184 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Zaterdag 29 October 1904. Thans betalen vele belastingplichtigen niet voor hun hondvele aanslagen worden jaarlijks oninvorderbaar verklaard. Wanneer nu ook aangifte moet worden gedaan door hen, die niets te verliezen hebben en dus ook niet betalen kunnen, zouden deze personen toch wegens het houden van een hond gestraft kunnen worden, ingevolge art. 271 der gemeentewet zoodat, toch eenige pressie kon worden uitgeoefend op deze wanbetalers. Dit zou allicht het aantal der straathonden doen verminderen. Thans bestaat er hoegenaamd geen regel, en kan er niets aan gedaan worden. De Voorzitter zegt, dat de heer Koopmans blijkbaar op het oog heeft de belasting verordening op het hou den van honden, lljj zou wenschen dat ieder houder van een hond daarvan aangifte moest doen aan de Secre tarie. lljj verzuim hiervan zou men zich schuldig maken aan be lasting ontduikingen dan straf beloopen. Doch nu vergete men niet dat wjj jaarlijks een groot aantal oninbare posten wegens hondebelasting hebben. Deze personen, waarvan niets te halen is, zouden vrij zeker ook geen aangifte doen. Men zou dan procesverbaal moeten opmaken doch ten slotte zonder ccnig resultaat. Ook is het in belastingzaken geen gewoonte dergelijke aangiften te doen. De belastingschuldigen krijgen dan meestal biljetten ter invulling thuis, doch dit is in casu ook niet aan te raden, omdat men toch niet aan alle huizen beschrijvingsbiljetten kan uitreiken, maar zich wel be palen moet tot hen die werkelijk een hond houden, ter wijl in zeer vele gevallen die biljetten niet ingeleverd zou den worden. Nu gaat de met de opschrijving belaste ambtenaar rond bij die hij weet of vermoedt een hond te houden en houdt daarvan aanteekening. Spreker heeft trouwens meermalen over deze zaak na gedacht, doch het kwam hem steeds voor dat de bestaande wijze van beschrijving nog de beste is. De heer Ouparc vestigt de aandacht van Burgemees ter en Wethouders op het feit, dat zoovele houden rond- loopen zonder penning om den hals, het kentoeken dat naar hij meent, de belasting voor het beest is betaald- De Voorzitter antwoordt den heer Duparc, dat niet voorgeschreven is, dat de honden een penning moeten dragen. Vroeger was men van oordeel, dat rondloopende honden zonder penning opgepakt mochten worden. Doch daarvan is men teruggekomen, omdat dit zou zijn eene aanranding van het eigendomsrecht. De houders vau honden krijgen een aanslagbiljet en als zij betalen wordt daarop kwitantie gesteld. Betalen zij niet dan heeft vervolging plaats als voor andere be lastingen. Meer kan men ten deze niet doen. Doch de heer Duparc behoort tot de commissie vau het ontwerpen van strafverordeningen, en hem wordt dus aanbevolen, maatregelen te beramen om den overlast, door losloopendo honden veroorzaakt, te beperken. Dit kan alleen geschieden bij politie-maatregcl. Volguos. 612 worden hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volg no. 13. Opbrengst van de marktgeldeu 274U0. De heer Duparc komt terug op de vroeger reeds door hem uitgesproken wenschelijklioid, dat er eene Commissie voor de Veemarkt worde ingesteld nu deze weer zoo aanmerkelijk is uitgebreid. In de tweede plaats wijst hij er op, dat de najaar Kalvermarkt, vroeger ingesteld toen de uitvoer van levend vee voor Engeland kon plaats hebben, in de laatste jaren voortdurend van belang is verminderd. Wel is waar, waren er nu onlangs twee kalveren aange voerd en in 1908 in het geheel geen. Doch in deze twee kalveren zal wel niet genoeg aanleiding worden ge vonden deze markt te bestendigen. Er worden nu kosten gemaakt doch geen marktgelden geïnd. De Voorzitter zegt den heer Duparc toe, dat do op heffing dezer markt een punt van bespreking bij Burge meester en Wethouders zal uitiniken. De heer Beucker Andreae is door het antwoord van Burgemeester en Wethouders omtrent het denkbeeld, in de le sectie uitgesproken, om voor het gebruik van ge meentegrond door vrachtwagens eene retributie te heffen, niet bevredigd. Burgemeester en Wethouders zijn nog steeds van oordeel, dat tot zoodanige heffing niet moet worden overgegaan. Spreker vindt het daarentegen niet meer dan billijk, dat deze vrachtrijders iets voor liet onderhoud der straten en pleinen, waarvan zij toch zoo ruimschoots gebruik maken, zullen bijdragen. Van schippers worden hier brug- en havengelden gehevenwaarom kunnen vracht lijders nu niets bijdragen Hij hoopt dat dit punt nog eens ernstig zal worden overwogen. De Voorzitter zegt, dat het oordeel van