182 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Zaterdag 20 October 1904. heeft tweeërlei aanvragen om pensioen. Eerstens wegens ouderdom en tweedons wegens invaliditeit. Bij hoogen leeftijd zal het in den regel wel overbodig zijn, door een geneeskundig onderzoek te doen constateeren, dat de betrokken ambtenaar niet meer geschikt is zijn betrek king naar belmoren waar te nemen. Dat is dan zelfs voor de raadsleden, die de meeste ambtenaren vaak wel kennen, reeds zonder eenige verklaring duidelijk genoeg. Bovendien zal het voor den geneeskundige dikwijls moeielijk zijn uit te maken of de ambtenaar het hem opgedragen weide niet meer naar bekooren kan waarnemen. Bijv. bij administratieven arbeid. Dan kan de man kern gezond zijn, maar zijn geestelijke vermogens zijn ver minderd, wat gewoonlijk alleen kan blijken uit zijn werk zelf en dus het best beoordeeld kan worden door zijn superieuren. Iets anders is liet bij aanvraag van pensioen wegens invaliditeit. Maar in dat geval wordt steeds eene ge neeskundige verklaring overgelegd en er is niets tegen, om, wanneer de invaliditeit op zich zelf reeds niet duidelijk blijkt, een geneeskundige een bepaald en volledig onderzoek op te dragen. Dat dit ook al weer niet altijd noodig zal zijn, is nog onlangs gebleken. Een werkman, die met een scherp werktuig moest omgaan, leed aan toevallen, die zich in 't laatst meermalen herhaalden. Wegene het gevaarlijke van dozen toestand en ook met het oog op de risico volgens de Ongevallenwet, werd bij hem aangedrongen op aanvraag om ontslag. Een eenvoudige geneeskundige verklaring werd hier voldoende geacht en deze is bij zijn pensioenaanvraag overgelegd. Het schijnt dus niet noodig, bepaald bindende voor schriften te maken, die voor alle gevallen zouden gelden. Elk geval kan op zieh zelf beoordeeld worden. Boven dien vergete men niet, dat op elke aanvraag om pensioen volgens de verordening van 1893 de raad moet beslissen en deze, als hem de inlichtingen onvoldoende voorkomen, nog nadere inlichtingen kan vragen. De heer Baart de la Faille meent, dat de rede van den heer Troelstra de kwestie minder raakt en haar zelfs terzijde laat. Zeker kunnen Burgemeester en Wet houders bij ouderdomsiuvaliditcit oordcelen omtrent de ongeschiktheid der ambtenaren voor hun werk. Doch daarom is eene geneeskundige verklaring nog niet over bodig. De kwestie is in de 3e sectie ter sprake gebracht, daar werd een verklaring van den huismedicus niet vol doende geacht. Desnoods zou dus ook eene verklaring van den gemeente-geneesheer kunnen worden verzocht. Mi uir spreker heeft bezwaar tegen liet exceptioneel nemen van dezen maatregel alleen wanneer alle verklaringen omtrent ongeschiktheid door een gemeente-geneesheer worden afgegeven, vervalt dit bezwaar. Niettemin zal de behandelende geneesheer vaak beter over de ongeschiktheid van zijn patient kunnen oordeelen. De heer Tromp zegt, dat rapporteurs unaniem het volgende standpunt innemen. Zij wensehen een meer uitgebreid geneeskundig attest door een gemeentegenees heer slechts bij invaliditeit, niet bij ouderdoms-peusioen- aauvragen, maar in die gevallen niet bij uitzondering doch als vaste regel. Ook niet tot aanvulling of controle van een huisdok ters attest. Rapporteurs zijn van oordeel dat de huisdokter niet een onpartijdig standpunt in deze kwestie inneemt. Voor hem zal het belang van den patient zwaarder wegen dan het gemeentebelang. De heer Duparc zegt, dat het meermalen zijn aandacht heeft getrokken, dat de geneeskundige verklaring bij peu- sioen-aanvrage dikwijls niet bijzonder positief is. Zeer zeker zou ze in menig geval door het Kijk niet vol doende worden gevonden voor de pensioneering van rijks ambtenaren. Spreker doet een beroep op den heer de la Faille, die dikwijls voor het geval is gesteld geworden. Spreker acht het daarom wenscheljjk, dat de geneeskun dige verklaringen in het vervolg meer positief zijn. Het is waarlijk geen klein bedrag, dat nu reeds voor pensi oenen op deze begrooting is uitgetrokken, 10.000. De heer Baart de la Faille zegt, dat de Commissie van Rapporteurs een eigenaardig standpunt inneemt. Tot nog toe was eene verklaring van den huisdoctor voldoende, thans wil men eene verklaring van een gemeente-geneesheer. