152 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1904. kaal en eene geldelijke toelage voor kleine onkosten door het gemeentebestuur daarvoor beschikbaar gesteld in die bijeenkomsten heerschte steeds een aangename geest. Wat zal men nu bereiken met het verplicht stellen van die vergaderingen Dat aan hoofden, die reeds sedert jaren met succes die bijeenkomsten beleggen, een dwang wordt opgelegd, die onnoodig en zeker niet gewcnscht is voor een goedo verhouding. Daarom is spreker van oordeel, dat het thans gevolgde systeem het beste is, n.l. aan het hoofd der school blijve overgelaten die vergaderingen te beleggen. De heer Haverschmidt stelt thans voor Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, de hoofden der scholen aan te schrijven met hun personeel minstens tweemalen per jaar schoolvergaderingen te hou den en van het verhandelde in die vergaderingen melding te maken in hun jaarverslag." De voorsteller wijst nog op het groote verschil tussclicn en kel verplichte, en verplichte en gereglementeerde vergade ringen men kan voorstander zijn van het eerste en tegenstander van het andere; dit was ook in de school commissie het geval. De heer van Ketwich Verschuur moet van zienswijze ver anderd zijn, want hij was toch voorzitter van de commissie, die in 1896 het straks genoemde voorstel aan Burgemeester en Wethouders deed. Maar de aanleiding van sprekers voorstel is dat hij het j betreurt, dat door den onwil van een enkel hoofd, een goede zaak, waarvan elkeen het nut erkent, niet tot haar volle recht komt, omdat dat hoofd het eenvoudig vertikt j schoolvergaderingen te houden, wanneer hij daartoe niet verplicht wordt. De motie wordt ondersteund en komt dus in behan deling. De heer van Ketwich Verschuur antwoordt den heer Haverschmidt, dat hij steeds, ook als Voorzitter der Schoolcommissie in 1896, tegen verplichte schoolvergade ringen washij is in deze geenszins van zienswijze ver anderd, zooals die heer gelieft te beweren. De heer Schoondermark merkt naar aanleiding van het door den heer van Ketwich Verschuur gesprokene op, dat hij in het reglement voor de schoolverga leringen zoo zij verplicht werden gesteld, in elk geval daaruit zou willen verwijderen de bepaling, dat de meerderheid van stemmen beslist, en dat het hoofd der school zich daaraan heeft te houden, zooals de conclusien van 't rapport van 't N. Ond. Genootschap luiden. Indien die geachte spreker overigens van dwang spreekt, dan bedenke hij, dat elke gemeente-ambtenaar zich aan de besluiten van den Baad heeft te onderwerpen. Daarom zal elk hoofd van eene school zich ook aan dien dwang hebben te onderwerpenen hij zal dat te eerder doen, als hij beseft, dat die maatregel in het belang van het onderwijs is genomen, niet om hem persoonlijk te dwin gen. De heer Hylkema bemerkt een groot verschil tusscheu de denkbeelden van den heer Haverschmidt, neergelegd in diens amendement, en die van den heer Schoondermark Spr. was eerst geneigd, zijne stem te geven aan het amendement, doch bij nadenken is hij het met den heer van Ketwich Verschuur eens, dat bij goeden wil van de hoofden, reglementeering en verplichtstellen der school vergaderingen niet wenschelijk is. Wat toch zou men met verplichtstelling bewerken Dat een enkel onwillig hoofd tot het houden dier bijeen komsten gedwongen zou worden. Het grootere nadeel zou echter zjjn, dat op de andere hoofden die tot nog toe uit vrijen wil met het personeel bijeenkwamen, dwang werd uitgeoefend en, men weet het, dwang doodt kan althans belangstelling dooden. Waar nu het te ver krijgen voordeel bij reglementeering en verplichtstelling der vergaderingen hier ter stede althans zeer gering en twijfelachtig zal zijn, en liet nadeel van dwang uit te oefenen daartegen over staat, vindt spreker geen vrijheid aan het amendement Haverschmidt zijn stem te geven. De lieer Duparc ziet, evenals de heer Hylkema, niet in, waarom in den bestaanden toestand verandering moet worden gebracht. Waarom dwang uit te oefenen, reeds sinds jaren vrijwillig gaan allen, op écu na schoolver gaderingen houden Een wet of verordening wordt gemaakt, om te voorzien in toestanden, die daaraan werkelijk behoefte hebben, niet echter omdat de toestand in een school te wenschen overlaat. Mochten latere schoolhoofden het voorbeeld van den tegenwoordig éénen onwillige volgen, wat spreker niet wil veronderstellen, dan zou misschien het oogenblik kunnen worden geacht te zijn gekomen, om bevelend op te treden. Den heer Schoondermark kwam het in den beginne voor, dat in deze vergadering eene neiging voor ver plichte schoolvergaderingen bestond. Doch nu hij de onderscheidene sprekers gehoord heeft, merkt hij dat men een ander idee krijgt. Hij wil er alleen nog op wijzen, dat