102 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Mei 1905. wil toelaten, want behalve als middel tegen de gehoorig- heid leveren zij het groote voordeel op, dat elk huis op zijn eigen fundamenten kan komen te staan. Ook spreker wenscht dan echter liever tot do oude redactie terug te koeren, llij is gaarne geneigd, eenige concessie te doen voor zoover de minimum-breedte der open ruimte van 1 meter teruggebracht zou kunnen worden tot 70 centimeter, wat toch ook nog voldoende is om een gang rein en zuiver te kunnen houden. Aan de nieuwe redactie van het artikel kan spreker zjjn stem niet geven. De heer Jansen wil hier even een opmerking over brengen, die in do gecombineerde commissie gemaakt werd door den in haar vergadering aanwezigen Directeur van Gemeentewerken. A Is men wanden wil verbieden, die hermetisch gesloten zijn, zeide deze, moet men ook spouwmuren verbieden. Of liet een wande wordt van 20 a 10 c.M. of een spouwmuur van 5 a 10 c.M. ruimte, dat is vrijwel hetzelfde althans beide een afgesloten ruimte. De spouwmuur blijft weliswaar binnen écn en hetzelfde huis; het is echter ook een open ruimte en waarom zal men dan oen wande, een dergelijke open ruimte tusschen verschillende huizen, verbieden? Inderdaad heeft die tot het tegengaan van gehoorigheid en tot scheiding der fundamenten groot nut. Door heeren geneeskundigen wordt gezegd, dat de wande misschien niet overal hermetisch afgesloten zal blijven, dat de afdekking niet in stand zal blijven en dat men dan door indringend vocht weer vervuiling zal krijgen. Maar de eigenaar van een huis zal toch een gat, dat in zijn spouwmuur ontstaat wel zoo spoedig mogelijk laten maken; en evenzoo een ontstaan gat of lek in zijn wande, dat kan men hem gerust overlaten. De uitspraak van oen Directeur over de wanden overnemende, meent ook spreker, dat er niets tegen is als n.l. het toezicht goed is en geen gaten worden gelaten in de open ruimte. Ook de heer Baart de la Faille had zijn licht over dit onderwerp opgestoken bij den Directeur van Gemeentewer ken en vernam van hem de vergelijking tusschen wanden en spouwmuren. Men zal het spreker echter ten goede houden, het daarmee niet eens te zijn. Het zijn twee verschillende zaken. De wande ligt tusschen twee ge bouwen, een spouwmuur is een binnen-muur. Wil men in die laatste eenige ruimte openlaten, dan zal die toch niet kunnen dienen tot eenig gebruik of misbruik, liet zal een ruimte zijn van hoogstens 5 a centimeters waarvan onmogelijk eenig gebruik kan worden gemaakt an ders dan tot ventilatie. Dat geldt niet voor ruimte tusschen de muren van verschillende gebouwen. Daar kan de eigenaar in het geheim een venstertje hebben, waardoor vuil naar buiten kan worden geworpen, en evenzeer in het geheim kan hij daar toch een waterlossing maken. Dat is het wat spreker beweegt, er zich tegen te verklaren en waarom hij het zou betreuren, dat de wanden, die zooveel ellende in deze stad hebben veroorzaakt, bij nieuwbouw weer werden toegelaten. Spreker stelt een amendement voor om de derde alinea van art. 12 te laten vervallen. liet amendement wordt ondersteund en maakt dus mede onderwerp van beraadslaging uit. De heer Tromp wil nogmaals nadruk erop leggen, dat de vergelijking tusschen wanden en spouwmuren inderdaad niet opgaat, dat zij toch niet gelijk staan. Spouwmuren heeft men binnenshuisf zij zijn binnen afgedekt. De af dekking van wanden staat daarentegen bloot aan het hemelwater en de bovenlaag zal hier veel spoediger ver weren dan bij een spouwmuur. De heer .lansen zegt de heer Tromp vreest lekkage en vervuiling, maar door goed toezicht kan het gevaar voor lekkage worden voor komen. Spreker vraagt hoe een ijocd toezicht op de bovenbedekking der wanden geregeld kan worden? Wi\ men werkelijk een paar ambtenaren van Openbare Werken aanstellen om voortdurend daarop toe tc zien En zoo niet, dan is toezicht onmogelijk. Daarom moet inderdaad de derde alinea vervallen. In stemming gebracht, wordt het amandement-Baart de la Faille verworpen met S stemmen vóór en 9 tegen. Voor de heerenBeekhuis, llaverschmidt, Menalda, Ilijlkeina, Tromp, Baart de la Faille, Oosterhof en Beerends. Tegen de heeren Jansen, Komter, Duparc, Troelstra, Wolft', Feitz, van Ketwich Verschuur, Beucker Andreae en Lautenbach. De heer Troelstra wenscht nu toch nog in overweging te geven of hot niet zekerder is, indien men in de derde alinea voor „worden afgedekt", leest„zijn afgedekt." Daardoor wordt beter uitgedrukt, dat de wande afgedekt moet blijven. Bij den bouw moet zij worden afgedekt, ook later moet zij echter steeds afgedekt zijn. Deze redactiewijziging wordt door do commissie over genomen en art. 12 met algemeene stemmen goedgekeurd. De artikelen 18 en 17, zooals zij zijn gewijzigd door de gecombineerde commissie (Bijlage no. 17) worden zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen. Artikel 18. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Wolff komt het voor, dat de tweede alinea van dit artikel de bedoeling der verordeningscommissie niet juist weergeeft. Blijkens de toelichting wil men in grootere woningen, die meer dan één privaat hebben, uitzonderingen toestaan voor de privaten, die boven liet ééne verplichte aanwezig zijn. Zooals het artikel nu luidt, zouden alle privaten in zoodanige woningen van de ge stelde eischeu mogen afwijken, terwijl men toch wil, dat er minstens één zal zijn, dat aan alle eischen voldoet. Spreker meent, dat aan dit bezwaar kan worden tegemoet gekomen door na de woorden „wordt gemaakt", in te voegen: „voor de overige". Anders zouden Burgemeester en Wethouders voor alle privaten dispensatie kunnen verleenen. De Voorzitter acht de opmerking van den heer Wolff juist. De bedoeling is, dat er één privaat zal zijn, dat aan de eischen voldoet. De bevoegdheid om dispensatie te verleenen slaat op de meerdere aanwezige privaten. Ook de heer Tromp zou nog een kléine redactiewijziging willen aanbrengen en wel in den voorlaatsten regel der eerste alinea. Na het woord „\voonvertrek" zou spreker hier willen invoegen „en winkel". Spreker meent, dat het van belang is, dat privaten ook met voor winkel bestemde vertrekken niet recht- streeksch verbonden zijn. liet mag toegegeven worden, dat er winkels zijn, waar het geen bezwaar oplevert. Waar dat echter voor kruidenierswinkels en dergelijke wel het geval is, zou spreker in do verordening het verbod willen opnemen, het blijft dan toch aan de prudentie van Burgemeester en Wethouders overgelaten, elk geval op zichzelf te beoordeelen. De aanvullingen der lieeron Wolff en Tromp worden door de commissie overgenomen en het aldus gewijzigde artikel wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Artikel 19 wordt zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen. Artikel 20, zooals het nader door de gecombineerde commissie is geredigeerd. De beraadslaging wordt geopend. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 Mei 1905. 108 De heer Menalda wil even vragen, of wanneer het geval zich voordoet, in de derde alinea omschreven, dat het drinkwater uit een regenbak wordt afgekeurd, Bur gemeester en Wethouders dan 'ook de bevoegdheid hebben om krachtens art. 19 aansluiting aan de waterleiding voor te schrijven. Spreker meent, dat dit wel het geval moet zijn, maar zou het gaarne authentiek liooren bevestigen. Er is toch eenige reden om zich bezorgd te maken, dat een woning dan geen drinkwater zou hebben. Spreker zou dus willen weten wat er gebeurt, wanneer het drink water wordt afgekeurd. De heer Beekhuis gelooft, dat het gedachte bezwaar niet denkbaar is. In den aanhef van art. 20 staat „Indien in woningen niet door de waterleiding in de behoefte aan drinkwater wordt voorzien," enz. dan moet een regenbak aanwezig zijn met zuiver drinkwater. Daarin ligt opgesloten, dat ingeval de bak niet zuiver is, en afgekeurd wordt, aansluiting aan de waterleiding moet plaats hebben. Spreker meent, dat dit krachtens het artikel zelf het dadelijk gevolg van de afkeuring moet zijn. Een moeilijkheid kan zich niet voordoen. De woning moet voorzien zjjn of van waterleiding èf van zuiver water uit een bak. Den heer Menalda was het alleen om die pertinente verklaring te doen. De zaak was spreker niet geheel duidelijk. De lieer Baart de la Faille ziet niet op het eerste gezicht het verschil tusschen het door de gecombineerde commissie gewijzigde artikel en hot oorspronkelijke. Welke wijziging is eigenlijk aangebracht De Voorzitter geeft te kennen, dat de aangebrachte wijziging de derde alinea betreft, waar het verbod om regenbakken onder of in woningen aan te leggen, oor spronkelijk alleen sloeg op woningen met niet meer dan twee vertrekken en nu op alle woningen. Verder is het artikel ongewijzigd. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 20 wordt met algemeene stemmen aangenomen. Zonder discussie worden de artikelen 21 tot en met 29 achtereenvolgens met algemeene stemmen goedgekeurd. Artikel 80. De beraadslaging wordt geopend. De heer Baart (Ie la Faille heeft van den heer Tellegen vernomen, dat de ruimte onder den vloer, waarvan dit artikel spreekt, die op één of andere wijze, met sintels of met cokes moet zijn afgedekt, in sommige, ja in de meeste gevallen geen gelukkige bepaling is. liet voor schrijven eener ruimte onder den vloer is een maatregel, die ook in de oude bouwverordening voorkwam en waar aan altijd nogal gewicht is gehecht omdat de vochtigheid, die hier in de provincie bij bouwen op de klei nogal voorkomt, daardoor werd vermeden. De ruimte wordt afgesloten met muisdichte roosters, waardoor gemeenschap met de buitenlucht bestaat. Nu heeft de heer Teilegen erop gewezen, dat die in richting soms heel nadeelig kan zijn en koud, zoodat de bewoners pogingen doen om de roosters af te sluiten, waardoor de luchtverversching onder den vloer niet wordt bereikt. Bovendien laat die laag siutels als bodembe dekking nog al wat te wenschen over en voorkomt de vochtigheid niet, zoodat de heer Teilegen zeide, het op een vochtigen bodem veel meer gewenscht te achten, dat een laag dubbelgemetselde steen wordt aangebracht, waarbij de open ruimte kan vervallen en de houten vloer dadelijk kan daarop worden gelegd. Misschien is dat wat duurder, maar het doel wordt beter bereikt. Wan neer een gemetselde laag wordt aangebracht, zooals ook in dit artikel genoemd, wordt in alle behoeften voorzien en kunnen de nadeelen der luchtlaag onder den vloer worden vermeden. Spreker sluit zich geheel bij dit denkbeeld van den heer Tellegen aan en stelt een amen dement voor om art. 80 zóó te lezen, dat alleen de af dekking door een gemetselde laag, basterdtras, beton of asphalt wordt voorgeschreven en de bepalingen omtrent de open ruimte onder den vloer vervallen. liet amendement wordt ondersteund. De heer Jansen meent dus goed te begrijpen, dat de heer Baart de la Faille de bedekking van den bodem met sintels of cokes geheel wil buitensluiten. Die spreker heeft ook even de mogelijkheid aangeroerd, dat de afdekking met een gemetselde laag misschien duurder zou zijn, maar niet veel. Maar het staat toch vast, dat dit wel veel duurder zal worden, aanzienlijk duurder. Is het daarom niet mogelijk, op een andere wijze aan de bezwaren tegemoet te komen? Zooeven heeft spreker de redactie van een amendement gelezen, dat geheel in zjjn geest was. De strekking was, dat ingeval van af dekking van de bodemaarde met sintels, de ruimte van 20 c.M. en de roosters behouden zouden blijven, maar dat de ruimte zou kunnen vervallen waar afdekking met steen, beton e. d. plaats heeft. Hier komt men tegemoet aan lien die tegen de kosten der laatste constructie opzien. De heer Menalda zal spreker wel vergunnen, diens naam te noemen; deze had dit uitstekend geredigeerd amendement gereed. Wanneer de heer Menalda het niet meer zelf wil voorstellen, misschien wil hij het dan toch afstaan, opdat spreker liet kan indienen. De heer Menalda verklaart vóór den aanvang der ver gadering niet deii heer Jansen over deze zaak te hebben gesproken. Bedacht op de bezwaren van den heer Tel legen, had spreker er over gedacht, een nieuwe redactie van art. 80 voor te stellen, die de ruimte van 20 c.M. en de roosters voorschrijft bij gebruik van sintels, maar den eisch eener door roosters met de buitenlucht in verbin ding staande ruimte laat vervallen bij afdekking met steen. Het door spreker ontworpen artikel luidt: artikel 80, 1ste alinea tc lezen als volgt: „Onder houten vloeren van benedenvertrekken, waar onder geen kelders zijn, moet de aarde afgedekt zijn met een laag zuivere sintels of cokes ter dikte van 0.20 M. of met een dubbele platte laag middelbonte mop of andere steen van dezelfde hardheid in basterdtras of met een beton- of asphaltlaag. „Bij afdekking met sintels of cokes moet over de ge- heele oppervlakte een ruimte worden gelaten van tenminste 0.20 Meter beneden den onderkant der binten, welke ruimte door muisdichte roosters in open gemeenschap met de buitenlucht moet zjjn." De lieer van Ketwich Verschuur zou zich zeer goed kunnen vereenigen met het denkbeeld van den heer Baart de la Faille, die het woord sintels alhier wil vorwijderen- In de eerste commissie-vergadering, die spreker bij woonde is ook over dit onderwerp gesproken er werd toen voor gesteld, cokes wel te behouden omdat alles wat uit het vuur komt immuun is voor zwammen, maar men was er tegen, sintels te gebruiken. Spreker is er dan ook voor sintels te schrappen, cokes te behouden. De heer Duparc deelt mede, dat in de bouwverordeningen van tal van andere gemeenten gelijke bepaling voorkomt met dien verstande echter, dat van zuivere sintels worde gesproken. Indien er enkel „sintels" stond, zou allicht door den inspecteur van de volkshuisvesting, bezwaar tegen de bepaling worden ingebracht. Tegen het gebruik van zuivere sintels echter wordt door hem geen overwe gend bezwaar met het oog op de eischen der hygiëne gemaakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 4