126
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1905.
Voorzitter bij het aan de orde stellen van dit punt het
opdeagenda aanduidde als: „nader voorstel" en het vroegere
besluit dus als ingetrokken wordt beschouwd, en een ge
heel nieuw voorstel ter tafel wordt gebracht, kan men
niet daarvóór stemmen, tenzij men gestemd hebbende
tegen het vroegere voorstel van opinie is veranderd.
Spreker verkeert niet in dat geval en meent dus, dat
het ook in het algemeen juist is, opnieuw te stemmen
naar overtuiging, nu men weder gesteld wordt voor do
vraag of het werk zóó uitgevoerd zal worden, of dat
men bet in liet geheel niet wenscht. Spreker wilde dit
memoreeren, omdat er zooeven anders over werd gesproken
en omdat naar hem voorkomt, toch baast geen andere
opinie mogelijk is.
De heer Feddema wil verklaren, dat hij zich geheel
schaart aan de zijde van den beer Komter. liet is van
algemeenc bekendheid, dat bij liet, nemen van het vorige
besluit de Bouwcommissie en bloc, behalve baar voorzit
ter, gestemd beeft tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders. De commissie had ook vooraf ge
adviseerd er niet op in te gaan, omdat zij meende, dat
een andere weg meer urgent was. Nu men een nieuw
voorstel heeft gekregen -- een geheel nieuw voorstel,
want Burgemeester en Wethouders zelf duiden het als
„nader voorstel" aan ligt het voor de hand, dat het
aan de leden van den Baad vrijstaat om terug te komen
op bet vroegere gevoelen van de Bouwcommissie. Waar
spreker zelf dat gevoelen vroeger heeft voorgestaan, stelt
hij voorop, dat hij, zoo de weg er toch komt zich
verheugt over de wijziging. Spreker blijft het echter
betreuren, dat de weg daar komt en wil nog zeggen,
dat de andere weg bij hem verreweg de grootste sympathie
behoudt. Spreker zal dus tegenstemmen op denzelfden
grond als de heer Komter, omdat bij er de vorige maal
ook tegen was, alzoo zuiver uit principe.
De heer Haverschmidt heeft indertijd het plan bestre
den, omdat hij het niet zonder bedenking vond, dat men
bet verkeer ging leiden niet door de stad, maar er om
heen. Nu de Baad anders heeft besloten, wenscht 11ij
toch mee te werken tot een loyale uitvoering, eu hij
wil ook iets meer toestaan, wanneer het plan er door
verbetert.
Ken zaak heeft hem echter getroffen in het advies
van den directeur, namelijk, dat de kleine schipperij, die
toch al een harden strjjd om het bestaan voert, bij een
tarief van 2„ cent, 500 gulden per jaar zal moeten op
brengen, wanneer de hooge vaste brug door een, uit
den aard der zaak lage, beweegbare brug wordt ver
vangen.
De vereeniging Schuttevaer, die zooveel belangstelling
toont voor de 2 schepen, die bjj een vaste brug een om
weg zullen moeten maken, heeft blijkbaar de belangen
vau de kleine schipperij uit het oog verloren.
Spreker wenscht dit even te memoreeren, opdat dit
noodzakelijk gevolg van het te nemen besluit later niet
als onaangename verrassing voor den dag treedt.
De heer Troelstra moet erkennen, wel eenigszins ver
wonderd te zijn over bet feit, dat op dit oogenblik ge
bruik wordt gemaakt van een misschien minder gelukkige
redactie van Burgemeester en Wethouders om te reageereu
tegen een genomen besluit, liet zal den Baad toch
duidelijk zijn, dat Burgemeester en Wethouders hadden
kunnen volstaan met niet meer tc spreken over bet eerste
punt, omdat dat een afgedane zaak is, die door den Baad
werd aangenomen en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd.
Burgemeester en Wethouders hadden kunnen volstaan
met een voorstel om de vaste brug te vervangen door
een beweegbare, liet bevreemdt spreker dus, dat hier
door enkele leden van een toevallige handelwijs wordt
gebruik gemaakt om de geheele zaak weer aan de orde
te stellen, terwijl toch uit destukken en de bijlage blijkt,
dat het voorstel van thans alleeu betrekking heeft op de
vraag vau een vaste of een beweegbare brug. Het ver
heugt spreker, dat de heer Haverschmidt, die een tegen
stander was van het besluit, nu toch ook inziet, dat het
niet aangaat, op dat besluit terug te komen. Spreker
gelooft, dat elk der leden wel overtuigd zal zijn, dat het
niet opgaat nu nog eens te discussiëeren over de vraag
van aanleg van den weg, maar dat men zich eenvoudig
heeft te bepalen tot de vraag of een vaste dan wel een
beweegbare brug moet worden gelegd. In bet andere
geval zou men alles van voren af aan moeten ophalen.
