94
15 invoegen. Spreker stelt een amendement voor om in
te lasschen als derde alinea
Iedere woning moet voor ieder gezin zijn voorzien van
ten minste één toegang tot de openbare straat en boven
dien, voor zoover liet bovenwoningen betreft, voor ieder
gezin van ten minste één trap.
liet amendement wordt ondersteund en komt dus niet
liet artikel in behandeling.
De Voorzitter vraagt of hel de bedoeling is, de iu Ie
lasschen bepaling alleen te doen slaan op nieuw-bouw
De heer Beekhuis geeft te kennen, dat het in de be
doeling ligt om straks, bij het artikel, dat bepaalt welke
bepalingen ook zullen gelden voor bestaande woningen,
de nieuwe alinea van art. 15 uit te zonderen.
De heer van Ketwich Verschuur doet opmerken, dat
liet amendement iu verband staat met art. I li, alinea 2
waar gesproken wordt van trappen, dienende als toegang tot
meer dan één woning.
De Voorzitter meent, dat de heer Beekhuis dan bij
art. 16 ook wel zal voorstellen, die bepaling omtrent
trappen, dienende voor meer dan één woning, te laten
vervallen.
De heer van Ketwich Verschuur stelt'de vraag of dit
nu wel noodzakelijk is. De lieer Jansen heeft al dik
wijls op den voorgrond gesteld, dat men den aanbouw
van arbeiderswoningen niet onnoodig mag beperken door
die duur te maken. De bedoeling van den heer Hoek
huis is blijkbaar, tegen te gaan het stichten van kazer
ne-woningen en spreker gelooft, dat daartegen voldoende
wordt gewaakt in art. 16 door het voorschrift dat één
trap voor niet meer dan twee woningen zal mogen
dienen; daarmede coupeert men den kazerne-bouw reeds
voor een groot deel.
De heer Beekhuis geeft natuurlijk toe, dat liet ontwerp
reeds tegengaat het gebruik van één trap voor meer dan
twee gezinnen. Het amendement wil echter nog een
stap verder gaan door voor elk gezin een toegang en
een trap te vragen. Spreker meent, dat het uit een
sociaal oogpunt een groot belang mag worden geacht,
dat geen gemeenschappelijke toegangen en trappen worden
gemaakt. De kosten zullen niet zoo heel groot zjjn,
waar het alleen voor nieuwen aanbouw geldt. Moest
ook in bestaande huizen voor elk gezin een toegang en
trap gemaakt worden, dan zou het overwegende bezwaren
kunnen geven. Men moet in liet oog houden, dat de
afmetingen der trappen krachtens art. 16 kleiner kunnen
zijn. Twee goedkoopere trappen komen in plaats van
één duurdere.
De lieer Wolft' doet opmerken, dat iu een huis met
drie verdiepingen volgens liet amendement van de straat
naar de eerste verdieping twee trappen moeten komen,
gescheiden van elkaar om aan het gezin op de bovenste
verdieping een eigen uitgang te geven tot aan de straat,
liet geval zal zich zoo kunnen voordoen.
De heer Komter wijst er op, dat dit één dier artikelen
is, van welks bepalingen Burgemeester en Wethouders
vrijstelling kunnen verleenen. Er zijn gevallen, dat het
maken van een trap voor ieder gezin niet geschikt kan.
Maar waar men kazerne-woningen wil voorkomen, en
bevorderen, dat ieder gezin een eigen woning zal hebben,
stelt spreker dit zeer op prijs. Eigenlijk is het hier ter
stede regel, dat elk gezin een eigen woning heefthet
is uitzondering als dat niet zoo is. Ook ter wille van
de zedelijkheid is het goed, dat ieder gezin apart woont,
liet moge iets duurder worden, veel kan dat hier niet
wezen. Arbeiderswoningen hebben hier in den regel
niet meer dan 1 of 2 verdiepingen. Huizen van drie en
vier verdiepingen moeten bovendien aan brcede straten
worden gesticht en daar bouwt men bij voorkeur huizen
van een kostbaarder soort, dan die waarin veel gezinnen
bij elkaar wonen. Hier is dus het practisch bezwaar
niet groot.
