110 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 Mei 1905.
De heer Tromp geeft een kleine aanvulling in over
weging in den vierden regel na de woorden „worden
opgeslagen", waar spreker wil inlasschen: „of in de directe
nabijheid van ovens". De overmatige hitte waardoor
een slaapplaats onhygiënisch kan worden, doet het wen-
schelijk schjjnen, deze aanvulling aan te brengen.
Met overneming dezer redactie-wijziging wordt het
artikel met algemeene stemmen goedgekeurd.
De artikelen 58 tot en met 61 worden zonder beraad
slaging met algemeene stemmen aangenomen.
Artikel 62. De beraadslaging wordt geopend.
De heer Haverschinidt vestigt naar aanleiding van dit
artikel de aandacht van den Burgemeester op het ge
vaarlijke hek dat van rijkswege voor het gebouw der
Bijks Uoogere Burgerschool is geplaatst. Ter hoogte
van 1.40 M. is het voorzien van vooruitstekende haken
en weerhaken en een wonder mag het heeten dat er
nog geen jongen met of zonder tiets aan is blijven hangen.
Do Voorzitter constateert, dat dit buiten de redactie
van het artikel omgaat en dus eenvoudig als een opmer
king moet worden beschouwd.
liet artikel wordt mot algemeene stemmen goedgekeurd.
De artikelen 63 tot en met 73 worden zonder beraad
slaging met algemeene stemmen aangenomen.
Artikel 74. De beraadslaging wordt geopend.
De heer Jansen heeft in de commissie voor de open
bare werken dezelfde opmerking gemaakt, die hij ook
hier te berde wil brengen. In het tweede lid wordt
bepaald, dat Burgemeester en Wethouders materialen,
voor een bouwwerk gebezigd of bestemd, kunnen doen
keuren. In de commissie heeft spreker gezegd dat is
gevaarlijk. Spreker voorziet daarvan moeilijkheden als
gevolg. Wanneer dit voorgeschreven wordt, kunnen de
gemeente-ambtenaren bij elk bouwwerk komen keuren
en dat dreigt een eenzijdige beoordeeling te worden.
Het kan goed zijn, wanneer gelijk te Amsterdam door
het gebruik van slechte materialen voor de fundamenten
instortingen van huizen plaats vinden. Dan zou het
goed zijn, wanneer er een ambtenaar kwam, die zeide
dat is slecht materiaal, dat gaat zoo niet, hetgeen alleen
zal voorkomen voor bouwers, die op de meest goedkoope
wijze willen bouwen. De bepaling, zooals die er staat,
maakt echter, dat de ambtenaren naar elk bouwwerk
kunnen toegaan. Nu kan het zich voordoen dat, waar
in ieder bestek bepaald is, welke materialen gebruikt
moeten worden, door verschil in opvattingen, wat overal
voorkomt, maar in het bouwvak in het bijzonder, het
geval zich zou kunnen voordoen, dat de ambtenaren
materialen afkeurden, die juist in het bestek staan voor
geschreven en door den Architect als voldoende worden
beschouwd. Dat is een gevaarlijke zaaker kan zulk
een verschil van gevoelen komen en dan moeten volgens
de voorlaatste alinea dadelijk de afgekeurde materialen
worden weggevoerd. Is daar niets aan toe te voegen,
dat het slechts op een deel der bouwwerken zal slaan?
Toen er vroeger in de commissie over werd gesproken,
stemde de heer Feddema met de bezwaren geheel in,
maar spreker ziet nog niet in wat er op te vinden is.
De heer Beekhuis constateert, dat het de bedoeling is,
alleen te keuren op de voorschriften in de eerste alinea
genoemd, dus of de materialen voldoende zijn en niet
schadelijk voor de gezondheid. Tegen dat voorschrift
is geen oppositie gevoerd, maar dan moet ook het recht
bestaan om de materialen te keuren vóór dat ze verwerkt
worden. Het gaat moeilijk aan, later af te keuren en
afbreken te bevelen. Dat gaat in de praetijk niet op.
Maar dan is de bepaling van alinea 2 ook noodig.
Er zal geen afkeuring plaats vinden op grond van een
of anderen eisch, buiten dit artikel gelegen alleen de
hechtheid en de gezondheid zullen in aanmerking worden
genomen. Tot uitvoering van het eerste lid moet echter
het 2de behouden blijven.
De heer Jansen wil dan aan den bouwer of aannemer
recht van beroep op den Baad verlecnen in geval van
verschil van gevoelen tusschen de ambtenaren en den
bouwer. Het kan anders zijn, dat de bouwer de ma
terialen alvast tijdelijk moet verwijderen.
De Voorzitter acht een recht voor den bouwer tot be
roep op den Baad practiseh beel moeilijk toe te passen.