door het houden van verplichte schoolvergaderingen waarin het verhan delde genotuleerd wordt en de notulen ter kennis van de autoriteiten moeten komen, deze dus weten, niet alleen, wat er op de schoolvergaderingen omgaat, maar ook hoe de toestand op de scholen is, 't welk ontegenzeggelijk zijn nut heeft. De heer Komter zal zijne stem uitbrengen vóór het amendement-Haverschmidt. Spreker bestrijdt de meening van den heer Duparc, dat de hoofden der scholen door bindende bepalingen ontstemd zouden worden, liet grootste gedeelte der hoofden houdt reeds schoolvergaderingen met liet onderwijzend personeelhet wordt betreurd, dat liet niet algemeen geschiedt. Die hoofden zullen beseffen, dat men hun geen dwang wenscht op te leggen, doch tot een maatregel besluit in overeenstemming met hun streven. De strekking van het amenderaent-llaverschinidt kan hen daarom niet onaangenaam stemmener blijkt uit, dat men een reeds bestaanden toestand eenvoudig wenscht te legaliseeren. De heer Duparc wenscht, naar aanleiding van het door den heer Komter gesprokene, dezen een vraag te doen. Die geachte spreker was vroeger handelaar en fabrikant. Zou hij het ook noodig hebben geacht om, waar zjjn bedienden reeds hun plicht deden, hun te dien aanzien voorschriften te geven Spreker meent het te mogen betwijfelen. Welnu, ditzelfde geldt ook geheel voor do schoolhoofden ten aanzien van schoolvergaderingen. De heer Hylkema wenscht nog eene enkele opmerking te maken. De heer Komter meent, dat sommige leden dezer vergadering eene regeling der schoolvergaderingen wenschelijk achten; de heer Schoondermark wil zelfs do notulen dier bijeenkomsten in handen vaii autoriteiten ge ven. In elk geval zal dus dwang worden uitgeoefend. Doch spreker gelooft, dat het eigen initiatief beter de belangrijke punten zal doen behandelen, dan dwingende maatregelen dit kunnen doen. Zoodra de autoriteiten van de notulen kennis nemen en in deze als dwarskijkers optre den, is de onderwijzer niet vrij meer. Wij leven nog in een vrij land, laat ons daarom de vrijheid hoog houden! De heer van Keiwich-Verschuur heeft den indruk ge kregen, dat men het op do schoolvergaderingen behan delde als van tamelijk ondergeschikt belang acht. Dit is eene dwalingop die bijeenkomsten worden geene futiliteiten, maar belangrijke zaken behandeld die de regeling van het onderwijs enz. op elke bepaalde school -Ü5ü-rf»*..-». Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1904. 15 3 betreffen, blijkens de verslagen die daarvan elk jaar aan de Commissie van Toezicht door de hoofden worden toegezonden. Do Voorzitter hoorde van den heer Schoondermark in zijn eerste rede, dat deze zich er over verwonderde dat Burgemeester en Wethouders niet het houden van ver plichte schoolvergaderingen hadden voorgesteld. Spreker meent echter dat er na de pertinente adviezen van de commissie voor onderwijs en den Arrondissements-school- opziener veel meer reden tot verwondering zou hebben bestaan indien zij zoodanig voorstel wel hadden gedaan. Zoodanig voorstel zou toch in lijnrechten strijd zijn geweest met de uitvoerige adviezen der school-autoriteiten, die naar men mag aannemen, over de zaak het best kunnen oordeelen. Wat het onwillige hoofd betreft, spreker vraagt of van schoolvergaderingen eenige goede vrucht is te ver wachten wanneer zij met tegenzin wordt gehouden en door dwang toch gehouden moeten worden. In dezen zal de vrijheid beter werken dan de dwang, welke door den Boud van Ned. Onderwijzers wordt be oogd. Men vergete ook niet, dat deze meer wil dan het amendement Haverschmidt geven kan. Verplichte school vergaderingen is het eigenlijke doel niet. Hun streven, het is straks reeds gezegd, gaat verder. Vooral nu wij vernomen hebben dat het advies der commissie voor lager onderwijs met groote meerderheid van stemmen is vast gesteld, schijnt er meer aanleiding te bestaan om het amendement niet aan te nemen. Noodzaak, om tot dwingende maatregelen ten dezen over te gaan, bestaat hier niet. Er worden op een enkele uitzondering na schoolvergaderingen gehouden. Laat men dan geen dwang gebruiken, die den toestand eerder kan verminderen, dan verbeteren. De heer Koopmans is vóór verplichte gereglementeerde schoolvergaderingen en zal daarom tegen het praeadvies van Burgemeester en Wethouders en voorde motie-Ha- versclimidt stemmen, omdat laatstgenoemd college zelf in een praeadvies zegt dat dwang van overheidswege dikwijls gemotiveerd is waar het geldt den economisch zwakkerete beschermen en daaronder verstaat spreker de kinderen van die óéne school waar geene vergaderingen worden gehouden; zij toch zullen indirect de dupe worden van het gemis der zoo algemeen gewenschte en nuttig geachte vergaderingen. Wat het wettisch bezwaar