122 Verslag van de handelingen van den ge me' den heer Baart de la Faille zij hier meegedeeld dat het ook het voornemen van Burgemeester en Wethouders was, het kleinere lokaal voor telegraafkantoor te bestemmen als daarover met het Rijk overeenstemming verkregen kan worden. Onder de machtiging welke Burgemeester en Wethouders voorstellen, hun te verleeneu, zou begrepen kunnen zijn hetgeen de lieer Baart de la Kaille wenschte. De .bedoeling is geweest: het kleinere lokaal. Wil de voorsteller van het amendement dit intussehen positief uitgedrukt hebben in het te nomen besluit, dan zullen Burgemeester en Wethouders gebonden zijn en de onderhandelingen moeten afbreken, zoo het Rjjk bezwaar maakt tegen het kleine lokaal. Zulks schijnt niet in het belang der zaak. De heer Baart de la Faille verklaart voor de indiening van zijn amendement vooral aanleiding te hebben gevon den in het feit, dat in het plan van den Directeur van Gemeentewerken sprake was van het grootere lokaal. Waar Burgemeester en Wethouders in hun advies geen nadere uitlegging gaven, meende spreker, dat door het stilzwijgend te laten passeeren, het plan van den Directeur op den voorgrond zou staan en het grootere lokaal als laboratorium verdwijnen. Wanneer het Rijk met het kleinere geen genoegen zou nemen, wat spreker zich haast niet kan voorstellen, zou spreker Burgemeester en Wethouders inderdaad niet wenschen te binden. Spreker bedoelde een aandrang, een verzoek om het zooveel mogelijk daarheen te leiden, dat het kleinere lokaal voor telegraafkantoor zou worden ingericht. Wanneer Burge meester en Wethouders het over de wcnschelijkheid daarvan met spreker eens zijn, heeft zijn amendement verder geen reden van bestaan. De Voorzitter constateert, dat het amendement dus wordt ingetrokken. Namens Burgemeester en Wethouders geeft spreker de toezegging, dat het in de bedoeling zal liggen, te trachten met het Rijk overeenstemming te verkrijgen over het kleinere bovenlokaal. De beraadslaging wordt gesloten. INI et algemeene stemmen worden achtereenvolgens de beide onderdeden der conclusie van het voorstel aan genomen, zoodat besloten is I. Burgemeester en Wethouders te machtigen, een der lokalen van het veemarktgebouw in te richten voor telegraafkantoor en dat aan het Rijk ten gebruike af te staan tegen zoodanige huursom, als zij daarvoor zullen kunnen bedingen en tegen het tijdstip, voor den duur en op de voorwaarden, als hun geraden zullen voorkomen en voorts de westelijke benedenruimte in dat gebouw geheel ter beschikking te stellen van de politie. II. Burgemeester en Wethouders voor de kosten, die met een en ander zullen gemoeid zijn, een crediet te verleencn van f 100. 9. a. Voorstel van Burgemeester cn Wet houders tot oninvorderbaarvcrl,-taring van aansla<jcn in de betasting oj) hel inkomendienst 1903. Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen besloten: den Gemeenteontvanger te machtigen, het bovenge noemd bedrag ad f 95.72' wegens onbetaald gebleven hoofdei jjken omslag naar het inkomen over 1903 als on inbaar in zijne rekening over 1904 te verantwoorden. h. idemdienst 1904; Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen besloten a. den Gemeenteontvanger te machtigen, een bedrag van f 488.54 wegens onbetaald gebleven hoofdei ij ken om van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1905. slag naar het inkomen over 1904 als oninbaar in zijne rekening over dat jaar te verantwoorden. h. de posten, voorkomende onder volgnos. 23 en 125 ten name van A. Ligthart en J. v. d. Veen voorloopig te behouden. c. idem tot oninvorderbaarverlclaring van aanslagen in de belasting op het honden van hondendienst 1903; Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen besloten don gemeenteontvanger te machtigen, het bovenge noemd bedrag ad ƒ1.50 wegens onbetaald gebleven be lasting op het houden van honden over het jaar 1903, als oninvorderbaar in zijne rekening over 1904 te ver antwoorden. d. idemdienst 1904; Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen besloten a. den Gemeenteontvanger te machtigen, een bedrag van f319.50 wegens onbetaald gebleven belasting op het houden van honden over 1904 als oninvorderbaar in zijne rekening over dat jaar te verantwoorden; li. de aanslagen van L. Looijenga en R. de Vries, voorkomende onder volgnos. 10 en 55 van den staat, voorloopig te behouden. e. idemwegens verschuldigd schoolgeld over 1903 Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen besloten aden Gemeenteontvanger te machtigen een bedrag van ƒ10.19 wegens onbetaald gebleven schoolgelden over 1903 als oninbaar in zijne rekening over 1904 te verant woorden, gesplitst als volgt Wegens schoolgelden voor onderwijs aan de openbare lagere scholenf 6.60 wegens idem aan de bewaarscholen 3.58'. 