192 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1904. Curatoren, nóch in dat van den Inspecteur der Gymnasia, aan dat college gericht, een enkel motief te vinden voor de aanbeveling en de rangorde van de daarop geplaatsten. Waar het nu een zoo gewichtig ambt betreft en elke inlichting ontbreekt, acht spreker in dezen de benoeming door den Raad een wassen neus en zal hij zijne stem in blanco uitbrengen. De heer van Ketwich Verschuur kan den heer Wolff antwoorden, dat het nooit gowoonte is geweest de infor mation omtrent de sollicitanten over te leggen. Slechts bij eene vorige vacature heeft dit wegens een zeer bizon- dere reden en op verzoek van eenige raadsleden plaats gehad, doch curatoren zijn daarvan teruggekomen omdat van de ingewonnen inlichtingen dikwijls enkele worden gegeven mits, dat ze uitsluitend voor hen bestemd zijn en niet bekend mogen worden gemaakt. Wat betreft de rangorde op de aanbeveling kan spreker den heer Wolff mededeelen, dat toen in Juli 1.1. deze vacature ontstond, curatoren naar een tijdelijken leeraar hebben gezocht die met September reeds in functie zou kunnen treden en op aanbeveling van professor Bussemaker te Groningen heeft nu de heer van Hoorn reeds twee maanden tot genoe gen van Curatoren en rector de betrekking waarge nomen. Spreker meent hiermede aan den wensch van den heer Wolff te hebben voldaan, bij kan alhier geene verdere inlichtingen geven. De heer WolfF twijfelt in 't minst niet aan de goede bedoelingen van Curatoren. Toch zou hij er de voorkeur aan geven ook persoonlijk uit de stukken zijne opinie te kunnen vormen. Na de toelichting van den heer van Ketwich Verschuur komt hij echter terug van zijn voornemen om in blanco te stemmen. Niettemin hoopt hij, dat in het vervolg bij de aanbe veling van Curatoren meerdere inlichtingen omtrent de sollicitanten zullen worden verstrekt. De heer van Ketwich Verschuur wil de toezegging geven, dat Curatoren, zooveel dit mogelijk zal zijn, aan het verlangen van den heer Wolff zullen voldoen. Zij mogen echter in dit geval en om de aangevoerde reden geen gebruik maken van hen verstrekte vertrouwelijke inlichtingen omtrent sommigen De Voorzitter kan in openbare vergadering geene bespreking toestaan van sollicitanten. De leden hebben vooraf genoegzaam gelegenheid gehad de stukken te raadplegen. De heer van Ketwich Verschuur antwoordt dat hij er geen oogenblik aan gedacht heeft om meer bizonder een der sollicitanten in deze vergadering te bespreken. Hij wenscht er slechts nog op te wijzen, dat de voordracht in overleg met den Rector is opgemaakt en bovendien door het advies van den Inspecteur der gymnasia gedekt wordt. Hierna wordt tot stemming overgegaan en de heer D. van Hoorn benoemd met 16 stemmen. Op den heer J. L. Walch worden 4 stemmen uitgebracht, terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. 6. Rapport der commissie, belast met het onderzoek van ee.i voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting dienst 1904. Overeenkomstig het rapport wordt besloten de voor gestelde wijziging goed te keuren en de balans der be grooting in ontvang en uitgaaf vast te stellen tot een bedrag van 1,523,693.50s. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het uit den koop nemen van bouioblok XXa, gelegen aan de noordzijde van het Nieuwe Kanaal. Overeenkomstig het voorste! wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten het gedeelte gemerkt A van bouwblok XX van de bouwterreinengelegen ten Noorden van het Nieuwe Kanaal, gelijk op de situatiekaart met roode argure is aangeduid en dat bij Raadsbesluit van 20 October 1903 no. 12 voor verkoop van 5.den M*. is aangewezen, voor zoover het nog niet is toegewezen, voorloopig uit den koop te nemen. