Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juli 1005. wil de gascommissie (de meerderheid) dit nog veel min der. De raad beslisse in dezen. De heer Feddema persoonlijk durft die verantwoorde lijkheid wel op zich nemen. Waar de heer Hijlkema herhaalt de verklaring van den heer Blom, dat alleen op de aangegeven wijze de fabriek nog een tijd lang in staat zal zijn in de behoefte te voorzien, daar vraagt spreker wat er dan gebeuren zal, indien de oude fabriek, die volgens den deskundige in een zoodesolaten toestand verkeert, eens plotseling weigert en de geheele productie wordt stop gezet. Immers de hoeveelheid gas die de watergasfabriek kan produceeren, bedraagt 5000 AL per etmaal, terwijl het dagelijkseh gasverbruik op minstens 13000 HL moet worden geschat. De bergruimte van alle houders is ruim 8000 HL, zoodat daaruit toch de con clusie is te trekken, dat voor het geval de koolgasfa briek hare diensten weigert, de gemeente evengoed zon der gas is mèt dan zonder de watergasfabriek. En al mocht er dan gedeeltelijk worden voorzien in de behoefte, bij verstopping van het buizennet, waarop ook al is ge wezen, houdt alle levering op. Er is verder beweerd, dat de toestand van de fabriek gevaar oplevert; maar is daar van in zekeren zin niet bij elk bedrijf sprake Spreker houdt vol dat de fabriek niet zoo slecht is, als men wel wil doen voorkomen van overbelasting althans is hem niet gebleken hij heeft zich in de gasfabricage wat in gewerkt en bezoekt de fabriek zoo voor en naook van een enkel werkman heeft hij eens oordeel gevraagd en zeer eigenaardig hoorde hij van hen dezelfde opmerkingen als het oorsproukcljjk rapport van den heer Blom bevat te de opinie van de werklieden zelf is zeker ook daarom der moeite van aanhooren waard. Eu al mag men nu aanvoeren, dat deze lieden de zaak slechts van één den practischen kant beschouwen, daar constateert spreker dat, volgens de meening van al leszins bevoegde personen, de theoretische bezwaren te breed zijn uitgemeten. Hij beroept zich hierbij op het oordeel van den heer Biedel, adjunct-directeur aan de gasfabriek dezer gemeente, die, volgens den directeur der gemeentewerken, bij wien hij inlichtingen heeft ge vraagd, op het gebied der gasfabricage autoriteit genoemd mag worden. De heer Riedel dan heeft verklaard, dat hij er geen bezwaar in zou zien met de bestaande fabriek, mits daaraan de noodige verbeteringen werden aange bracht, den winter tegemoet te gaan als een man als onze adjunct-directeur, die toch met onze fabriek geacht kan worden volkomen op de hoogte zijn, dit verklaart, dan staat het vast, dat de fabriek nog heuseh zoo slecht niet is. Zooals reeds door den heer Blom gezegd is, geldt het hier eene principieele zaak, waarover het oordeel van deskundigen niet vaststaat, en wier adviezen dus onder voorbehoud moeten worden aanvaard, 't Is daarom on verantwoordelijk te besluiten tot eene uitgaaf van ƒ65000, temeer waar men de watergasfabriek niet eens zal noodig hebben, indien tot den bouw eener geheel nieuwe steen- kolengusfabriek wordt overgegaan. Dan is gezegd, dat de cokes gebruikt kan worden voor de fabricage van wutergas en daardoor voor deze een belangrijk débouché is gevonden. Spreker kan hierin in tegenstelling met den heer Blom volstrekt niet een voordeel zien de cokes toch wordt hier gemakke lijk en tegen flinke prijzen van dc hand gezet. Dat voorts de oude fabriek juist door den verkoop meó der cokes, eene enorme winst afwerpt is algemeen bekend; ze wordt dan ook terecht genoemd de kurk, waarop de gemeenteflnanciën van Leeuwarden drijven. Indien de fabriek werkelijk zoo slecht is als men wil doen voor