Dal is afgedaan, daarop wilde spreker de aandacht vestigen.
De heer Komter zegt, dat het waar mag zijn, dat
Burgemeester en Wethouders naar het oordeel van den
Wethouder, den heer Troelstra, minder gelukkig zijn
geweest bij het eoncipicercn van hun voorstel, maar de
vraag is hier of dit voorstel al dan niet hetzelfde is,
waar spreker vroeger tegen beeft gestemd. Hoe kan
iemand dan, zonder van opinie te veranderen, den renen
dag tegen een voorstel stemmen om morgen te stemmen
vóór hetzelfde voorstel Y Spreker was er tegen, is er
tegen en blijft er tegen. Hoe kan hij dan er vóór stem
men Het is spreker een raadsel; hij begrijpt daar niets
van. Als spreker van opinie was veranderd of wanneer
zijn tegenstemmen vroeger afhankelijk was geweest van
de vraag of er een vaste of beweegbare brug zou komen, dan
kan spreker zich voorstellen, dat hij zich nu verplicht
zou achten, voor te stemmen. Maar dat was de hoofd
zaak niet. Het tegenstemmen bad betrekking op bet
geheele plan. Dat is nu precies zoo gebleven hoe kan
spreker er nu dan vóór stemmen
De heer Troelstra moet antwoorden, dat bet punt is
beslist met een flinke meerderheid, zoodat Burgemeester
en Wethouders, naar aanleiding van de opmerkingen van
Gedeputeerde Staten over de geprojecteerde vaste brug
en de later omtrent die brug ingekomen adressen hadden
kunnen voorstellen, het eenmaal genomen besluit zóó te
wijzigen als sub 2o is aangewezen. Natuurlijk zou dan
niet één lid van den Baad op de zaak zelf zijn terugge
komen en gezegd hebben, dat eerst de discussie over de
geheele zaak heropend moest worden. De brug is toch
maar een onderdeel. Spreker meent, dat men eenig
respect moet hebben voor een genomen besluit, zelfs al
was men daar togen. Kortgeleden is men na kraebtigen
strijd er toe gekomen. Spreker kan de oppositie van
thans moeilijk anders beschouwen, dan 'als een gebruik
maken van een toevallig minder goed geredigeerd voorstel.
De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat hetgeen de
heer Troelstra in laatste instantie heeft gesproken, geheel
zijn opinie is'en spreker wil daar nog nader op aandrin
gen. Op 10 Januari is hier bij meerderheid vau stemmen
besloten tot aanleg van den weg en tot het aanleggen
eener vaste brug. De stukken zijn aan Gedeputeerde
Staten toegezonden en met eene bemerking bij den Baad
teruggekomen. In de raadsvergadering van II April is
toen door den Voorzitter medegedeeld dat ook was inge
komen een adres van 11. II. Schroder eu anderen, om
de op 10 Januari aangenomen vaste brug te veranderen
in een beweegbare. Door den heer Feddema is toen bet
voorstel gedaan om dit adres te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies.
Met 11 tegen 6 stemmen werd daartoe besloten; het
voorstel Feddema, zooals het is aangenomen en door
spreker mede krachtig ondersteund, luid enkel ten doel
te onderzoeken of er een vaste of een beweegbare brug
zou komen. Nu meent spreker, dat het voorstel, dat de
Baad nu voor zich heeft, zooals de heer Troelstra reeds
zeide, niet geheel juist is, nu ook het punt sub lo van
het vroegere voorstel opnieuw te berde is gebracht; dit
is afgedaan en daarover valt niet meer te praten. Spreker
meent daarom, dat punt 1 eigenlijk uit het thans aan
hangige voorstel moet worden gelicht.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1905.
