82 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Mei 1905.
zaak eens en zou niet willen ingaan op het denkbeeld
der heeren van Ketwich Verschuur, Duparc en Troelstra.
De Raad is nu vergaderd ter behandeling van deze con
cept-verordening. Waar niet is gebleken, dat die behan
deling niet kan doorgaan, zou spreker niet al bij voorbaat
tot uitstel willen besluiten. Men beroept zich op de
gedrukte amendementen. Maar uit niets blijkt, dat men
niet de behandeling niet een aanvang kan maken. Eerst
in den loop der discussie kan blijken of die behandeling
al dan niet kan worden voortgezet, liet komt spreker
voor, dat de heeren van Ketwich Verschuur en lhipare
zich eenigszins hebben laten iuHuenceeren door het uiterlijk
aanzien dier amendementen. Zij zijn niet zoo ingrijpend.
Evenals de leden heeft spreker zelf er eerst hedenmorgen
kennis van kunnen nemen. Ingrijpend is het voorstel
om terug te keeren tot den bestaanden toestand wat
betreft het niet retourneeren der bijdrage aan bouwonder
nemers voor straatonderhoud. De quaestie van het in-
deelen en benoemen der straten is niet zoo ingrijpend.
Wat de in het concept voorkomende bepaling betreft
omtrent het in enkele gevallen teruggeven der van de
bouwondernemers gelieven retributie, dat is een denkbeeld
van de bouwcommissie. Maar men heeft hier een zaak,
die kortgeleden door den gehcelcu Raad uitvoerig onder
de oogen is gezien; de Raad heeft er toen over gestemd;
het onderwerp is dus voor deze vergadering in 't geheel
geen nieuwigheid.
Hetgeen enkele sprekers nu noemen een voorloopige
lezing, is een wijze van behandeling, die spreker niet kan
erkennen als een vorm van openbare behandeling voor
een dergelijk ontwerp.
Waar trouwens nu nog 6 a 7 leden ontbreken, is het
niet eens zeker, dat de nu te maken opmerkingen voldoen
den leiddraad zonden vormen voor de commission, om het
oordeel van de meerderheid van den Raad te lecrcn kennen.
Ook zou men geen zekerheid hebben, dat niet nog meer
adressen werden ingediend. Integendeel; door in te gaan
op een Voorloopige behandeling zou men juist in den
nieuwen tussehentijd nog wel weer nieuwe adressen
kunnen verwachten.
Teneinde de behandeling mogelijk te maken heelt
spreker opzettelijk reeds het ontwerp dadelijk bij de
verschijning in druk nog vóór dat do toelichting gereed
was, aan de loden rondgezonden. Alles is zoo spoedig
mogelijk aan de leden voorgelegd om een ernstig begin
te kunnen maken in de vergadering van heden.
Spreker gelooft met den heer Feddema, dat wel nie
mand zal hebben verwacht, dat het ontwerp geheel on
gewijzigd zou worden goedgekeurd, dat er niet nog leden
zouden zijn, die amendementen in portefeuille hadden of
bjj wie in den loop der discussie de wenscheljjkheid van
wijzigingen zou opkomen. Daarom is spreker van oordeel,
dat men nu een begin moet maken met de behandeling.
De lieer Duparc wenscht met een enkel woord den
heer Feddema te antwoorden. 1Lij geeft dat lid gaarne
toe, dat de amendementen der heeren Troelstra eii llijl-
kema, die de leden nu in druk vóór zich hebben, in
den loop der discussion hadden kunnen worden ingediend.
Maar spreker meent niet alleen te staan in de meening,
dat bij een indiening staande de behandeling een voorstel
op zijn plaats zou zijn geweest, om de behandeling te
schorsen. Waar het zulke belangrijke amendementen
geldt, gelooft spreker, dat iedere vergadering, op zoodanige
wijze zou handelen.