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat in die ge vallen, waarin het wenschelijk wordt geacht, een bepaald geneeskundig onderzoek door een gemeente-geneesheer zal worden ingesteld. Doch spreker vindt het minder aan bevelenswaardig, dit incidenteel en occasioneel te doen. Rapporteurs willen in elk geval eene verklaring van een gemeente-geneesheer, doch spreker gelooft, dat men deze kwestie hier niet incidenteel kan behandelen. Met den Heer Duparc is hij liet eens, dat de patient in elk geval eene geneeskundige verklaring moet overleggen. Doch hij herhaalt, dat, waar het eene priucipieele kwestie betreft, deze niet incidenteel kan worden behan deld, dooh dat wijziging der verordening daaraan moet voorafgaan. De heer Haverschllliilt zou eene verklaring wensehen van huisarts en gemeentearts. Dij de behandeling der ver ordening in 1893 wees de heer l'lantenga er reeds op dat de huisarts de pensioneering in zijne hand heeft. Hierover aangevallen verdedigde hij zich zeer terecht met de opmerking, dat de huisarts gesteld is tusschen het belang van zijn patient en het belang van de gemeente en dat hij uit den aard der zaak meer hart heeft voor de patient dan voor de gemeentekas. Overigens is spreker liet eens met de heer Duparc over de groote soberheid van de overgelegde dokters briefjes, dikwijls een receptpapiertje met een vrij onvol doende verklaring. De schuld ligt bij den raad, wanneer deze steeds met dergelijke onvolledige geneeskundige verklaringen genoegen neemt. De heer Beucker Andreas wijst den heer Baart de la Faille op het verslag van Rapporteurs. Als hij dit raadpleegt zal hij bemerken, dat ook hun wijziging der verordening wenschelijk voorkomt. Dij invaliditeit van den ambtenaar wenschte men eene verklaring van een gemeente-arts te zien overgelegd. De Voorzitter zegt, dat men zich een minder juiste voorstelling van de zaak maakt. In 't algemeen kan men aannemen, dat iemand niet dan noode ontslag vraagt, omdat hot pensioen altijd be langrijk minder is dan de bezoldiging. Meestal wordt Burgemeester en Wethouders door het hoofd van den tak van dienst mededceling gedaan van de ongeschikt heid van deze of gene, hetzij door ouderdom, hetzij door lichaamsgebreken en niet zelden moet de betrokkene er op gewezen worden dat het hoog tijd wordt zijn ont slag te vragen omdat lijj zijn werk niet meer naar be lmoren kan doen. Dat is schadelijk voor den dienst en geeft soms aanleiding dat er nieuwe werkkracht nevens de oude moet worden aangeschaft, wat dan tevens finan cieel nadeelig is. Intusschen gaau Burgemeester en Wethouders niet tot ontslag over, dan wanneer zij overtuigd zijn dat dit wer kelijk wenschelijk is. Spreker herhaalt, dat wijziging der Verordening op dit punt geenszins noodig is en dat in elk twijfelachtig geval een gedetaileerd rapport van een gemeentelijke ge neeskundige kan worden overgelegd. De heer Hijlk ema zou rapporteurs willen vragen, of hun verslag ten dezen wel op voldoende breeden grond slag berust. In de 3e sectie toch werden uitvoerige be Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Zaterdag 29 October 1904. 183 schouwingen gehouden over de vraag: of het voor de gemeente Leeuwarden ook wenschelijk zou zijn, om in navolging van Amsterdam, alle ambtenaren, onderwijzers, bedienden en werklieden, vóór hunne aanstelling genees kundig te laten onderzoeken. Vooral bij het onderwijzend personeel komen herhaaldelijk langere of kortere ziekte gevallen voor, als gevolg van lichamelijke zwakte. Dat kost de gemeente veel geld Bij vóórafkeuring zouden die zwakken zeer zeker niet zijn aangesteld. Spreker had gedacht, dat deze beschouwingen ook in het rapport zouden zijn neergelegd en zou gaarne wor den ingelicht, waarom deze kwestie beperkt is totgenees kundige verklaring bij invaliditeits-pensioneering. De heer Beucker Andreae kan mededeelen, dat hier omtrent inderdaad, voornamelijk wat de onderwijzers be treft, meer is besproken dan het rapport inhoudt. Doch Rapporteurs achten mededceling daarvan minder nood zakelijk, omdat, waar de pensioenen der onderwijzers door het Kijk worden betaald, er minder aanleiding bestond een en ander hier uitvoerig weer te geven, te meer om dat het in de 3e sectie besprokene huns inziens bij dit artikel minder op zijn plaats behoort. De heer Schoondermark hoorde de opmerking maken, dat het Rijk de onderwijzers pensionneert. Doch hij ziet oji de begrooting een post ad 1500.voor pensioen aan mej. l'laat, die toch directrice was der school van M. O. voor meisjes. Overigens is werkelijk uitvoerig over de vaak voorko mende ongesteldheid der onderwijzers in de 3e sectie gesproken. De heer Tromp vroeg o.a., of het niet mo gelijk was, evenals in Amsterdam, de onderwijzers voor hunne benoeming te keuren. De heer Duparc wijst den heer Schoondermark op het onderscheid tusschen de onderwijzers, waarover de kwestie loopt, en het onderwijzend personeel, waartoe mej. l'laat behoort. De eersten zijn onderwijzers