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op de heffing en op de invor dering der beursrechten bijlage no. 32). De beraadslaging wordt geopend. De Heer van Messel kan niet ontveinzen, dat het voorstel, zooals dit voor hem ligt, bij hem eenige verwon dering heeft verwekt, omdat Burgemeester en Wethouders tot op dit oogenblik het standpunt hebben ingenomen den handel aan de beurs te bevorderen. Dit is nog gebleken in de vergadering van 28 Juli 1903, toen opnieuw aan de orde was de vaststelling der beursrechten. Hoewel de inkomsten de uitgaven niet konden dekken, hoeivel de rechten zeer laag gesteld waren slechts 4.00 per jaar werd een voorstel van spreker, om de beursrechten te verhoogen, door Burgemeester en Wet houders met alle kracht bestreden, daar zij meenden, dat dit den handel aan de beurs niet zou bevorderen. De Heer Wilhelmij ging zelfs zoover, dat hij elk beursrecht zou willen afschaffen. Het resultaat was, dat de meerder heid van den Raad de zienswijze van Burgemeester en Wethouders deelde, en de zaak bleef zooals ze was. Het zal dus den Raad niet verwonderen dat spreker zich tegen dit voorstel verzet, daar het toch niets anders bedoelt, dan een belastingrecht te leggen op het uitvoeren van den handel in de beurs, en wel speciaal den import- handel. Nu moge aan de leden van den Raad, die buiten den beurshandel staan, wellicht dit voorstel van weinig be- teekenis schijnen, daar het slechts spreekt van eenige retributiespreker stelt ter verduidelijking dit voorbeeld. Stel, dat een handelaar slechts drie of vier maal wordt opgeroepen en evenvaak zelf gebruik maakt van de telefoon, dan zal hem dit eiken marktdag 80 ct. kosten of per jaar een extra beursrecht van ca. f 40. spreker vraagt of hij nu te ver gaat met te durven beweren, dat dit den handel niet in geringe mate zal belemmeren en dat dit geheel in strijd is met het beginsel door Burgemeester en Wethouders tot nog toe gevolgd. Verder heeft dit voorstel nog eene eigenaardigheid in zich, n.l. dat het zoowel eene retributie wil heffen van dengene die opgeroepen wordt als van dengene die oproept. Spreker meent dat 't toch niet opgaat eene retributie te heffen van iemand die opgeroepen wordt, omdat hij die oproept er belang bij heeft den opgeroepene te sprekendaarvoor een beursbezoeker hier te laten betalen is toch waarachtig al te dwaas Wat zal zéker het gevolg zijn dat de opgeroepene wegblijft, ergo de oproeper zich in zijn handel ziet belem merd, en dat mag toch niet, vooral als men 't in zijn macht heeft zulks te verhinderen. Spreker heeft de moeite gedaan de beursbezoekers te polsen omtrent hun meening over dit voorstel. Het oordeel ivas zooals door spreker wordt aangegeven. Spreker komt nu tot de gronden waarop het voorstel berust, n.l. de groote kosten, en wel het maken van een cel op 550. - Spreker verklaart, dat de handelaren er geen prijs op stellen plaats te nemen in een salon zij stellen zich zeer goed tevreden met een eenvoudig woonvertreken Verslag van de handelingen van den gi nu is spreker van bevoegde zijde medegedeeld, dat voor een bedrag van hoogstens 100.een aan het doel beantwoordende cel kan worden gemaakt. Meenen Burgemeester en Wethouders luxe op de beurs te moeten aanbrengen, dan dient dit voor rekening der gemeente te komen, maar mag niet op de beursbezoekers worden verhaald. Spreker meent, dat Burgemeester en Wethouders de beurs wel wat stiefmoederlijk behandelen en eene bijzondere zuinigheid aan den dag leggenwerd nu door Burge meester en Wethouders bij alle zaken in de gemeente die zuinigheid betracht, dan zou spreker zich misschien bij dit voorstel kunnen neerleggen maar dit is belaas niet 't geval. Spreker behoeft maar te wijzen op den bouw van een werkvrouwwoning bij een school ad 3000.