10.19. h. den aanslag van de onder volgno. 1 voorkomende belastingschuldige S. Meindersma voorloopig te behouden. idi m wegens schoolgeld voor onderwijs aan de lagere scholen over 1904; Met algemeene stemmen wordt zonder beraadslaging besloten a. den Gemeenteontvanger te machtigen een bedrag van ƒ202.08 wegens onbetaald gebleven schoolgelden voor het openbaar lager onderwijg over 1904 als onin vorderbaar in zijne rekening over dat jaar te verant woorden li. de posten voorkomende onder volgnos. 56 en 63 ten name van A. Folkertsma voorloopig te behouden. g. idem wegens schoolgeld voor onderwijs aan de ge meentelijke bewaarscholen over 1901. Met algemeene stemmen wordt zonder beraadslaging besloten den Gemeenteontvanger te machtigen, het bovenge noemd bedrag ad ƒ153.271 wegens onbetaald gebleven schoolgelden voor onderwijs aan de gemeentelijke bewaar scholen als oninbaar in zijne rekening over dat jaar te verantwoorden. 10. I'rae-advies van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van het adres van G. van der Meij c.som een door hen aan Z.K. ilen Minister van Waterstaat, Han del en Nijverheid gericht verzoektot het aanleggen ran eene los- en ladingplaats aan den weg Achter de Hoven en aansluiting daarvan aan het spoorwegnet, te ondersteunen. Verslag van de handelingen van den gi Zonder beraadslaging wordt overeenkomstig het prae- advies met algemeene stemmen besloten I. de totstandkoming van eene los- en laadplaats op een terrein aan den weg Achter de Hoven en verbinding daarvan aan het spoorwegnet, op de wijze als op de tec- kening is aangegeven, ten krachtigste bjj den Minister van Waterstaat, Handel en Njjverheid aan te hevelen en daartoe te verzenden de missive, die in concept hierne vens gaat II. aan adressant in antwoord te doen weten, dat zijn verzoek in gunstige overweging is genomen. De Voorzitter verleent liet woord aan den heer Baart de la Faille voor het bespreken van een onderwerp bui ten de orde van den dag. De heer Baart de la Faille brengt dank voor de hem geboden gelegenheid om te spreken over een punt, dat zeker van actueel belang geacht mag worden, n.l. de watervoorziening der stad tijdens het droge jaargetijde, dat nu is ingetreden. In de eerste jilaats constateert spreker, dat de grachten in de stad weder in een soort modderpoelen zijn her schapen, waarvan de uitwasemingen op mooie avonden in ruime mate het genoegen dor bewoners bederven. Spreker wil dan ook de uitnoodiging richten tot Burge meester en Wethouders om, zooals dat gewoonlijk gebeurt in het droge seizoen, een verbod uit te vaardigen om met dat vuile water de straten te overstroomen en te schrobben. Waar spreker die uitnoodiging tot Burgemeester cn Wethouders richt, ligt liet allerminst in zijn bedoeling, dat hij daarvoor in de plaats een ruimer gebruik van het water uit de waterleiding zou wenschen voor het straatschrobben, zooals allicht het gevolg zou kunnen zijn. Nu tegenwoordig is het al betreurenswaardig om te zien als men de straten passeert, welk een schromelijk gebruik ja misbruik er van dat kostbare water wordt gemaakt. Want misbruik is het, wanneer men om te voldoen aan die kleinsteedsche liefhebberij van straat- schrobben daartoe in het droge jaargetijde het leiding water bpzigt. Reeds vroeger heett spreker zjju stem daartegen ver heven, maar tot zijn leedwezen nog geen voldoenden steun gevonden om tot uitvaardiging te kunnen geraken van een algeheel verbod van straatschrobben. Anders zou spreker nogmaals de Strafverordeningscommissie willen uitnoodigen, haar aandacht daaraan te wijden. Maar op het oogenblik staat het zóó, dat terwijl het water Zater dags voormiddags wordt verspild, de ingezetenen, des na middags binnenshuis vaak van water zijn verstoken. Spreker zou dus ten zeerste wenschen, dat de Waterlei ding Maatschappij op dat een euvel word attent gemaakt en waar het misschien niet doenlijk is, dat Burge meester en Wethouders er zich in mengen Burge meester en Wethouders willen uitnoodigen, zich tot dc Waterleiding Maatschappij te richten, opdat deze zelf liet watermishruik zal tegen gaan. Terwijl die Maatschappij thans werkt met beperkte middelen, is het werkelijk noodig, het straatschrobben te bejierken, nu toch de ingezetenen binnenshuis daardoor verstoken raken van het rijke voorrecht van het leiding water te kunnen gebruiken. Als de droogte aanhoudt zal dit hoe langer hoe meer noodig worden, liet water gebruik aan de standpijpen wordt steeds ruimer, nu in de woningen der mingegoeden het regenwater opraakt en het zal vanzelf voorkomen, dat ook de standpijpen op een oogenblik geen water meer geven. liet is bekend, dat de Waterleiding-Maatschappij heeft begrepen, dat de behoefte aan water grooter werd, waarom zjj aan het werk is gegaan om door een tweede reservoir weer voor overvloed van water te zorgen. Spreker heeft eens onderzocht hoe ver men met dat werk is ge vorderd, maar heeft van welingelichte zijde vernomen, dat het in elk geval nog wel 4 a 8 weken zal duren .ad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1905. 