168 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 October 1904. Geef haar dus die gelegenheid, die zich nu zoo schoon aanbiedt. Een gelegenheid, die andere steden ons benij den. Men stelle zich voor een mooi geégaliceerd en ge draineerd stuk land omgeven door een hooger gelegen breede laan, omzoomd met hooge hoornen. De jeugd speelt, de ouderen slaan, rustig wandelende, dit schoon schouw spel gade. En nu de tinancieele kwestie, de bullebak voor Burge meester en Wethouders. Mijn plan kost bij den aanvang niets aan de gemeente, 't Jaarlijksch onderhoud 74U.wat gedeeltelijk, zoo niet geheel, kan gevonden worden uit verhuur aan kaatsclub voetbalclub enz. Daartegenover staat, dat het plan van Burgemeester en Wethouders de gemeente direct ƒ3,000.kost, terwijl de dir. van gemeentewerken zegt, bij zijne begrooting niet gerekend te hebben op sproeikranen en waterleiding-aanleg evenmin als op een plantsoen wachtershuisje, wat volgens hem echter zeer gewenscht is, dus dat komt later en zulk een huisje kost niet veel (sic.). Bovendien kost het jaarlijksch onderhoud pl.m. ƒ1850. vertegenwoordigende een kapitaal van ƒ50,000. JNu vraag ik aan die raadsleden, die vóór 't plan van Burgemeester en Wethouders zijn, ja, ik richt die vraag ook aan U Burgemeester en Wethouders, hoe zult ge IJ verantwoorden tegenover de belastingschuldigen, gij die geroepen zijt de tinancieele belangen van onze goede stad te behartigen. Gij, die weet, dat de percentage op't in komen voor 1905 weer verhoogd moet worden, gij die weet, dat op de begrooting 10,000.als inkomsten staat die, er feitelijk volgens een besluit van 1902 niet op mogen voorkomen, gij die weet, dat 't hulpziekenhuis zoo dringend verbetering noodig heeft, doch waaraan niet kan worden voldaan, omdat de gemeente geen 25,000. dujirvoor kan besteden, gijdoch genoeg, gij moet dunkt mij voelen, dat het onder dergelijke omstandig heden niet aangaat voor een park wat feitelijk luxe is, jaarlijksch een kleine J 2,000.— uit te geven. Voor ik eindig M. de V. nog een enkel woord. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat door 't aan leggen van een sportterrein gehandeld zou worden tegen de bedoeling, waarmede de schenking is geschied. Ik kan echter verklaren, dat de heer Bongers mij per soonlijk mededeelde, zijne volle goedkeuring te hechten aan het maken van een sportterrein op de geschonken perceelen land. De vrees, dat 't Bestuur van 't St. Anthonie-gasthuis, directeuren der spaarbank en de onbekende hun toege zegde toelage zouden intrekken vervalt daardoor m. i. ook. Hiermede meen ik mijn toelichting te kunnen eindigen. De heer Haverschmidt was van meening dat na de be spreking en de stemming in do gesloten zitting het on zalig plan van het sportterrein van de baan was geraakt, maar nu dit niet het geval blijkt te zijn, wil hij het nogmaals bestrijden. Wat geeft ons liet plan-Schoondermark Twee groote grasperken met een verhoogd en verhard pad daaromheen voor een bagatel van ƒ12425 en een jaarlijksch onderhoud van 74(1; zonde en jammer zou het zijn wanneer men het geschonken geld daaraan be steedde. Aan sportterrein is geen behoefte; er is over vloed aan het Kanaal en wat een ongelukkig sportterrein zou dit worden vlak naast het kerkhof. De oorspronkelijke duidelijk omschreven bedoeling van de schenking is trouwens geweest eene openbare wan delplaats en wanneer de schenkers zich nu bij eene an dere bestemming zullen neerleggen, dan zal het zijn, om dat zij met reden ontstemd zijn over de weinige voort gang dien de Ilaad maakt, waar de schenking reeds da teert van 26 October 19U2, en zullen denken, dat de Raad het nu verder zelf maar moet weten. Bij spreker bestaat echter gegrouden twijfel of de instellingen en particulieren, die ƒ12500 hebben toege zegd voor den aanleg van een