44 Verslag van de handelingen van den gemeenteras
—M—jl——————MM——
geen haardstede vindt, doch dat kan spreker tegenspreken,
zelf eigenaar zijnde van een pakhuis, waar zich wii een
schoorsteen bevindt.
Spreker zal den heer Koopnians niet bestrijden, waar
deze zegt, dat de uitvoering der Woningwet de sociale
quaestie raakt. l)e heer Koopnians hij boude het
spreker ten goede - is met zjjn redeneering geheel van
sociaal standpunt uitgegaan. Maar de heer Koopnians
laat de middelen tot verbetering buiten bespreking. Men
kan wel zeggen: die toestand moet verdwijnen, moet
uitgeroeid worden, maar dat neemt niet weg, dat men
nu met het bestaan ei' van rekening heeft te houden.
Gaarne zou spreker den heer Koopnians do middelen
hooren noemen, waardoor men die bestaande bezwaren
kan opheffen. Afbreken is gemakkelijk, maar men moet
ook opbouwen.
De heer Duparc meent een enkele opmerking te moeten
maken, naar aanleiding van liet door den heer Sclioon-
derinark gesprokene. Zou het wel opgaan, vroeg deze,
dat, als nu dit pakhuis onbewoonbaar wordt verklaard,
Burgemeester en Wethouders dan, tot nadeel van den
eigenaar, aan dat pand het in art. IS der Woningwet
bedoelde kenteeken laten bevestigen Of dat wel zou
opgaanMaar dit is geen vraag. Als de Baad het
bedoelde besluit heeft genomen zijn Burgemeester en
Wethouders uit kracht van het zevende lid van art. IS
verplicht, het kenteeken aan te brengen. Zij zijn geheel
gedekt door het besluit van den Baad.
Naar aanleiding van het laatst gesprokene door den
heer van Messel doet spreker opmerken, dat een derge
lijke gedachtenloop óók lag opgesloten in hetgeen de
heer Feddema heeft in liet midden gebracht. Door welke
middelen men de gevolgen wil bestrijden? Daar heeft
de Baad ook alweder niets mee te maken. In die vraag
en in hetgeen er aan ten grondslag ligt, ziet spreker
niets dan reageeren tegen de Woningwet, die is vastge
steld tot verbetering der volkshuisvesting. De Baad moet
ieder geval afzonderlijk beoordeelcn, en heeft zich in
geen enkel opzicht 0111 de gevolgen te bekreunen.
De Gezondheidscommissie spreker heeft dat aan
den heer Feddema reeds vroeger doen opmerken is
reeds herhaaldelijk te rade gegaan met overwegin
gen van opportuniteit. Als men deed, wat hier moet
worden gedaan, zou men wel een 200-tal woningen on
bewoonbaar moeten verklaren. Beeds vóór eenige jaren
zjjn die door de 'Vereenigiug tot verbetering van armen
zorg er voor aangewezen. Maar de Gezondheidscommissie
en de Baad beiden houden reeds rekening met het feit,
dat niet alles in eens kan geschieden. Leeuwarden staat
hierin gelijk met bijna alle andere gemeenten.
Spreker wil er op wijzen, dat met 12 Mei a.s. een
6U-tal flinke woningen beschikbaar zullen komen voor
1.8U en ƒ2.per week, gesticht door de vereeuiging
„Eigen brood bovenal." Dan zal langzamerheid een op-
schuiving ontstaan voor hen, die slechts goedkoopere
woningen kunnen huren. De Gezondheidscommissie,
spreker herhaalt het, houdt met het bovenstaande wel
degelijk rekening bjj de beoordeeling van woningtoestanden,
die beneden de waardigheid cener stad als Leeuwarden
staan. Men moest nog veel meer woningen, die niets
meer dan krotten zjjn, opruimen. De Gezondheidscom
missie adviseert er voor het oogenblik nog niet toe, omdat
er, bjj de onbewoonbaarverklariiig er van, in het geheel
geen onderdak voor de bewoners zou zjjn.