Uok straks, als de behandeling een aanvang neemt,
heeft ieder lid nog het volle recht om amendementen in
te dienen, maar als zij van eenigszins ingrijpenden aard
zijn, dienen de leden van bouwcommissie, en der ver-
ordeningscommissic gelegenheid te hebben, nog eens samen
te spreken om over de zaak te beraadslagen, opdat niet
ieder zijn individuecle opinie hier in het midden brengt,
maar óók met het oog op de solidariteit, die tussehen de
leden dier commission bestaat.
De heer van Ketwich Verschuur meent in het eerst
door hem gesprokene niet op uitstel van de geheelc zaak
aangedrongen te hebben, maar op een aanvangen met de
behandeling, met dien verstande, dat alleen die artikelen
aangehouden zullen worden, die, naar aanleiding der
ingekomen amendementen, nu niet behandeld kunnen
worden, omdat men de eerst heden opgekomen bezwaren
niet voldoende kent.
De heer van Messel kan zich zeer goed verplaatsen
iu de beschouwingen der heeren van Ketwich Verschuur
en Duparc, wat betreft de amendementen Troelstra en
llijlkema. De leden evenwel, die buiten de speciale
commission van den Raad staan, zouden er wel op kunnen
aandringen, om de behandeling van 't geheelo ontwerp
te verdagen, op grond, dat hun slechts enkele dagen tijd is
gegund, voornoemd ontwerp nauwkeurig te bestudceren.
H'mir de speciale commission uit den Raad vijftien
maanden lang (vanaf 1 Febr. 1901 tot Mei 1905) aan
dit ontwerp hebben gearbeid waar een man als de heer
Teilegen, spreker in de vergadering der Friesche Bouw-
kring van Vrijdag j.l. te kennen gaf, dat door 't korte
lings gereed komen van 't ontwerp, 't hem onmogelijk
was, opmerkingen te maken en bjj zich dus alleen zou
bepalen, tot 't doen van kantteekeningen waar de heer
llaverschmidt, in de vergadering van 14 Febr j.l. namens
de bouw-commissie, op eene gehouden interpellatie van
den heer Baart de la Faille mededeelde, dat zij in drie
vergaderingen slechts 10 van de 82 artikelen had kun
nen behandelen; daar meent spreker in den aanvang niet
te veel te hebben beweerd, dat den leden van den Raad
buiten de speciale commission, geen voldoende tijd is
verleend, om 't aanhangige ontwerp nauwkeurig te kun
nen nagaan. Spreker meent dus dat deze leden de be
handeling hiervan in deze openbare Raadsvergadering,
als een quaestie van vorm kunnen beschouwen en hun
stem lijdzaam hieraan kunnen geven.
't Is sprekers bedoeling niet, den Voorzitter hiervan
een verwijt te maken, omdat het hom aangenaam was
van hem te vernemen, dat hij alles heeft aangewend om
den leden zoo spoedig mogelijk do bewuste stukken toe
te zonden.
Spreker zal geen voorstel doen tot verdaging der be
handeling, omdat de zaak urgent is, maar hoopt, dat
Burgemeester en Wethouders zoo beleefd zullen zijn er
voortaan op te letten, dat zulke belangrijke onderwerpen
geruimeren tijd te voren ter kennis gebracht zullen
worden, opdat ieder zijn stem grondig kan bepalen over
elk onderdeel.
Do Voorzitter legt er nadruk op, dat deze verordening
aan een termijn van vaststelling is gebonden; dat doet
een zekere urgentie ontstaan. Spreker heeft van zijn
kant alles gedaan om de rondzending van het concept
te bespoedigen. Meer kan niet geëischt worden. Wat
het feit betreft, dat de leden der com missiën geheele
avonden aan de ontwerp-verordening hebben gewerkt,
terwijl de heer van Mossel daarentegen minder tijd daar
voor heeft gehad, moet toch opgemerkt worden, dat het
vanzelf spreekt dat de opdracht van het onderzoek
van een ontwerp aan oen speciale commissie mee
brengt dat deze commissie het werk voor den Raad
verricht. Een groot deel der taak waarvoor de tjjd den
heer van Messel heeft ontbroken, is al voor hem verricht.