127
De heer Feddema, vernemende, dat de heer Troelstra
zich cr over verwondert, dat een minder gelukkige
redactie van Burgemeester en Wethouders aan enkele
leden aanleiding geeft om tegen te stemmen, doet op
merken, dat liet feit, dat de redactie er zoo ligt, toch
zeker niet de schuld is van die leoen, maar van Burge
meester en Wethouders. Wanneer aan spreker de vraag
was voorgelegd zijt ge vóór een beweegbare brug en
vóór verlegging, dan zou bij zijn stem zeker gelijk
straks reeds is gezegd bobben gegeven daarvoor, want
spreker acht het gelukkig, dat deze wijziging in het plan
is aangebracht. Maar nu gestemd moet worden over
het geheele voorstel, waarmee spreker het principieel niet
eens is, acht hij het niet denkbaar dat hij er vóór zou
stemmen. Spreker wilde dit nog doen opmerken, opdat
zjjn stem geen verkeerden indruk zou wekken.
De Voorzitter wenscht naar aanleiding van de opmer
king van enkele leden, dat eene minder gelukkige re
dactie van het thans aanhangige voorstel van Burgemeester
en Wethouders oorzaak is dat nu andermaal de quaestie
van den rijweg door den Baad onder de oogen moet
worden gezien, aan deze leden te doen opmerken, dat
Burgemeester en Wethouders niet anders konden hande
len, omdat wat thans in sub 1 o wordt voorgesteld, niet ge
lijkluidend is met het voorstel sub lo dat 10 Januari
j.l. werd aangenomen.
Bovendien, waar Gedeputeerde Staten aan de te maken
brug andere eischen stelden dan de Baad had aangeno
men en over het besluit sub lo hunne eindbeslissing
hebben aangehouden, scheen het administratief juister
en vooral duidelijker, thans een geheel nieuw raadsbe
sluit uit te lokken, en dat aan de goedkeuring van 6e-
deputeerde Staten te onderwerpen, na intrekking van bet
besluit van ID Januari.
Verder is spreker het geheel eens met de heeren
Troelstra en Haverschmidt, dat het besluit, 1U Januari
j.l. genomen, bindend moet zijn. Beeds is in een noot
op pag. 199 van de bijlage de aandacht van den Baad
er op gevestigd, dat naar het oordeel van Burgemeester
en Wethouders hier bijua uitsluitend de vraag: vaste of
beweegbare brug aan de orde is.
Wat de vraag van den heer Komter betreft, hoe hij
nu vóór zou kunnen stemmen, kan opgemerkt worden,
dat bij op 10 Januari zijn stein duidelijk heeft gemoti
veerd. Dat betrof den aanleg van den weg. Wanneer
bjj nu alleen de vraag beschouwt van beweegbare of
vaste brug, doet li ij daarmee niets te kort aan zijn stem
tegen den weg op 10 Januari. Nooit kan er sprake van
zijn, dat iemand, door nu zijn stem aan de beweegbare
brug te geven, beschuldigd zou kunnen worden van het
prijsgeven zijner opinie over het geheele plan. Wanneer
de leden zich op dat standpunt plaatsen, zullen zij, hoe
zjj ook 10 Januari hebben gestemd, nu onafhankelijk
daarvan vóór of tegen de ontworpen beweegbare brug
kunnen stemmen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Bjj hoofdelijke stemming over sub lo wordt dit deel
vau het voorstel aangenomen met 13 tegen 6 stemmen,
die der heeren Jansen, Komter, Feddema, Lautenbach,
Wilhelmij en Koopmans. De lieer Beekhuis onthoudt
zich van stemming.
Bub 2o wordt aangenomen met 19 tegen 1 stem, die
van den heer Komter.
Bub Jo en daarna liet geheele voorstel worden aange
nomen met algemeene stemmen.
Zonder beraadslaging wordt hierop met algemeene
stemmen besloten
de begrooting der inkomsten en uitgaven van de ge
meente Leeuwarden voor het dienstjaar 19(15 te wijzigen
zooals wordt voorgesteld en de balans der begrooting
nader vast te stellen als volgt
Inkomsten 1,240,666,32.
Uitgaven ƒ1,240,666,32.
SaldoNihil.
De heer Wilhelmij vraagt verlof, een vraag te mogen
richten tot Burgemeester eu Wethouders, maar spreker
gelooft dat bet. beter zal zjjn daartoe in comité te gaan.
Daartoe wordt besloten.
De Voorzitter sluit de openbare vergadering.