na, reeds
sinds eenige jaren door alle hoofden vrijwillig in onderwijs-
aangelegenheden overleg met de onderwijzers gepleegd
de samensprekingen hebben bjjna steeds in vriendschap-
peljjken toon plaats en met waardeering van wederzijd-
sclie inzichten de toewijding van ieder aan zijne taak,
hij zij in de schoolhierarchie hooger of lager geplaatst,
valt vrijwel doorgaans te roemenwaartoe hier dan
dwingende bepalingen in het leven te roepen, die, wij
mogen het nogmaals met nadruk herhalen, van den slech
ten nimmer een goeden onderwijzer zullen kunnen maken?
liij deze korte beschouwingen wenschen wij het te laten.
U voor het overige verwijzende naar de uiteenzettingen,
die door de commissie van Toezicht en den Schoolopziener
aan het adres zijn vastgeknoopt, kunnen wij op grond
van het voorafgaande U slechts aanraden aan adres
sant in antwoord op zijn verzoek te doen weten, dat van
U we vergadering maatregelen als de door hem verlangde
niet zijn te verwachten.
Leeuwarden, 23 Augustus 1904.
Den Heer Jansen heeft de conclusie van het prae-
advies van Burgemeester en Wethouders niet bevredigd,
te minder waar nergens in het advies blijkt dat Burge
meester en Wethouders iets tegen de schoolvergaderingen
hebben integendeel het belang van deze erkennen. En
zeker zijn die vergaderingen het beste middel om den
band tusschen hoofd en personeel te versterken en komt
het onderwijs ten goede.
Daarom is het ook te betreuren dat aan gemeente
school no. 2 dergelijke vergadering en niet worden gehouden.
Maar ook aan de andere scholen ligt het thaus geheel
in de macht van het hoofd om geen zoodanige vergade
ring te houden, tenzij de verplichting daarvoor werd
voorgeschreven. In verband hiermede wil spreker erop
wijzen, dat in de instructie voor den directeur en do
onderwijzers van de Ambachtschool bij Art. 7 school
vergaderingen verplichtend zijn gesteld. Door Burgemeester
en Wethouders dezer gemeente wordt ook op andere
plaatsen het groote nut van schoolvergaderingen erkend,
en wel in onderscheidene Jaarverslagen van den toestand
der Gemeente Leeuwarden maar wel het sterkst in dat
van het jaar 1898 waar het volgende in voorkomt
„Onze goede verwachtingen omtrent schoolvergaderin
gen werd door de verslagen der hoofden over het afge
roepen jaar niet beschaamd. Door de meeste hoofden
„werden in dat jaar drie of meer schoolvergaderingen
„met hun personeel gehouden. Een hoofd in vorige jaren
„het nut dier vergaderingen niet inziende heeft in het
„afgeloopen jaar de proef genomen en erkent thans het
„belang er van. Alle roemen den prettigen gezelligen
„vriendschappelijken toon en stellen dezen als hoofdvoor
waarde van het nut en liet behoud dier vergaderingen.
„Wij houden ons overtuigd dat er geen beter middel is
„om den band tusschen het hoofd en zijn personeel
„nauwer toe te halen en te versterken. Des te meer
„betreuren wij dat een enkel schoolhoofd nog niet heeft
„kunnen besluiten ecu proef met schoolvergaderingen te
„nemen."
Burgemeester en Wethouders betreuren dat en wen
schen de schoolvergaderingen niet verplichtend te stellen.
Nog op een andere plaats las spreker dezer dagen nog
liet volgende
„Door schoolvergaderingen, tot geregeld overleg tus
schen het schoolhoofd en de klasse onderwijzers, ver-
plicht te stellen, wordt den klasseonderwijzer mede stem
„in de leiding der school verleend, waardoor zijn lust
„en liefde voor de onderwijstaak stellig zal stijgen en
„meer eenheid in het onderwijs zal worden gebracht.
„In verscheidene scholen, o.a. te 's Gravenhage zijn school
vergaderingen reeds door de onderwijzers zelf ingevoerd
„en blijken zij uitstekend te werken.
„Niets is er tegen, integendeel alles pleit er voor, deze
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 4904. 151
„vergaderingen voor alle scholen bij verordening voor te
„schrijven, gelijk in enkele onzer gemeenten reeds is
„geschied".