— en op een brugwachterswoning die ca. ƒ5000. gekost heeft. Toen onlangs de uitbreiding der veemarkt aan de orde was schroomden Burgemeester en Wethouders niet voor te stellen, privaten te bouwen voor een bedrag van 4500. Spreker herinnert zich nog de woorden door den ge- achten Wethouder van finantiën gezegd „wat maakt het nu uit, of de veemarkt f 10,000.meer of minder kost" Spreker brengt nog in herinnering dat een zeer groot aantal kooplieden alhier de veemarkt bezoeken en daar een groote handel drijven zonder eene centime retributie te betalen wel wordt een recht geheven van diegenen die vee op de markt brengen, en dat is logisch Waar nu de geheele uitgaven per jaar ten gerieve van den handel aan de beurs 135 moet kosten, op eene begrooting van meer dan een milioen, daar wordt door Burgemeester en Wethouders alles op haren en snaren gezet, dit luttel bedrag op de beursbezoekers te verhalen Eene dusdanige houding van Burgemeester en Wet houders is voor spreker onbegrijpelijk Het heeft spreker bijzonder getroffen, dat in het voorstel geene vergelijking wordt gemaakt met andere plaatsen, wat toch het gewone systeem van Burgemeester en Wethouders is; spreker behoeft er maar op te wijzen als aan de orde is de loonen van werklieden aan de gas fabriek en stadsreiniging; als aan de orde is de schaft uren dan wordt steeds door Burgemeester en Wethouders de vergelijking van andere plaatsen in '1 midden gebracht; zelfs in het voorstel der tijdregeling bijlage no. 33 wat heden aan de orde komt, wordt nog aangehaald „Na eene vergelijking van de in andere steden van „ons land ten deze geldende regelen enz. enz. Maar in dit voorstel is de vergelijking achterwege ge bleven de reden daarvan laat spreker aan den bescheiden lezer over Waar nu Burgemeester en Wethouders ten dien opzichte in verzuim zijn gebleven heeft spreker inlich- lingen ingewonnen in de vier grootste plaatsen van ons land, n.l. Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Groningen en wat is het resultaatte Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, wordt noch van dengene die aanvraagt, noch van dengene die opgeroepen wordt, eenige retributie geheven zelfs te Amsterdam is men tegenover den handel zoo vrijgevig, dat tien cellen aan de beurs gratis ter dispositie worden gesteld, om de lieden in de stad op te roepen. Groningen kan buiten beschouwing blijven, omdat al daar de intercommunale telefooncel door de Beursvereeni- ging wordt geëxploiteerd iedereen, zoowel buiten als in de stad heeft tegen een abbonnement van 1.50 per jaar 't gebruik gratis. Spreker vraagtmoet nu de Raad eene verordening vaststellen waardoor Leeuwarden een Unicum in den lande wordt Burgemeester en Wethouders beroepen zich nog in hun voorstel op het advies der beurscommissiespreker weet dat dit een grooten factor in den Raad zal uitmaken, want zelfs in de vergadering van 28 Juli 1903, was het de heer Schoondermark die zijne stem alléén motiveerde op het advies der beurscommissie, hoewel het voormalig ge van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1904. 