Dat is gedaan door de bouwcommissie en strafverorde-
ningscommissie. Het gaat niet aan, dat ieder lid nu nog
eens voor zichzelf denzelfden tijd van bestudeering eischt
als de commission hebben gehad. Ieder lid van den
Raad heeft beslist het recht op grondige bestudeering;
die taak wordt echter door den Raad zelf overgedragen
aan commissiën va» deskundigen uit zijn midden. Die
hebben alles gedaan om ook den heer van Messel het
vormen van een eindoordeel gemakkelijk te maken. Al
mag niet ontkend worden, dat dit misschien ten aanzien
van enkele artikelen nog moeilijk blijft, al hetgeen ge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Mei 1905.
83
daan is, strekte om den Raad voor te lichten. Op dat
standpunt moeten alle leden van den Raad zich stellen.
Het heeft don heer van Messel verheugd uit 't gesprokene
van den Voorzitter te hebben kunnen afleiden, dat Z.Ed.
volkomen met hem meegaat, dat de behandeling van het
onderhavige onderwerp in deze openbare Raadsvergadering
louter eene quaestie van vorm is; dat de toezending der
stukken eveneens als een quaestie van vorm kan worden
beschouwd, en dat de leden, buiten de commissiën, enkel
geroepen zijn hun goedkeuring er aan te hechten
Hieraan iets naders toe te voegen, acht spreker over
bodig.
De Voorzitter doet den heer van Messel opmerken, dat
op hem de medeverantwoordelijkheid voor de beslissing
rust; dat is geen quaestie van vorm; de beslissing is
alleen aan de leden gemakkelijker gemaakt. Een groot
deel van het werk is reeds voor hen gedaan. Spreker
neemt er verder inet genoegen keunis van, dat hij blijkens
de nadere opheldering van den heer van Ketwich Ver
schuur dezen eerst verkeerd heeft begrepen. Een afwijking
der gewone wijze van behandeling is van spreker niet
te wachten. Indien een voorstel tot aanhouding wordt
ingediend, zal spreker dit in stemming brengen.
De heer Hijlkema constateert, dat men nu al een groot
deel van den tijd der vergadering iu beslag neemt alvorens
aan de zaak zelf toe te komen, liet onderwerp intusschen,
ofschoon urgent, heeft nog niet zulk een dringende haast
dat het geen kort uitstel kan lijden en ook spreker acht
aanhouding tot over acht dagen beter. De behandeling
thans in den vorm eener voorloopige lezing te brengen,
is bijna nutteloos; het is reeds opgemerkt, dat men
daardoor niet verzekerd wordt van het verkrijgen van
een richtsnoer voor de verdere behandeling. Afhandeling
van een deel der artikelen brengt ook bezwaren mee.
Dan kan men bij die artikelen althans geen rekening
houden met het adres-van der Veen, dat men niet kent.
Het eenvoudigst zou het zijn, de geheele behandeling een
week te verdagen, nu niet enkele punten af te handelen
en ook geen voorloopige lezing te houden.
De Voorzitter doet opmerken, dat de Raad ten allen
tijde blootstaat aan kans, dat hem adressen bereiken,
waarvan geen kennis meer genomen kan worden. De
eenige manier is dan, dat zulk een adres wordt voorgelezen
en dat bij de behandeling der afzonderlijke artikelen er
rekening mee wordt gehouden. Overigens moeten adres
santen zelf voor meer tijdige indiening zorgen.
De heer Beekhuis kan zich geheel vereenigen met de
wijze, waarop de Voorzitter het ontwerp wil behandelen
met deze restrictie echter, dat de artikelen, die nu worden
aangenomen niet worden beschouwd als definitief den hamer
te zijn gepasseerd. Spreker wenscht, dat de verordeningscom
missie ook de reeds aangenomen artikelen nog eens zal bekij
ken en zoo noodig nog kleine amendementen zal kunnen
voorstellen. Spreker zou gaarne willen, dat de Voorzitter het
met hem eens werd om in dien zin te werken, dus te be
handelen wat daartoe nu geschikt is, maar niets zoodanig
vast te stellen, dat men er niet op kan terugkomen.