Het verschil in opvatting van Burgemeester en Wet
houders en adressanten zit hem alleen in het niet of al
verplichtend voorschrijven. Door allen, en voorzeker ook
in deze vergadering wordt het nut begrepen, maar Bur
gemeester en Wethouders willen de zaak geheel aan den
wil of de keuze van de hoofden overlaten. En wanneer een
schoolhoofd zooals het hoofd van school no. 2 geen
schoolvergadering met zijn personeel wil houden, is daar
mede, voor die school de zaak uit. Spreker vraagt in
ernst, waarom nu geen verplichting opgelegd, waarom 't
geheel afhankelijk van de hoofden te stellen. Onlangs
kon men een ingezonden stak in de L. C. van een
schoolhoofd lezen dat van gehouden schoolvergaderingen
een caricatuur maakteen waaruit moest blijken dat
alleen het schoolhoofd een ernstig man was. Spreker hoopt
dat men alsnog zal besluiten om bedoelde vergaderingen
verplichtend te stellen.
De heer Haverschmidt wenscht ook iets in het midden
te brengen. Al luidde het advies van de Schoolcom
missie ook ongunstig, spreker heeft in die verplichte en
gereglementeerde schoolvergaderingen nooit een spook
gezien en hij vindt in het concept-reglement der afdeeling
van den „Bond van Nederlandsche onderwijzers" niets
onredelijks;de Klasse-onderwijzers krijgen geen macht maar
wel gepasten invloed en wat de wet aan het hoofd toekent
blijft onaangetast. Maar de zaak is glad bedorven door
het orgaan van den Bond „de Bode" en na kennismaking
met de heftige artikelen in dat blad en in de „Volksonder
wijzer", in de stukken vermeld, zal wel geen meerder
heid in den Raad voor verplichte en gereglementeerde
vergaderingen te vinden zijn.
De behoefte aan en het nut van Schoolvergaderingen
in 't algemeen is door de schoolcommissie steeds erkend,
maar de regeling laat te wenschen over. Eén hoofd doet
er eenvoudig niets aan, het is de heer de Ruyter van
school 2, die in alle stukken en verslagen met dat ééne
hoofd wordt aangeduid en er zijn ook onderwijzers, die
wegblijven, als de vergadering niet verplicht wordt. Een
stap in de goede richting zou het zeker zijn als de ver
plichting van het houden en bijwonen werd voorgeschreven.
Daarom betreurt spreker het dat Burgemeester en Wet
houders indertijd niet zijn ingegaan op het voorstel der
schoolcommissie in 1896 om minstens tweemaal per jaar
schoolvergaderingen te houden en de hoofden op te dragen
van het verhandelde in hun jaarverslag melding te maken.
Er was dan althans iets gedaan ter bevordering van eene
zaak, die, spreker citeert uit een jaarverslag van de com
missie, „in de hoogste mate bevorderlijk is aan de onder
linge waardeering, oordeelkundige samenwerking en
gemeenschappelijke belangstelling van de onderwijzers
eener zelfde school."
Spreker beveelt dit denkbeeld opnieuw bij Burgemeester
en Wethouders ter overweging aan; misschien doet hij een
voorstel in dien zin, wanneer het verplichte en gere
glementeerde geen bijval vindt.
De heer Schoondermark had in denzelfden geest willen
spreken als de heer Haverschmidt. Spreker is van oordeel,
dat adressanten te veel hebben gevraagd, en juist daardoor
misschien niets zullen verkrijgen.
De heer Jansen vergeet cén ding dat is het geregle
menteerde van de verplichte schoolvergaderingen. In
Nederland bestaan drie groote vereenigingen op onderwijs
gebied le. het Onderwijzersgenootschap, sinds tal van
jaren bestaande, 2e. de Bond van Nederlandsche Onder
wijzers en 3e. de Yereeniging van Hoofden van Scholen.
Nu is het ieder, die niet geheel vreemd is in onder
wijszaken, bekend, dat de Bond van onderwijzers de
lakens wil uitdeelen over de geheele Nederlandsche
schoolwereld. Hun doel, waarnaar zij rusteloos streven,
is, de hoofden uit de school te verdrijven. Dan heeft
men de republikeinsche school, waarin ieder evenveel te
zeggen heeft, een jongeling van 18 jaren zoo goed als
een man van ervaring. De bond grijpt dus de verplichte
gereglementeerde schoolvergaderingen aan, als een mid
del, om het gezag der hoofden te ondermijnen.