Burgemeester en Wethouders omtrent liet aangegeven denkbeeld genoeg zaam bekend is. Wat de z. g. billijkheid betreft, die kan spreker niet inzien. Bij de Vaarten heeft de schipperij alle belang, doch men kan niet zeggen, dat de vrachtrijders dit heb ben ten opzichte der straten die geheel en al van alge meen belang zijn. De heer Beucker Andreae merkt op, dat ten behoeve der vrachtrijders en hondenkarren verschillende gelegen heden in de gemeente tot plaatsing zijn aangewezen en zefs voor hen is aangelegd, lljj behoeft slechts te wij zen op het Waagsplein, liet plein voor Amicitia, de Nieuwe Buren en bij de Vrouwenpoort. De heer Boekhuis bestrijdt de voorstelling van den heer Beucker Andreae alsof bet plein bij de Vrouwen poort ten gerieve van de vrachtrijders zou zijn aange legd. Daar is integendeel een afrastering gemaakt, om hen in het gebruik van het terrein te beperken. Volgnu. 1827 worden hierna zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Voltjno. 26'. Pacht van den Prinsentuin 3400. De heer Schooiulerinark heeft met genoegen het ant woord gelezen van Burgemeester en Wethouders omtrent de vermindering der abonnementsgelden van den Prin sentuin. In de 3c sectie is ook gesproken over deze vermindering; daar wees men er op, dat het zoo inoeie- ljjk is, gepaste maatregelen te treffen, om het bezoek te bevorderen. Er werd geantwoord, dat verschillende fac toren hiertoe hebben medegewerkt. Spreker heeft over een en ander nagedacht en meent thans een middel te hebben gevonden, om den Prinsentuin weer in eere te herstellen. Men kan de bezoekers in twee soorten on derscheiden ouders en kinderen. Vader en moeder wil len gaarne zitten en naar de muziek luisteren, terwijl de kinderen liever wandelen. Indien nu het publiek gezegd wordt dat zij gedurende de uitvoering der muzieknummers niet in den zoogenaamden molen mochten wandelen, doch dat het achterste gedeelte van den tuin dan daarvoor werd aangewezen, dan zouden en wandelaars en luisterenden gebaat zijn. De Voorzitter geeft den heer Schoondermark de ver zekering, dat zijn denkbeeld door Burgemeester en Wet houders ernstig zal worden overwogen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Zaterdag 29 October 1904. 185 Volgno. 2872 worden hierna zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Volgn. 73. Tijdelijke geldopneming ter voorziening in de eventueele behoefte aan kasgeld, 100.000. De heer Wilhelmij zou gaarne worden ingelicht, of hiervan wel gebruik wordt gemaakt, of dat liet maar een wassen neus is. lljj komt tot deze vraag omdat hem ter oore kwam dat verschillende leveranciers van de gemeente lang op hun geld moeten wachten. Wat b. v. in Februari was te vorderen werd eerst in Mei betaald. De bedoeling van de leening is toch zeker dat de Gemeente op tijd aan al haar verplichtingen zal kunnen voldoen. De Voorzitter weet uit eigen ervaring, dat Burgemees ter en Wethouders vaak op de indiening der nota's moe ten wachten. Zelfs wordt in het begin van het jaar er in de Leeuwarder Courant geannonceerd, dat de leveran ciers uitgenoodigd worden, hunne rekening in te zenden. Alles wordt in 't werk gesteld, om zoo spoedig als hot kan te betalen. De post dient inderdaad hoofdzakelijk om in het voor jaar, als er niet veel in de gemeentekas vloeit, betalingen te kunnen doen. Als het niet noodig is, wordt er geen gebruik van gemaakt, omdat de gemeente dan on noodig kosten en rente zou moeten betalen, liet is wenschelijk, hem op de begrooting te behouden, juist met het oog op de leveranciers. Den heer Wilhelmij deelt hierop mede dat zijne vraag werd gedaan naar aanleiding van eene klacht van een der hoofdambtenaren die pas in Mei kou betalen wat in Februari kon worden gevorderd. De Voorzitter zou gaarne willen, dat Burgemeester en Wethouders schriftelijk met de klacht in kennis werden gesteld met opgave van den betrokken ambtenaar. Volgnos. 73 en 74 worden hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen en een nieuw volgno. 74u hieraan toegevoegd Tijdelijke geldleening tot voorloopige dek king van uitgaven voor uitvoering van werken langs het Nieuwe Kanaal ƒ17.170. Volgnos. 75 77 worden eveneens zonder hoofdelijke stemming aangenomen en daarna volgno. 