betreft, spreker is van oor deel, dat art. 21 der wet L. O. door de bedoelde rege ling niet wordt aangerand, liet belang der kinderen moet den doorslag geven indien er slechts één school is, waar het hoofd ongenegen is tot vergadering, is het nuttig en noodig, de zaak te regelen. Er wordt gevreesd dat de hoofden welke nu reeds vrij willig vergaderingen houden, het minder aangenaam zullen vinden wanneer ze verplichtend worden gesteld, maar dat kunnen en zullen die hoofden niet doen, omdat daar door ook die óéne school zal profiteeren van datgene wat zij zelf nuttig achten. Men is bang voor eene republikeinsche school. Spreker heeft zooeven bij monde van den heer Schoon dermark gehoord, dat het de Bond van Ned. Onderwijzers te doen was om zoolang te werken tot dat alle hoofden van scholen verdwenen waren en dus beoogde een Repu blikeinsche school. Spreker kent geen Kepubliek zonder hoofd en beschouwt dit dan ook als een schermen met groote woorden. In eene der adviezen leest hij zelf, dat het te doen is om het gezag te ondermijnen. Ook al dito dito. De Voorzitter zal voor het praeadvies stemmen omdat autoriteiten als de commissie van toezicht enz. adviseeren om het verzoek af te wijzen. Dit heeft geen vat op spreker omdat het o.a. nog al eens gebeurt dat voorstellen van Burgemeester en Wet houders worden afgestemd door den Baad en dan is dat college toch de autoriteit. De heer Komter zal over de laatst gesproken woorden van den heer Duparc het stilzwijgen bewaren, liet komt hem voor dat zij in een al te ver verwijderd verband staan met het onderwerp, dat in behandeling is. Hij wenscht echter op te merken, dat zooals de lieer Haverschmidt zooeven mededeelde, de Commissie van T. L. O. in 1896 bij Burgemeester en Wethouders aan drong op liet invoeren van verplichte schoolvergaderin gen, terwijl de voorzitter nu zegt dat die Commissie deze beslist ontraadt. Het wil spreker voorkomen, dat het afkeurend advies waarop de voorzitter doelt, alléén betrekking heeft op het nu ingediend voorstel met daarbij behoorend concept reglement. De Voorzitter betwist dit den lieer Komter. In dat advies staat woordelijk „Wij zouden het eindelijk ten „zeerste betreuren, als tengevolge van eventueele ver- „plichtstelling en reglementeering der schoolvergaderingen „soms een onderwijzer, gedreven door een ijdele zucht „0111 zich te doen gelden, in eene schoolvergadering onbe- kookte meeningen, wenschen of voorstellen ter tafel bracht „enze door stemming zou trachten door te drijven," enz. Het advies van de groote meerderheid der Commissie luidde ongunstig, en zij adviseerde daarom tot afwijzing van het verzoek. Hierin ligt toch voldoende opgesloten, dat de commissie niet wil verplichte schoolvergaderingen. De heer van Ketwich Verschuur merkt op, dat ook het enkel verplicht stellen der schoolvergaderingen in de Commissie van Toezicht op het L.O. is verworpen de heer Haverschmidt was daarbij tegenwoordig. De heer Tromp meent, dat er in de le plaats gelet moet worden op de kleine minderheid der schoolhoofden, die de vergaderingen niet wenscht. Blijkbaar wenschen de leden dezer vergadering, dat die bijeenkomsten ook op die eene school worden gehouden. Nu is sprekers denkbeeld dit: zouden Burgemeester en Wethouders de Commissie van Toezicht niet kunnen verzoeken, het onwillige hoofd met het gevoelen van den Baad in kennis te stellen en hem uit te noodigen, alsnog de bijeenkomsten met zijn personeel te houden De Voorzitter zal dit denkbeeld bij Burgemeester en Wethouders ter sprake brengen. ILet amendement-Haverschmidt wordt hierna instem ming gebracht en verworpen met 8 tegen 9 stemmen, die der heeren Troelstra, Duparc, Wilhelmy, Beucker Andreae, ITijlkema, Tromp, Wolff, van Ketwich Verschuur en Tigler Wijbrandi. Daarna wordt het voorstel van Burgemeester en Wet houders in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 2 stemmen, die der heeren Jansen en Koopmans, Alzoo is besloten aan adressant in antwoord op zijn verzoek, te doen weten, dat van den Baad maat regelen als de door hem verlangde niet zijn te verwach ten. VI. De heer Schoondermark vraagt en bekomt verlof om te spreken over een punt, vreemd aan de orde van den dag, nl. den Prinsentuin. Spreker kan al aanstonds verklaren, dat het niet in zijne bedoeling ligt, over liet beheer daarvan hier uit te weiden; dit zal hij laten rusten tot de sectie-vergadering bij de behandeling der gemeente-begrooting. liet betreit echter de feestviering van „Floralia" in dien tuin, toen een vuurwerk werd afgestoken, waarbij de kweekers vrijen toegang hadden. liet is spreker niet bekend, of de tuin-suppoosten tot het gemeentelijke politie-corps behooren, doch vaii ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 4