De heer Beekhuis constateert, dat schijnbaar een ver
schil van inzicht bestaat tusschen een der bouwkundige
leden in deze vergadering (den heer Feddema) en de
bouwkundige leden der Gezondheidscommissie. Dooi
den heer van Messel is dat nogal op den voorgrond ge
steld en deze spreker hechtte aan het oordeel van den
heer Feddema in dezen bijzonder veel vertrouwen. Het
verschil evenwel, bestaat toch slechts in schjju. Als
spreker goed heeft verstaan, heeft de heer Feddema niet
van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1905.
beweerd, dat die woningen in goeden toestand kunnen
worden gebracht; hij heeft gezegd, dat sommige der
gebreken, tochtigheid, lekkage enz. wel opgeheven kun
nen worden. Er blijven echter nog zoodanige over,
waarin geen verandering kan worden gebracht, zoodat
die woningen daarom nog niet in bewoonbaren toestand
zouden komen. Daar heeft men bjjv. de ligging dei-
huizen. Sommige zitten aan den eenen kant een halve
verdieping onder den grond. In dergeljjke gebreken kan
geen verbetering aangebracht worden. Do lieer van
Messel heeft stellig den hoer Feddema misverstaan, waar
hij zoo op den voorgrond stelt, dat de laatste beweerd
zou hebben, dat die huizen in een goeden toestand kun
nen worden gebracht.
De heer Feddema heeft zooeven van den Baart de la
Faille moeten hooren, dat deze zich er over verbaasde
dat spreker den moed had, deze zaak hier op zulk een
wijze ter sprake te brengen. Toch is dat geen over
moed geweest. Spreker heeft ook niet gezegd, dat de
toestand in het Brandjesklooster zoo mooi is. Spreker
meent wel degelijk erkend te hebben, dat hier een aller
ongunstigste toestand hcerscht. liet is werkelijk een
verblijf voor de menschen uit de onderste lagen der
maatschappij. Zjj moeten I11111 plaats daarin echter toch
behouden. Zjj zjjn maar niet met een tooverslag weg te
drijven, llier hcerscht woningnood en die zal bljjveu
heerscheu, ondanks de w oningen van Eigen Brood".
En voor de menschen, die alleen de minste soort van
huizen kunnen bewonen, moet men toch een plaats re
serveeren. Geen eigenaar zal die menschen in een knappe
woning dulden, als zij die komen huren. Spreker meent
dat deze woningen 1111 nog wel te verbeteren zjjn voor
de soort van menschen, die er in wonen. Spreker wilde
er nog eens oji wjjzen, dat dit zijn bedoeling was 0111
aan te tooneu, dat het bjj hem geen overmoed was en
geen wantrouwen in de bevoegdheid tot oordeelen der
iezondheidscommissie.
De heer Koopmans acht zich wel verplicht, met een
enkel woord te antwoorden aan den heer van Messel.
Spreker heeft eenmaal gezegd, den Baad niet gaarne te
willen brengen op een debat over sociale politiek. De
heer van Messel vraagt intusschen hoe spreker aan de
menschen betere woningen en loonen zou willen ver
schaffen. Daar zal spreker niet nu op ingaan, maar een
klein voorbeeld geven.
Op het gebied van het onderwijs heeft men onze
vorige regeering dergeljjke vragen gedaan. Ook toen
gold het een groote sociale zaak leerplicht, opdat ieder
zooveel mogeljjk onderwijs zou genieten. Toen de wet
nog niet in werking was, meenden velen, dat het on
mogelijk zou zjjn, haar ten uitvoer te leggen.
De Voorzitter verzoekt den spreker, niet te veel van
het onderwerp af te wijken.
De heer Koopnians wil juist slechts kort dit voorbeeld
geven als punt van vergelijking. De Leerplichtwet 11.1.
is toch zeer goed uitvoerbaar gebleken. Zoo zal het nu
ook hier gaanals men maar doorzet, zal blijken, dat
de uitvoering mogelijk is en op een wijze, die strekken
zal tot verbetering van vele maatschappelijke toestanden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter constateert, dat het met het oog op het
verschil van gevoelen over 110. 39 misschien het beste
is, dit pand uit het voorstel te schrappen, waartegen de
meeste hier aanwezige leden der Gezondheidscommissie
zich toch ook niet hebben verzet.