De Voorzitter geeft te kennen, tegen het door den heer
Beekhuis geopperde denkbeeld geen bezwaar te hebben,
wanneer latere wijzigingen in nu aan te nemen artikelen
beperkt blijven tot zuivere redactie-wijzigingen, tot het
herstellen van fouten in den tekst, die kunnen ontstaan
in verband met wijzigingen in eventueel aan te houden
artikelen. Daar heeft spreker volstrekt niets tegen, aan
gezien anders het aanhouden van enkele artikelen belem
merd zou worden.
De heer Beekhuis geeft te kennen, dat dit met zijn
bedoeling strookt.
De Voorzitter stelt vast, dat de leden dus wel be-
grjjpen, dat wanneer zij in dien geest later tot het
aanbrengen van verbetering op een artikel willen terug
komen, dit niet mag strekken tot pogingen om alsnog
te verkrijgen wat zij heden niet konden bereiken. Wat
nu wordt aangenomen, zonder dat wijzigingen worden
voorgesteld, wordt later als afgedaan beschouwd.
Spreker wacht intusschen af of alsnog een voorstel
tot verdaging wordt gedaan.
De heer van Ketwich Verschuur stelt voor, wanneer
de behandeling dus plaats heeft, zooals de Voorzitter dat
heeft uitééngezet, tevens te bepalen, dat de behandeling
heden over acht dagen des namiddags om één uur wordt
hervat.
De Voorzitter vraagt de leden of het hun schikt, aan
staanden Dinsdag om één uur zoo noodig weer te ver
gaderen.
De heer Baart de la Faille meent, dal men voor
behandeling van dat ééne onderwerp ook wel om twee
uur kan samenkomen.
De heer van Ketwich Verschuur heeft daar tegen, aan
gezien de Raad niets anders te doen heeft, geen bezwaar.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten.
Aan de orde is art. 1 met het daarop voorgestelde
amendement van de heeren Troelstra en llijlkema.
De beraadslaging over art. 1 wordt geopend.
De heer Troelstra doet voorlezing van de in Bijlage
no. lti aan het amendement op art. 1 toegevoegde toe
lichting.
liet amendement wil in sub 4o eenvoudig zeggen, dat
de rooilijn die lijn is, waarlangs volgens de bepalingen
dezer verordening gebouwd moet worden. Dat is dan
ook eigenlijk beter in overeenstemming met sub 3o van
dit artikel, waar gezegd wordt wat openbare straat is.
De Voorzitter constateert, dat het bezwaar der heeren
Troelstra en Hijlkema tegen de redactie van het ontwerp
voornamelijk betreft de invoeging der woorden: „zonder
vergunning van Burgemeester en Wethouders." Wanneer
de bestaande tekst er toch stond zonder die woorden,
zou het voornaamste bezwaar zijn weggenomen, want
verder wordt een zeer juiste definitie gegeven van het
begrip rooilijn.
Nu heeft men, om toch eenige faciliteit te laten bestaan
voor het uitspringen of inspringen buiten de rooilijn, die
reserve opgenomen in de bepaling „zonder vergunning
van Burgemeester en Wethouders," evenals men verder
iu de artikelen 7 en 10 van het ontwerp ook rekening
houdt met bouwen- binnen of buiten de rooilijn. De
omschrijving, door de bestaande redactie gegeven, is met
het oog daarop volkomen juist en spreker is van oordeel,
dat zij er door het amendement niet beter op wordt.
De bepaling, zooals het amendement die geeft, is impera
tief „de lijn waarlangs gebouwd moet worden." Dat
wordt niet begeerd. De artikelen 7 en 10 wijzen er op,
dat onophoudelijk achter en vóór die lijn gebouwd kan
worden.
De lieer Troelstra is liet met den Voorzitter geheel
niet eens. liet artikel geeft eenvoudig een definitie.
Dat heeft met eenige imperatieve bedoeling niets te
maken. Men zegt wat de rooilijn eigenlijk is. Wan-