wandelpark, hun aanbod ten behoeve van het p'an-Schoondermark zullen hand haven, liet zijn veelal emeritus-predikanten, gepensioneerde onderwijzers en rustende landbouwers, die zich hier in den laatsteu tijd vestigen, personen, die hier niet komen voor de amusementen, maar die men het verblijf ver aangenaamt door fraaie wandelingen, want ze hebben tjjd voor wandelen, en voor hen zal liet nieuwe park, dub bel zoo groot als de Prinsentuin, eene welkome aanvul ling zijn van dien Prinsentuin, die bovendien 's winters gesloten is. Uok 0111 die reden hoopt spreker dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders met een tiinke meerderheid wordt aangenomen. Den heer Hijlküma is het groote verschil opgevallen tussclien de rede van den heer Schoondermark en die van den heer Haverschmidt, zoo breed warm en dich terlijk de heer Schoondormark zijn plan schetste, zoo klein en laag bij den grond blijvend was de beschouwing er van bij den tweeden spreker. De heer Schoondermark geeft een opgewekte beschrijving van mooie lommerrijke lanen die een mooi aangelegd en goed gedraineerd oefen terrein omzoomden; de heer Haverschmidt noemt het een paar grasperken, met een dijkje er om heen. Hem dunkt, dat de waarheid in 't midden zal liggen. Terecht heeft eerstgenoemde gesproken van zooveel hoofden, zooveel zinnen, dat gold ook voor de opinie van Burgemeester en Wethouders. Later zeide dat geachte lid dat toch bij Burgemeester en Wethouders overeenstemming was verkregen. Zulks is niet het geval. Spreker kan me- dedeclen, dat hij niet tot liet voorstel heeft medegewerkt. Hij doet dat met te meer vrijmoedigheid, omdat hem is gebleken, dat de schenker met het plan-Schoondermark is ingenomen, en, zoo dit gevraagd werd, daaraan waar schijnlijk de voorkeur zou geven boven dat van Burge meester en Wethouders. Aan een nieuw wandelpark is geen dringende behoefte. Spreker wijst op den Prinsentuin die slecht bezocht wordt; daar treft men op werkdagen weinig wandelaars aan. Zooveel te meer echter wordt de behoefte aan een sportterrein gevoeld. Op het plan van uitbreiding der gemeente Amsterdam zijn groote velden geprojecteerd, bestemd voor openluchtspelen. Onze jeugd maakt gaarne gebruik van het sportterrein dat aan het Nieuwe Ka naal, zal op den duur echter plaats moeten maken voor bouwterrein en dus gaan dezen inkrimpen. Een sportter rein aan de Spanjaardslaan zal ook bij Imogen waterstand droog blijven, daar liet gedraineerd wordt. Het zal dus een terrein worden, het gelieele jaar door, uitnemend geschikt voor allerlei spelen, zoowel voor jong als oud. Uok openlucht oefeningen door groepen schoolkinderen zullen daar op groote schaal, veilig kunnen worden ge organiseerd. Uok wat de kosten betreft, verdient een sportterrein de voorkeur boven het wandelpark dit laatste zal veel meer toezicht eischen, dan het gemengde plan-Schoonder mark. Bovendien zijn de kosten voor toezicht van een sportterrein gemakkelijk te vinden uit te heffen retri bution voor het gebruik door de sportclubs. Dan za[ liet niets aan de gemeente behoeven te kosten. Spreker weet, dat het plan-Schoondermark ook de sympathie wegdraagt der schenkers. Waar dit zoo is mogen de jaarljjksche kosten ook gewicht in de schaal leggen en daarom zal spreker voor liet plan-Schoondermark stemmen. De heer Duparc herinnert er aan, dat, toen twee jaren geleden liet aanbod van den heer en mevrouw van Weideren Rengers bij den Baad in kwam, hot met beide handen werd aan genomen. De Raad was destijds geen oogenblik beducht voor de tinancieele gevolgen. Eerst later bleek, dat voor de Gemeente tinancieele bezwaren aan do stichting van een wandelpark waren verbonden. Thans is men echter Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 October 1904. 