Aangezien niemand zich hiertegen verklaart, kan het
voorstel Jansen vervallen. De schrapping van no. 39
is met algemeene stemmen aangenomen.
a -
B~< I 3_
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1905. 45
Het voorstel-Feddema, in stemming gebracht, wordt
verworpen met 19 tegen 2 stemmen, die der lieeren
Feddema en van Messel.
De gewjjzigde conclusie van het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt daarna aangenomen met
19 tegen 2 stemmen, die der heeren Feddema en van
Messel, zoodat besloten is
Onbewoonbaar te verklaren de woningen Brandjeskloos
ter nos. 19, 21, 23, 25, 27, 35, 37 en 41 en Korstbij-
terssteeg 110s. 47 en 49, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden in sectie nummers 331, 330, 329, 328,
1709, 1208, 1189, 333, 330 en 337, toebehoorende als
nader is omschreven met last 0111 bedoelde woningen te
doen ontruimen binnen zes maanden, te rekenen van
den dag, waarop de tjjd tot voorziening is verstreken of
het besluit tot onbewoonbaarverklaring is gehandhaafd.
10. Voordel vmi Burgemeester en Wethouders omtrent
het aanknopen van rechten run eigenaren der Zoutsloot.
Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen
overeenkomstig de conclusie van het voorstel besloten
Voor den prijs van ƒ1.van elk der op bijgevoegde
ljjst vermelde personen aan te koopen de rechten op de
jierceelen achter ieders namen vermeld, de kosten van
overdracht te dragen door de gemeente en verder op de
voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders geraden
zullen voorkomen.
11. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
een adres van den lieer A. G. van der Meij om afstand
van grond op bouwblok Vil en het leggen van een brug
getje over eene sloot der gemeente daar ter plaatse.
Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen
overeenkomstig de conclusie van het prae-advies besloten
Aan adressant in antwoord te doen weten dat de Baad,
zonder daarmede nog geacht te willen worden, vooruit
te loopen op eene beslissing, ten aanzien der latere in
deeling van bouwblok VII, in afwachting van adressants
nadere stappen ten aanzien van zijn adres van 7 October
1904, op zijne verzoeken tot afstand in koop van eene
in zjjn adres nader omschreven 10 meter breede strook
grond van bouwblok VII en tot het leggen van eene
brug of bartc in het verlengde dier strook over de noor
delijk daarvan gelegen sloot naar het perceel sectie G
no. 5909 slechts afwijzend kan beschikken.
De hoer Schoondermark vraagt en verkrjjgt verlof om
buiten de orde van den dag een vraag te mogen stellen
tot Burgemeester en Wethouders.
Spreker wilde aan Burgemeester en Wethouders en
speciaal aan den Wethouder voorden l'rinseutuin vragen
welke maatregelen er zjjn genomen ten aanzien van de
entreegelden en de verdere regeling van de Zondag
avondconcerten in den Prinsentuin.
Bjj de begrooting is de vraag reeds in de secties te
berde gebracht en toen is door den Wethouder zelf erkend,
dat de verordening, zooals die thans luidt en ten uitvoer
wordt gelegd, aanleiding heeft gegeven tot een minder
gunstigen toestand van den Prinsentuin. Aangenaam
zou het spreker daarom zjju, te vernemen wat Burge
meester en Wethouders zullen doen.
Zullen de kaarten weder tegen denzelfden prjjs worden
uitgegeven; zullen ze disponibel gesteld worden in siga
renwinkels, of zullen weer biljetten rondgezonden worden
zooals vroeger; zullen ook maatregelen worden genomen
0111 de muziek beter tot haar recht te doen komen
De heer Hijlkema is gaarne bereid tot beantwoording
dier vragen, doch stelt voor, de beantwoording uit te
stellen tot de volgende vergadering.
De Voorzitter deelt mede, dat het antwoord van Bur
gemeester en Wethouders in de volgende vergadering
gegeven zal worden en sluit daarna de vergadering.