Toch had spreker gehoopt, dat Burgemeester en Wet
houders in hun prae-advies de verplichte schoolverga
deringen zouden hebben voorgesteld daardoor toch wordt
met de onderwijzers voeling gehouden.
Toen spreker in zijn jeugd aanvankelijk bij het onder
wijs geplaatst was, moest hij b.v. het lezen onderwijzen
volgens eene verouderde methode, doch die door het
hoofd der school nog steeds werd voorgestaan. Dergelijke
toestanden nu kunnen door schoolvergaderingen worden
voorkomen.
Verplichte schoolvergaderingen kunnen zeer veel nut
stichten, doch men reglementeere ze niet, zoodat de daar
genomen besluiten wetten voor de school worden.
De heer Duparc meent, waar hij vroeger 20 jaren lid der
commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs en 13
jaren daarvan voorzitter was, wel eenigzins uit ervaring
te mogen spreken.
Jn vroegeren tijd, zegt spreker, kwam het bij niemand,
allerminst bij de schoolhoofden op, dat deze met de on
derwijzers overleg hadden te plegen. Het mocht een
enkele maal gebeuren, dat de eerste onderwijzer of
een der ouderen door het schoolhoofd werd geraadpleegd,
doch voor het overige hadden de onderwijzers geen stem
in het kapittel. Waar zou het ook heen, indien jonge
lieden, die pas in de school komen kijken, in alles mede
te beslissen hadden.
Toch zou spreker deze toestanden niet terug wenschen
overleg toch is ook hier vaak nuttig en kan veel
kwesties uit den weg ruimen, zelfs voorkomen.
Wat nu het onderwerpelijke adres betreft, daaromtrent
is spreker het met den heer Schoondermark eens, dat
schoolvergaderingen niet het doelmaar het middel voor
den Bond van Onderwijzers zijn, om tot het doel te ge
raken. lii een onder de stukken voorhanden exemplaar
van het Orgaan van den Bond staat letterlijk, „dat niet
slechts om te adviseeren, maar om te gouverneeren in de
school" in het doel van den Bond ligt. Dit nu strijdt
ten eenenmale met wat spreker zou willen noemen het
gezag van het hoofd der school. Dat hoofd is de ver
antwoordelijke persoon. Elk hoofdambtenaar zal wel soms
overleg plegen met zijne ondergeschikten, maar hij zal
zich wel twee maal bedenken, een vergadering met hen
te beleggen om hun daarin een beslissende stem te geven.
Dit klemt niet minder ten aanzien van de onderwijzers
tegenover hun hoofd.
Door den heer Jansen werd een beroep op de Ambachts
school gedaan, waar de schoolvergaderingen wél verplicht
zijn. Daar echter is de toestand geheel anders. De Direc
teur heeft slechts voor eer. enkel Vak bevoegdheid tot
onderwijzen; voor andere vakken zal hij zich dus op de
leeraren hebben te verlaten, lil de lagere school echter
is- het hoofd bevoegd om les te geven in alle vakken,
die daar worden onderwezen. Dit is het groote verschil.
Evenzeer worden bij de Gymnasia, Iloogere Burger
scholen en dergelijke inrichtingen over de onderscheidene
vakken van onderwijs vergaderingen met de leeraren
gehouden omdat ook daar de rector of de Directeur niet
over alle leervakken kan oordeelen, en daarom voorlich
ting van de leeraren noodig heeft.
De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat elke dwang
in deze leiden zal tot een gedwongen verhouding; ook zal
bjj verplicht gestelde schoolvergaderingen een reglement
van orde noodzakelijk zijn. Spreker wijst er op, dat de
schoolvergaderingen, die alhier sedert zes jaren onverplicht
worden gehouden blijkens de daarvan ontvangen jaar
verslagen, steeds goede resultaten hebben opgeleverd.
Door de Commissie van Toezicht worden zij op Imogen
prijs gesteld, eu op haar verzoek werd in 1896 een lo-