169 moreel verplicht, aan het terrein de bestemming te geven, waarvoor het terrein geschonken en ook aangenomen werd. De heer Haverschmidt heeft liet zeer juist gezegd, dat de heer Rengers zich, om aan de zaak een einde te maken, maar bij het plan Schoondermark zal hebben neder- gelegd. Doch dit mag den Raad niet genoeg zijn. Alleen indien van de medeschenkers bij den Raad zelf een schrijven inkwam, waaruit bleek, dat zij zich met de gedeeltelijk gewijzigde bestemming van het terrein konden vereenigen, eerst dan zou de Raad vrij zijn van de verbintenis, „want deze naam past hier eigenlijk", door het aanvaarden der schenking aangegaan. De heer Schoondermark heeft gezegd, dat hij bij een voetbalwedstrjjd op het sportterrein aan het Nieuwe Kanaal in de Johan Willem Frisostraat heeft geluisterd en daar niets vernam van het geroep der spelenden en van het publiek. Doch bij de vorige behandeling werd niet het bezwaar geuit, dat de bezoekers der begraaf plaats van het spel iets zouden hooren, dan wel, dat liet piéteits-gevoel, wegens de onmiddellijke nabijheid van het kerkhof, geweld werd aangedaan. Spreker herhaalt, dat eerst als het echtpaar Rengers zich in den aangegeven zin tot den Raad zelf zal hebben uitgelaten, tot den aanleg van een sportterrein zal kunnen worden overgaan. Thans zal spreker het voorstel van Burgemeester en Wethou ders steunen. De heer Hijikema wjjst er op, dat de heer Rengers zich niet alleen bij de schenking heeft neergelegddoch sgmpathie voor het door den heer Schoondermark ingediend plan gevoelt. Men zal moeten toegeven dat dit een groot verschil oplevert. De Voorzitter wil er in de eerste plaats op wijzen, dat de geschiedenis van de zaak door den heer Schoondermark minder juist is voorgesteld. De heer Rengers schonk het land voor wandelpark en onder die bepaling is de schenking aangenomen. Daarop hebben Burgemeester en Wethouders deskundigen uitgenoodigd om een plan iu te dienen voor dien aanleg. Het bleek echter, dat alle op een na, doch dat plan meende men niet te kunnen aanbevelen, ver boven de beschikbare som kwamen; ten laatste zjju uil de 13 inge komen plannen 3 gekozen, die naar het oordeel van Bur gemeester en Wethouders het meest in aanmerking kon den komen. Welk plan daaruit te kiezen in verband met de begrootingen van de kosten van aanleg? Men besloot, hierover den Raad in geheime zitting te raad plegen.In die vergadering werd den stand van zaken medege deeld. Doch al dadelijk werd van verschillende zijden gewezen op de belangrijke uitgaven die de uitvoering van elk plan, welk dan ook, zouden vorderen en die de voor den aanleg van een wandelpark beschikbaar gestelde bijdragen zeer zouden overtreffen. Toen is men op de gedachte van een sportterrein ge komen, dat ook door enkele leden om andere redenen werd aanbevolen. Dit heeft echter nooit op den voorgrond gestaan. En als nu de heer Schoondermark zegt, dat de Wethouders toen elk een andere meening hadden, dan dient het met dit voorbehoud aangenomen te worden dat de heer Hijikema oorspronkelijk niet tegen het wandel park was, doch later ook 0111 de tinancieele bezwaren zich voor een sportterrein verklaarde terwijl de andere wet houders in principe voor een wandelpark bleven gestemd doch één hunner zich met het oog op de kosten voor gedeeltelijken aanleg verklaarde. Wat heeft echter verder plaats gehad. Kort na de gehouden vergadering zond de heer (Jopijn zonder uitnoo- digiiig daartoe, een gewijzigd plan iu, hij had nog eens nagedacht en kennende het kostenbezwaar gestreefd naar vereenvoudiging van het oorspronkelijk plan. Naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders voldoet dit plan aan alle billijke eischen en na den directeur der gemeente werken te hebben gehoord wordt het nu den raad ter Vaststelling aangeboden. En nu komt het spreker voor dat men wel zeer overwegende