123 eer men gereed is en dat het gereedkomen dan nog niet eens volkomen is verzekerd. Dat is afhankelijk van ver schillende aannnemers en leveranciers. Men rekent op hall Juli, maar dat is nog maar een bloot vermoeden. Misschien zal het nog den geheelen zomer duren. Spreker zou dus Burgemeester en Wethouders willen uitnoodigen, met de Waterleiding-Maatschappij in overleg te treden en haar te wijzen op het gevaar van onvoldoende water voorziening, opdat van haar kant er op aangedrongen worde, dat men zuinig zal zijn met het water en het niet "misbruiken. Nog een punt zou hier even ter sprak&snogen komen en wel de besproeiing der straten van gemeentewege. Het is zeker hoogst wenschclijkdeze besproeiing te doen plaats vindon om het stof tegen te gaan, dat ook nu veel last kan veroorzaken. Ongelukkig heeft men ook daar alweer een nadeel. Als de hydrant gebruikt wordt om uit de waterleiding het water voor de besproeiing te verkrijgen, wordt het water bij de ingezetenen binnens huis in den geheelen omtrek tijdelijk totaal onbruikbaar door den aanslag uit de pijpen, die het bruin en troebel maakt. Op het oogenblik is daaraan misschien niet veel te doen. Alleen zou spreker in overweging willen geven of men voor dit doel niet gebruik zou kunnen maken van het water uit de twee vorscli-water vijvers, waarover de Stad beschikt, die tamelijk friscli water bevatten en wel dienen moeten om in het algemeen bij een weigering van de waterleiding in dc behoefte te voorzien. Aan Burgemeester en Wethouders geeft spreker dus in overweging, de besproeiing te laten plaats vinden uit de vijvers. Spreker meent gerust te kunnen zeggen, dat dat water voldoende zuiver is om het op de straat te kunnen ge bruiken. Spreker denkt ook aan het voorstel, dat onlangs den Raad bereikte en waarvan hij hoopt, dat het eenmaal verwezenlijkt zal worden, n.l. dat de stad een nieuwe zwem- en badinrichting zal verkrijgen. In verband daarmee wil spreker het denkbeeld uitspreken, om dan het zuivere water, dat door die inrichting uit de Wielen zal worden aangevoerd voortaan voor straatbesproeiing te gebruiken. Dat zal alleen een verplaatsing van uit gaven geven en aan de gemeente ten goede komen zonder vermeerdering van lasten, omdat men dan vermijdt een te groote zorg voor de watervoorziening op de Water leiding-Maatschappij te leggen. Do heer Hijlkema kan in antwoord op het gesprokene door den heer Baart de la Faille, dat een drietal punten betreft, in de eerste plaats mededeelon, dat het verbod om te schrobben met het water uit de grachten reeds is uitgevaardigd. Aan dien wensch is dus reeds voldaan, of men is op het {tuut om er aan te voldoen. In de tweede plaats het groote watergebruik, vooral des Zaterdags. Wat de lieer Baart dc la Faille daarover heeft meegedeeld is volkomen waar. Daar is meer over geklaagd eu het is aan Burgemeester en Wethouders ook wel bekend. Het zal wel juist zijn, dat het gebrek aan water, dat zich Zaterdagsnamiddags in de huizen open- haart, een gevolg is van het te groote watergebruik bij het schrobben. Nu is» dat hier zóó inheemsch, dat het moeilijk is, daarin verandering aan te brengen. Spreker vraagt zich ook af, of dat gewenscht is Leeuwarden heeft nu den naam van een zeer zindelijke stad te zijn. Ieder inwoner schrobt zijn stoep en soms wordt dit uit gebreid over de stocji heen op straat tot aan den wal kant. Des Zaterdags krijgt de stad daardoor een zuiver aanzien. Of het wenseheljjk en mogelijk is, daarin ver andering te brengen, betwijfelt spreker zeer omdat, ge lijk gezegd, het zoo inheemsch is. Ken andere vraag is, of de Waterleiding-Maatschappij ook de inwoners kan verzoeken, om misbruik tegen te gaan, want inderdaad is het des Zaterdags geen gebruik maar misbruik. In elk geval zal bjj een vlug gereed komen der nieuwe werken aan dc waterleiding het euvel worden weggeuo- Ov

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 3