De Baad is niet voortdurend vergaderd en behandelt
zulke zaken veel later dan zij aangebracht worden. De
afgekeurde materialen zouden verzegeld en in beslag ge
nomen moeten worden. De langzame procedure der zaak
zou èn voor de gemeente èn voor den bouwer ongetwij
feld groote nadeelen kunnen doen ontstaan.
De heer Jansen meent, dat de bepaling nu aanleiding
kan geven tot willekeur.
De Voorzitter herhaalt, dat het instellen van een recht
van beroep op den Baad practiseh niet mogelijk is.
De heer Jansen erkent, dat er veel goeds ligt in de
bepaling en wil deze daarom ook niet schrappen uit het
artikel, maar spreker blijft bevreesd voor verschil van
gevoelen tusschen ambtenaren en bouwers en voor wil
lekeur.
De lieer Beekhuis gevoelt wel iets voor het bezwaar
der heereii Feddema en Jansen, maar misschien ware,
met behoud der bepaling, daaraan tegemoet te komen
wanneer gelezen werd„Burgemeester en Wethouders
kunnen met het oog op het in het eerste lid van dit ar
tikel bepaalde materialen, voor een bouwwerk gebezigd
of bestemd, doen keuren"
De heer Jansen erkent, dat hiermee al een groote
verbetering wordt verkregen.
Met overnemiug van de invoeging van den heer Beek
huis wordt het artikel met algemeene stemmen goedgekeurd.
De artikelen 75, 76 zpoals het is gewijzigd (Bijlage
no. 17) en 77 tot en met 82 worden zonder discussie
met algemeene stemmen aangenomen.
De gehecle verordening, in hoofdelijke stemming ge
bracht, wordt met algemeene (16) stemmen, goedgekeurd.
De hoer van Ketwich Verschuur vraagt vóór sluiting
der vergadering nog het woord tot het houden der na
volgende rede
Het is u, mijne heeren, bekend, dat mede aan de be
perkte terminologie van art. 135 der Gemeentewet de
Woningwet van 1901 is te danken, evenals dit het geval
was met de Ziektewet van 1872, waaraan onze geachte
collega de heer üuparc een zoo schoon artikel in de
Hygiënische bladen van 1901 heeft gewijd.
Men zag in, dat, wilde men in de volkshuisvesting
afdoende verbetering brengen, een Bijkswet noodzakelijk
was, heenstappende over een te enge opvatting van het
begrip „gemeentelijke autonomie."
In Leeuwarden bestond reeds sedert 1874 eene her
haaldelijk verbeterde bouwverordening, doch ze bleek,
erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 Mei 1905. 111
bij de ontwikkeling van het bouwvak en vooral van de
uitaders daarvan, den Baad bij lange na geen macht ge
noeg te geven, noch ook te kunnen geven, met het oog
op art. 135 van evengenoeinde wet. Nu wordt geklaagd
en gij mijne heeren zult ook herhaaldelijk die klacht
hebben vernomen, dat de Woningwet grooteljjks ingrijpt
in die gemeentelijke autonomie en in de persoonlijke
vrijheid der burgers. Dat dit eenigszins het geval is,
kan niet worden ontkend, doch in geringe mate; maar
die dwang van de overheid op het individu is in 't al
gemeen belang dringend noodzakelijk gebleken.
De Nederlanders zijn in hooge mate gesteld op de
practische, persoonlijke vrijheid om te denken, te zeggen
en te doen wat bun goed dunkt; zij zijn wars van on-
noodigeu dwang en tirannie. Toch zal, in 't belang van
zijn medemensch, volkomen vrijheid van handelen voor
het individu nooit kunnen bestaan.
Ook het belang van de gemeenschap legt door de
Woningwet, die speciaal de hygiëne beoogt, en door
deze Verordening, banden aan: naar sprekers overtuiging
is de Baad bij het smeden dier banden echter zóó con
sciëntieus te werk gegaan, dat zij niet noodeloos knellend
zullen blijken te zijn.
De in deze verordening belichaamde zorg voor de
volkshuisvesting zal de gezondheid, de huiselijkheid en
de welvaart, vooral van onze minder bevoorrechte mede
burgers zonder twijfel in hooge mate ten goede komen.
Ook in dezen geldt het Fransche spreekwoord: Prévenir
vaat mieux que guérirterecht zegt vader Cats en zingt
van Alphen hem na: gezondheid is de grootste schat om
vergenoegd te levenen even juist zeide de geleerde Ben
jamin Franklin: Public health is public wealthy
Zonder een oratio pro domo te willen houden, wenscht
spreker den Baad en allen die tot het tot stand komen
van deze verordening hebben medegewerkt, derhalve ge
luk met de thans, na veel arbeid, volbrachte taak.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.