bij het L. O., die door het Rijk worden gepensionneerd, mej. l'laat daaren tegen was directrice der onverplichte Gemeentelijke school van M. O. voor meisjes, die niet van het Rijk pensioen ontvangt en daarom ook niet heeft bijgedragen. De heer Hijlkema wil er niet over twisten, of de keuring van onderwijzers bij dit artikel behandeld kon worden, doch waar het een zóó belangrijk punt geldt, had spreker gaarne gezien, dat in het verslag van rap porteurs daaraan meer'aandacht ware besteed zij het dan ook onder een ander volgnummer. De Voorzitter meent, dat in Amsterdam voor het on derwijzend personeel eene kandidatenlijst bestaat, waaruit bij voorkomende vacature de benoeming geschiedt. Daar kan een geneeskundig onderzoek op zijne plaats zijn. Doch hier gaat dat moeielijk. Bovendien wordt omtrent gezondheid der sollicitanten altijd geïnformeerd. De heer Tromp acht de kwestie door den Voorzitter te lastig voorgesteld. Dit onderzoek kan ook in kleinere gemeenten zeer goed plaats hebben. In Wormervecr b.v.b. wordt een geneeskundig onderzoek vóóraf ingesteld bij die sollicitanten, welke ernstig in aanmerking komen. De Voorzitter wijst er op, dat in sommige gevallen sollicitanten buiten de aanbeveling om kunnen worden benoemd. Overigens kan het denkbeeld van den heer Tromp in overweging worden genomen. De heer Haverschmidt zou er geen bezwaar in zien, wanneer er eenmaal een voordracht is opgemaakt, van dit drietal eene geneeskundige verklaring te verlangen; de bekende vragenlijst, bestaande uit een aantal vragen, die alle met ja of neen kunnen worden beantwoord, geeft daarover gewoonlijk geen licht. De heer Hijlkema zegt, dat het denkbeeld van den heer Haverschmidt in overweging dient te worden genomen. Het betreft hier werkelijk een groot belang. Blijkt bij informatie, dat deze zaak in andere gemeenten geregeld is en dat die regeling daar goed werkt, dan kan het allicht te Leeuwarden ook worden ingevoerd. Volgnos. 2(!0, 261 en 262 worden hierna goedgekeurd zonder hoofdelijke stemming. Volgno. 263. Kosten van openbare vermakelijkheden ƒ350.—. De heer Koopmans heeft geen bezwaar tegen dezen post. 11ij is niet hoog en daarom zal hij hem gaarne toestaan. Doch spreker wenschte echter wel te worden ingelicht of bij de feestviering van Floralia in Augustus van dit jaar, liet vuurwerk in den Prinsentuin uit dezen post van de begrooting voor 1904 is betaald? Zoo ja! dan stelt hij voor dezen post goed te keuren onder bepaling, dat geene kosten, van vuurwerken in den Prinsentuin gegeven, uit dezen post mogen worden be streden. De Voorzitter kan den heer Koopmans antwoorden, dat het bedoelde vuurwerk is gekomen ten laste van liet fonds van den Prinsentuin. Volgno. 263 en 264 worden hierna goedgekeurd zonder hoofdelijke stemming. Vuhjno. 265. Fonds, waaruit zoo noodig zullen kun nen worden aangevuld de sommen genoemd bij de onder scheidene artikels en onvoorziene uitgaven, wordt aange houden tot de inkomsten zijn afgehandeld. I N K O M S T E N. Dij nota van wijziging is door Burgemeester en Wet houders nader uitgetrokken volgno. 1 op ƒ50,912.04^. Voorts is een nieuw volgno. 74a ingevoegd. Tijdelijke geldleening tot voorloopigc dekking van uitgaven voor uitvoering van werken langs het Nieuwe Kanaal ƒ17,170.— Volgno. 7. Batig slot der door den gemeenteraad ge sloten rekening over liet dienstjaar 1903 (zoover daaraan niet reeds een bepaalde bestemming is gegeven) ƒ50,912.04^. De heer Koopmans merkt op, dat deze sluitpost voor namelijk bestaat uit de gelden, voortvloeiende uit den verkoop van bouwterreinen aan het Nieuwe Kanaal. Doch dit is geen gezonde financieering, zoo voortgaande wordt het, in die terreinen vastgelegde kapitaal verslon den m. a. w. de gemeente eet zich zelf op. Daarom ver zoekt spreker stemming over dit artikel. Dit wordt hierna aangenomen met 17 stemmen tegen 1, die van den heer Koopmans. Volgno. 25 worden hierna zonder discussie of hoof delijke stemming aangenomen. Volgmr 6. Opbrengst der belasting op het houden van honden 2050. De heer Koopmans heeft gezien, dat in het verslag van rapporteurs melding wordt gemaakt van den last, dien losloopende honden veroorzaken en deze zaak in de aandacht van Burgemeester en Wethouders wordt aan bevolen. Hij wenscht echter van de politie-agenten, die waar schijnlijk toch het toezicht op deze dieren zouden moeten uitoefenen, geen hondenvangers te maken. Meer geschikt komt het spreker voor, dat bepalingen worden vastgesteld, volgens welke de eigenaar verplicht is aangifte te doen, dat hij het beest er op na houdt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 5