De heer van Ketwich Verschuur heeft juist een samen-
spreking gehad met den heer Beekhuis en ziet nu ook
het voordeel van het amendement in; hij meent echter
dat het meer in art. 16 thuis behoort dan in art. 15.
De heer Beekhuis vereenigt zich met de zienswijze van
den heer van Ketwich Verschuur en stelt voor, zijn
amendement tot eerste alinea van art. 16 te maken.
De heer Wolff acht het wel een bezwaar, dat het
amendement, waarvan hij de bedoeling zeer waardeert,
plotseling in de discussie word geworpen. Zooeven heeft
spreker reeds gewezen op het practisch bezwaar voor
woningen van meer dan twee verdiepingen. Spreker is
dus voor aanhouding, om na rijp beraad een beslissing te
kunnen nemen.
De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-
Beekhuis is ingetrokken, om opnieuw bij art. 16 inge
diend te worden.
Met algemeene stemmen wordt art. 15 aangenomen.
Artikel 16 met het amendement van den heer Beekhuis.
De Voorzitter vraagt of het de weusch is van den
Baad om dit artikel met het amendement thans aan te
houden.
De heer Baart de la Faille meent, dat het toch goed
is, een begin te maken met de behandeling. Spreker
deelt het bezwaar van den heer Wolft' tegen het amen
dement niet. Als preventieve maatregel is het veel waard.
De heer van Ketwich Verschuur doet opmerken, dat
in de derde alinea voor de maat der aantrede van trappen
door de gezondheidscommissie ISc.M. in het oorspronkelijk
ontwerp is gevorderd; de bouwverordening van Groningen
wil 16 c.M. Nu eischt dit concept slechts 14 c.M. Meent
de gezondheidscommissie nu dat men daarmee kan
volstaan Anders wenscht spreker een amendement voor
te stellen om daarvoor 16 c.M. te lezen.
De heer Baart de la Faille sluit zich aan bij' 16 c.M.
op aanbeveling van den heer Tellcgen.
De heer van Ketwich Verschuur formuleert een amen
dement om voor de maat der gemiddelde aantrede van
alle trappen 16 c.M. te bepalen.
De Voorzitter doet opmerken, dat de maat van 14 c.M.
juist van de gezondheidscommissie is overgenomen.
De heer Baart de la Faille verklaart na het hooren
van den heer Teilegen teruggekomen te zjjn van 14 c.M.
De heer Jansen verklaart, dat 14 c.M. aantrede voor
een trap ineen werkmanswoning al bijzonder voldoende is.
Ze zjjn er hier veel minder. Eu weten alle leden wel
goed, wat die aantrede en optrede is, waarover men zegt
te spreken Y De treden eener trap met 14 c.M. aantrede
kan men breed genoeg maken. Aantrede moet niet ver
ward worden met breedte der treden. Men vergete niet
dat voor een verdieping van 3 meter hoog een trap met 16 op
treden noodig is. Dat geeft bij 2 c.M. meer aantrede
16 X 2 32 c.M. meer valling van de trap en dat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad v.an Leeuwarden van Dinsdag 9 Mei 1905.
95
waar men in arbeiderswoningen de ruimte zoo noodig
heeft. Het is dus weer bezwarend. En zelfs in heeren-
huizen heeft men trappen van 20 x 20 niet veel. Hier
in het Stadhuis mogen ze misschien 20 x 30 zijn, maar
dat zijn paleistrappen. Spreker beroept zich op den heer
Feddema of 14 c.M. niet voldoende is en 16 c.M. over
dreven voor werkmanswoningen.
De heer Baart de la Faille deelt mede, zich door den
Directeur van Gemeentewerken ten volle te hebben laten
voorlichten wat de aantrede eigenlijk is en begrepen te
hebben, dat die niet indentisch is mot de breedte der
treden al houdt ze daarmede verband. Spreker gevoelt
zeer veel voor het denkbeeld van den heer Teilegen om
bij nieuwen aanbouw verbetering aan te brengen en niet
weer in de steile trapjes te vervallen, die men nu Jheeft.