193 acht lid de heer Middelkoop hem onmiddellijk op het zwakke motief daarvan wees. Evenwel de Raad moet niet uit het oog verliezen, dat de beurscommissie herhaalde malen om eene tweede cel heeft gevraagdwat telkenmale door Burgemeester en Wethouders is afgewezen, omdat de kosten te groot waren. Nu het Rijk echter daarop aandringt willen Burgemeester en Wethouders daartoe overgaan, echter de kosten verhalen op de beursbezoekers. Is dat billijk Is het nu te verwonderen dat de beurscommissie ad viseert in gunstigen zin Zij gaat nu van het standpunt uit, dat het beter is eene retributie te betalen, dan langer den handel bloot te stellen aan eene groote vertraging in het intercommunaal telefoonverkeer ter oorzake van de zuinigheid van Burgemeester en Wethouders. Echter doet spreker opmerken dat Burgemeester en Wethouders het advies der beurscommissie verkeerd be grepen schijnen te hebben; de woorden in demissive der Commissie aangehaald zijn voor elk aan te vragen ge sprek, en nu heeft spreker de opdracht te verklaren, dat zij alleen bedoelen, retributie te heffen van een gesprek dat hier wordt aangevraagd en niet dat opgeroepen wordt. Spreker zegt ten slotte nog ditmoge de Raad even tueel met het voorstel medegaan, wat hij niet denken kan noch mag, dan veroorlooft hij zich aan Burgemeester en Wethouders bij voorbaat een raad te geven en wel deze op die schoone salon op de beurs staat met fraaie let ters geschilderd „Intercommunale telefooncel". Zij zetten daaronder„Entrée 10 ets". Spreker verzoekt nogwanneer straks het voorstel in stemming komtsplitsing van het voorstel, en wel eerst stemming over het principe, omdat wanneer dat eventueel wordt aangenomen, hij op het heffen der retributie een amendement heeft voor te stellen. De heer Hijlkema meent, dat de heer van Messel zijne bezwaren al te breed heeft uitgemeten. Zou diens zwarte schildering niet te donker zijn gekleurd, vraagt spreker Een paar feiten, door den heer van Messel aangehaald, wil spreker althans in een ander daglicht stellen. In de eerste plaats vindt de heer van Messel ƒ550. een veel te hoog bedrag voor een telefoon-cel. Dat zal een salon worden, zegt hij, en hij ziet wel kans, voor 100.een eenvoudige inrichting te doen maken. Spreker zou misschien voor 50.— zelfs 25.wel een houten getimmerte kunnen laten aanbrengen maar stellig zullen de wanden dan het geluid niet afweren. Spreker vraagt den heer van Messel hoe hij gestemd zou zijn, als hij in de cel naast zich een ander hoorde spreken. Neen, hier dient men niet te karig te zijn, omdat dan volstrekt niet vaststaat, dat het geluid voldoende zal wor den geweerd. Een cel moet goed geisoleerd zijn. In de tweede plaats wil spreker het bezwaar van den heer van Messel bespreken, dat als de tot een intercom munaal telefonisch gesprek opgeroepene een dubbeltje vóóraf moet betalen, hij zal wegblijven. Dat noemt spreker eene dwaasheid als de opgeroepene dat er niet voor over heeft of als het er niet af kan, wat doet die man dan op de Beurs. Voorts ziet spreker niet in, waarom wel de aanvrager van een gesprek een dubbeltje moet betalen en de opgeroepene niet. De een zoowel als de ander zal toch belang hebben bij het gesprek. Verder wijst de heer van Messel er op, dat men omtrent vele onderwerpen inlichtingen vraagt bij andere plaatsen en waarom dit nu bij deze ontwerp-regeling is nagelaten. Daarop kan spreker antwoorden, dat in plaatsen van den omvang als Leeuwarden de Beurs lang niet zoo goed is ingericht als hiereen beursgebouw als hier zal men er tevergeefs zoeken. Nog wijst de heer van Messel op de Beurs te Groningen, waar men voor 't gebruik van den telefoon slechts 1.50 per jaar betaalt. Daartegenover kan spreker de Amster- damsche beurs stellen, waar o. a. f 0.25 entrée geheven wordt voor eiken keer, dat de vreemdeling haar bezoekt. Hier bedraagt de entrée slechts 0.10. Een vergelijk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1904 | | pagina 2