bezwaren moet hebben om niet met het gewijzigde plan mee te kunnen gaan. Er is gezegd, dat de heer Rengers meer sympathie voor een sportterrein zou hebben. Spreker betwijfelt ditde schenkers zijn het zeker moede geworden, om telkens het voor en tegen van een wandelpark of een sportterrein te hooren bespreken. Hoe dit zij: het terrein is geschonken en aangenomen voor een wandelpark en voor het aanleggen daarvan zijn bijdragen toegezegd tot een zeer belangrijk bedrag. Be staan er dus geeu overwegende bezwaren tegen, en die zijn er nu niet meer, dan moet er worden aangelegd een wandelpark. Men heeft er op gewezen, dat aan het park hier geen behoefte bestaat, omdat de Prinsentuin daarin voorziet. Maar deze is geen wandelpark en zelfs daarvoor minder geschikt. De tuin is meer een plaats van uitspanning. Spreker gelooft met den lieer Haverschmidt, dat het park velen welkom zal zijn. Wat betreft liet tinancieele voordeel, dat een sportter rein zou opleveren boven een wandelpark, dat kan niet ontkend worden. De kosten van aanleg zullen misschien iets lager zijn en vrij zeker die van het jaarlijks onder houd. Doch het verbaast spreker, dat men zich werke lijk voorstelt, van het sportterrein huur van eenige be- teekenis te zullen ontvangen. Unlangs is een voetbalclub bij Burgemeester en Wethouders gekomen met het ver zoek, om SU palen in gebruik te mogen hebben voor afschutting van het terrein, de kosten daarvan kon de vereeniging niet betalen, liet benoodigde touw vergde reeds veel van de kas. Hoe kan men nu, met zulke voorbeelden voor oogeu, in allen ernst denken, dat de retribution van eenige beteekenis zullen zijn? Uok zal het sportterrein niet alleen voor het voetbal spel gebruikt worden, licht worden er wedstrijden gehouden waarbij muziek wordt gemaakt en daarvoor is de plaats toch niet bijzonder geschikt. Um al die redenen meent spreker, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders de voorkeur verdient boven dat van den heer Schoondermark. De heer Tromp zegt, dat men van vroeger weet, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders zijn volle sympathie in bijna alle opzichten heeft, alleen het tinan cieele bezwaar blijft. Toch gelooft spreker dat men de finantiëele beschouwingen omtrent het sportterrein wel wat licht gekleurd hoeft, die van het wandelpark daar entegen donker geschilderd. Hij voor zich meent dat de jaarljjksche opbrengst van het sportterrein overdreven wordt voorgesteld en meent er nog eens uitdrukkelijk op te moeten wijzen, dat er groote kans bestaat, dat het St. Anthony Gasthuis, de Spaarbank en de onbekende gever hunne subsidiën intrekken, indien besloten wordt tot oprichting van een sportterrein in de onmiddellijke nabijheid dor begraafplaats. Ook spreker behoort tot diegenen, welke zich moreel gebonden achten door het le besluit, om een wandelpark op het terrein aan te leggen. Tevens zal hij om piéteits- redenen niet met het plan-Schoondermark kunnen mee gaan. Hij komt voorts op tegen de bewering van den heer Hijikema, dat een wandelpark hier minder noodig zou. zjjn, omdat de Prinsentuin genoeg gelegenheid tot wandelen aanbiedt, waarvan echter weinig gebruik wordt j gemaakt; dat heeft zijn oorzaak iii de omstandigheid, dat die tuin des daags gewoonlijk door vele zieken en herstel lenden bezocht wordt, hetgeen anderen weerhoud en waardoor het bezoek beperkt blijft. Spreker stelt zich voor, dat de Prinsentuin meer een beschutte plaats voor de zwakken zal blijven, het wandelpark door de gezonden zal worden bezocht. In plaats dat deze den Harlinger of Stienserweg uitwandelen, zullen zij hunne schreden richten naar het wandelpark. De heer Schoondermark hoorde het plan van burge- j meester en wethouders afbreken en daartegen bezwaren

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 4