Door den heer Teilegen werd dat met eenige opmerkingen
geïllustreerd. Toen hij eenige heeren uit het buitenland
onze trappen liet zien, zeide een van hen Bemerk jelui
wel, dat je met een varend volk te doen hebt Ze
maken allemaal kajuitstrappenEu de lieer Teilegen
moest wel eenigszins de juistheid der opmerking erkennen.
Onze eisehen verschillen veel van die in het buitenland.
Daar heeft men geheel andere maten. Voor nieuwe
woningen is 16 c.M. intusschen niet te veel.
De heer Feddema gelooft, dat de heer Jansen over het
hoofd ziet, dat het de bedoeling van dit artikel is, dat
Burgemeester en Wethouders voor zoldertrappen vrijstel
ling kunnen verleenen. Spreker is het met den heer
Jansen eens, dat men het bij een losse trap, zooals die
in arbeiderswoningen veel wordt gebruikt, wel met min
der dan 16 cM. kan doen. Waar .het echter den toegang
geldt tot een woonvordieping, voelt spreker veel voor 16
cM. Waar het een laddertrap is, of gelijk in de nieuwe
huizen van Eigen Brood, waar men een trap heeft van
plm. IU cM. aantrede, waar de voeten door heensteken,
is het alleen een bezwaar voor het neergaan. Doch voor
de zoldertrap in een arbeiderswoning zullen Burgemeester
en Wethouders den eiseh niet handhaven. Overigens is
spreker het met den heer Jansen natuurlijk geheel eens.
De heer Jansen constateert, dat de lieer Feddema nu
in het algemeen over trappen spreekt, in het algemeen
over trappen gesproken, kan men zeggen, dat iedereen,
als er ruimte is, wel een gemakkelijke trap zal laten
maken. Maar spreker bedoelt bepaald een trap voor een
werkmanswoning, waar met de ruimte toch al gewoekerd
moet worden. Het wordt weer een beperking ten aan
zien van den bouw van werkmanswoningen. Dat een
flinke aantree beter is, weet spreker ook wel, maar hij
is er tegen, dat men de voorwaarden voor werkmans
woningen te moeilijk maakt.
De heer Baart de la Faille doet opmerken, dat de heel
de Groot, toch ook een deskundige, sprekers medelid in
de gezondheidscommissie, daar zelfs met 18 cM. genoegen
nam.
De beraadslaging over het amendement-van Ketwich
Verschuur wordt gesloten.
In stemming gebracht, wordt het amendement om
de aantrede op 16 cM. te bepalen, aangenomen met
14 tegen 4 stemmen, die der heeren Beekhuis, Troelstra,
Jansen en Oosterhoft'.
De heer Beekhuis stelt voor, de verdere behandeling
van art. 16 te schorsen.
Het voorstel wordt door de heeren van Messel en Wolft'
ondersteund.
Tot aanhouding van art. 16 met het daarop ingediend
amendement-Beekhuis wordt besloten met 16 tegen 2
stemmen, die der heeren Beerends en Baart de la Faille.
Artikel 17. De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tromp wijst erop, dat dit artikel spreekt van
gemeenschappelijke gangen en portalen. Dat houdt ver
band met het aangehouden amendement-Beekhuis opart.
16, dat aan gemeenschappelijke trappen een eind wil
maken.
Met algemeene stemmen wordt besloten, art. 17 aan
te houden.
De Voorzitter stelt vóór de verdere behandeling van
het ontwerp te schorsen en te bepalen, dat de Raad
Dinsdag 16 Vlei a.s. weder zal vergaderen, des namiddags
om half twee.
Do heer Beekhuis wijst er op, dat nu nog maar 17
van de 82 artikelen zjjn afgehandeld. Zou het, om gereed
te komen, niet goed zjjn, a.s. Dinsdag 's morgens te
vergaderen
De Voorzitter meent, dat waar niets anders aan de
orde is dan de verdere behandeling van dit ontwerp,
men des namiddags wel gereed kan komen. Iu ieder
geval wordt goedgevonden Dinsdag wederom te vergaderen.
De vergadering wordt gesloten.