265 der uitga ven, onvoorzien, bepaald op 4043.59. De begrooting wordt nu vastgesteld in ontvang en uit gaaf tot een bedrag van f 1.118.386,34'2. De heer Baart de la Faille heeft door tijdelijke afwe zigheid bij de behandeling der begrooting geene gelegen heid gehad, 0111 ter sprake te brengen de voorzieningen, die dienen te worden getroffen bij de uitvoering der woningwet, waardoor waarschijnlijk vele woningen onbe woonbaar zullen worden verklaard. Het gebruik, dat in den laatsten tijd van den shelter is gemaakt, geeft spreker mede aanleiding tot deze bespre king. Die shelter is bestemd voor dakloozen; in hot midden der stad gelegen, wordt zij langzamerhand een bron van klachten voor de omwonenden; niet te ver wonderen is dit, waar zij veelal gezinnen en personen huisvest, die nergens anders onderdak kunnen krijgen en door de politie of de arm verzorgers daar tijdelijk onder dak worden gebracht. Worden echter, wat te verwachten is, onderscheidene woningen binnenkort afgekeurd, dan zal de shelter waarschijnlijk die van onder dak beroofde gezinnen moeten huisvesten, waardoor voor de eigenlijke zwervers een andere plaats zal moeten worden gezocht. Spreker meent hierop de aandacht van Burgemeester en Wethou ders te moeten vestigen, omdat deze maatregelen zullen moeten nemen ter voorziening van het bepaalde bij art. 32b der Woningwet of reisgeld dienen te verstrekken. De Voorzitter was meermalen in de gelegenheid, de door den heer de la Faille aangevoerde kwestie onder de oogen te zien. Thans echter bevindt zich in den shelter slechts een gezin, zoodat de toestand op dit oogenblik beter is. Niet te min moet hij erkennen, dat de shelter als het ware zijn doel voor-bij streeft. Opgericht met het doel om personen die uit hunne woning waren gezet en vroeger een toevlucht onder de waag vonden zeer tijdelijk huisvesting te verschaffen, is hij veranderd in een perma nent verblijf voor dakloozen. Zeer veel invloed schijnt hierop te hebben het onderling contract, dat naar men zegt de „huisjesmelkers" hebben aangegaan om slecht be talende hnurders die uit hunne woning worden gezet geen woning weer te verhuren dan tegen voldoende borg stelling of andere zekerheid voor de huur. En zoo komt het, dat de shelter een voortdurend verblijf wordt voor de uit hun woning verdrevenen. Nog zeer onlangs heeft spreker met den Commissaris van Politie en den secretaris-boek houder der stadsarmenkamer over deze kwestie een confe rentie gehad waarbij het bleek, dat de zaak moeilijk tot eene bevredigende oplossing is te brengen. Intusschon huis vest 1111 toch slechts één gezin in den shelter. Wat de toepassing der Woningwet betreft, spreker vraagt of bet wenschelijk is in de kleine ruimte die eene shelter wel altijd zal aanbieden ook al wordt hij elders geplaatst, vele gezinnen onder dak te brengen. Dat kan toch niet zijn in den geest der woningwet, liet beste zal zijn, naar gelang van omstandigheden te handelen. Reisgeld te verstrekken aan dergelijke personen 0111 zich elders te vestigen acht spreker bedenkelijk. Meermalen is daartegen opgekomen. Men noemt dit het afschuivings- systeem. Voor personen die men kwijt wil zijn, huurt men elders een woning met vooruitbetaling der huur en dan komen zij later gewoonlijk als armlastigen ten laste der nieuwe woonplaats. Alleen dan, wanneer gezinnen in andere gemeenten werkelijk arbeid kunnen vinden en daarvan een bewijs overleggen, verstrekt hot armbestuur alhier een reispenning. De heer Baart de la Faille dankt voor de uiteenzetting door den Voorzitter. Wat den shelter betreft, deze boort niet in de bebouwde kom der gemeente thuis. Op een geschikte plaats buiten de gemeente zullen de zwervers onder dak kunnen worden gebracht en dan nog zal het overweging verdienen, dit tot het meest noodzakelijke te beperken. 2. Voorstel van Burgeme ster en Wethouders tot het aangaan ran erne tijdelijke geldleening Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten Burgemeester en Wethouders te machtigen, 0111 ter voorziening in de eventueele behoefte aan kasgeld, tot het gaande houden van den geregelden dienst, de daarvoor op de gemeentebegrooting voor 1905 uitgetrokken tjjdelijko geldleening zoover noodigaan te gaan, uiterlijk voor den tijd van één jaar tegen eene rente, hoogstens gelijk staande met l/g pCt. boven het disconto vau promessen bjj de Nederlandsclie bank en verder op de wijze en onder zoodanige voorwaarden en bepalingen, als zij in het belang der gemeente het meest nuttig en noodig zullen achten. 3. I oorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verier nen van eervol ontslag aan den onderwijzer aan gemeenteschool no. G. Walters. Overeenkomstig het voorstel wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten, het gevraagde ontslag met ingang van den 10 December c.k, te verleencn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 6