komen, dan treft dit dc gascommissie en in de eerste plaats haren Voorzitter als een verwijt; immers zij had den moeten zorgen dat zulks niet kon gebeuren. De Wethouder der gasfabriek is als lid van liet Dagelijkseh Bestuur verantw oordelijk voor de richtige instandhouding der (iemeente-eigendommen. Spreker herhaalt, dat bij niet den indruk heeft gekregen, dat de toestand werke lijk zoo précair is; worden spoedig de vereischte verbe teringen aangebracht, dan zal naar zijne meening dc fa briek nog jaren lang kunnen loopen. Ten slotte zou spreker in overweging willen geven niet in te gaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders om eventueel den bouw eener watergasfabriek met toebehooren, ondershands aan te besteden. Niet alleen dat onderhandsche aanbesteding in strijd is, zoo al niet met do letter, dan toch met den geest der Gemeentewet, maar ook zou zeer zeker een belangrijk voordeel kunnen worden behaald, indien tot publieke aanbesteding werd overgegaan. Spreker constateert dat vooral in don laatsteu tijd onderhandsche aanbesteding regel schijnt te worden; hij is voornemens op deze aangelegenheid later terug te komen en er bij gelegenheid de aandacht van Gedepu teerde Staten op te vestigen. De heer OosterholF wil nog even terugkomen op het geen door den heer Feddema is gezegd. Deze heeft den lieer Riedel als zijne autoriteit genoemd en al kan spre ker niet anders dan met lof spreken van den heer Riedel, niemand zal meer verbaasd staan dan juist deze als hjj hoort dat men hem als autoriteit tegenover den lieer Blom heeft gesteld. De gascommissie heeft van hare ingenomenheid met den heer Riedel blijk gegeven door hem als no. 4 op de aanbeveling te plaatsen. Als spre ker echter nagaat wat er in de gascommissie hieromtrent is voorgevallen, dan De Voorzitter interrumpeert en verzoekt den spreker bespreking van personen achterwege te willen laten. De lieer Duparc is van oordeel, dat liet wel dienstig kan zijn, dat nu ook buiten de twistende leden van de commissie voor de gasfabriek een stem opgaat, om over de zaak te spreken. el heeft de heer Van Messel, die buiten de commissie staat, reeds vrij wat gesproken, doch in hoofdzaak was het heel wat anders dan waarop het hier eigenlijk aankomt. Spreker wenscht al dadelijk te verklaren, dat bij zich neerlegt bij het advies van den heer Blom. Tc meer, omdat de raadsleden, die het advies hebben bestreden, geenszins deskundigen zijn op het gebied van gasfabricage. De heer Feddema is deskundige op bouwkundig gebied cn weet, dat, als in den raad zaken worden behandeld, dat gebied betreffende, de leden zijn oordeel in den regel op Imogen prijs stellen. Ilier is hjj echter op zijn best dilettant, en waar nu vakmannen, werkelijke deskundigen, aan het woord zijn, daar vreest spreker het dilettantisme te volgen, -dat dikwijls veel kwaad kan doen. Er is eens gezegd, dat het dilettantisme op kunstgebied vaak doodend voor de kunst is. Blijven over de heeren Wilhelmij en van Messel. Nu mogen beide heeren veel kennis van handelszaken bezitten, in zaken van gasfabricage zijn zo ten eeneumale leek. liet zou daarom van de raadsleden al te veel zijn gevergd, hun advies te volgen en niet dat van den heer Blom, een van Nederlands eerste spe cialiteiten op het gebied van gasfabricage. olgens den heer Blom nu is er inderdaad pericnltim in mora. Men heeft dit in de bedoelde conferentie op de hem gedane vragen herhaaldelijk uit zijn mond kunnen hooren. Daarom is spreker ook tegen de motie van den heer H\ ilhclni jj, om de behandeling der zaak uit te stellen, liet gevaar toch, dat, volgens den heer Blom, dc gas fabriek dreigt, is niet van vandaag of gisteren, maar heeft, naar men gerust kan aannemen, reeds sedert lang bestaan, liet dringende van spoedige voorziening is thans slechts door den heer Blom aangewezen. Het spreekt echter van zelf, dat het radicale middel, stichting van een geheel nieuwe fabriek, niet zoo eensklaps "kan worden toegepast en daarom naar een tijdelijk hulpmiddel moet worden om gezien. Nu heeft de heer Wilhelmij wel gezegd, dat men gerust den winter kan tegemoet gaan, indien men slechts eenige door hem opgegeven verbeteringen aanbrengt. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juli 1005. 143 Dat lid houde echter spreker ten goede, dat, gelijk hij reeds deed uitkomen, het gevoelen van iemand, die geheel leek in dezen is, voor hem, en zeker voor ieder, die slechts doordenkt, van gcenerlei waarde is. Bovendien, er is nog een ander gevaar, waarop spreker ook reeds in de bedoelde conferentie heeft gewezen en dat door den heer Blom volkomen is toegegeven. Dat gevaar is verstopping der buizen doör de ophooping daarin van naplitaline. Het is nu reeds eenige jaren geledonj dat iemand, die goed op de hoogte is van gasfabricage, spreker op dit gevaar heeft gewezen, en er bijvoegde, dat het wel eens zou kunnen gebeuren, dat op een gegeven oogenblik de eene of andere buis geheel verstopt werd, ten gevolge waarvan een kleiner of grooter gedeelte dei- stad 's avonds in het duister zou verkeeren. Intusschen moet men weten, dat watergas niet alleen geen naplitaline veroorzaakt, maar de eigenschap bezit, haar geheel op te lossen. Een reden te meer dus, om ten spoedigste tot de oprichting van een watergasfabriek over te gaan. Er is gezegd, dat het gasverbruik afneemt, als gevolg van de 11 uur-winkelsluiting. Volkomen waar. Er staat echter tegenover, dat het gebruik van gas als middel van verwarming voortdurend toeneemt. Er is ook bezwaar geopperd tegen onderhandsche aan besteding van de watergasfabriek. Spreker is het in beginsel hiermede eens en heeft zich daarom ook steeds zooveel mogelijk tegen onderhandsche aanbesteding van eenig werk of leverantie verzet. Er kunnen echter uit zonderingen bestaan, en dit is hier het geval. Niet alle werken zijn geschikt, ondershands te worden aanbesteed. De ondervinding heeft het herhaaldelijk geleerd bij de aanbesteding van rijks-, provinciale- en ook gemeentelijke werken. Menigmaal wordt zelfs bij de voorwaarden van aanbesteding bepaald, dat zekere toestellen van een be paald aangewezen fabriek moeten afkomstig zijn. Dit geldt vooral ook ten aanzien van gasfabrieken en van daarvoor noodige werken en leveringen. Sprekers vroegere jarenlange ervaring als lid der commissie voor de gas fabriek heeft hem dit herhaaldelijk doen inzien. Toen, vóór zoodanige ervaring was verkregen, enkele malen tot openbare aanbesteding was overgegaan, was de uitkomst van dien aard, dat men geheel genezen was van dc neiging tot openbare aanbesteding in gevallen als het onderwerpelijke. Spreker is daarom van meening, dat hier onderhandsche aanbesteding de voorkeur boven open bare verdient. De heer van Messel zal, het vergevorderd uur in aan merking nemende, in zijn repliek zoo kort mogelijk zijn. In de eerste plaats een enkel woord tot den Voorzit ter, die tot verontschuldiging voor de te korte ter visie ligging wenscht aan te voeren, dat 1. door hein is medegedeeld dat punt tl der agenda nog heden zal worden behandeld 2. spreker zich daartegen had kunnen verzetten. Spreker wil verklaren, dat hij wat punt 1 aangaat, niet heeft gehoord, maar al ware dit zoo, dan had naar zijne overtuiging een verzet tegen dc behandeling niet gebaat. Echter kan het beweerde door den Voorzitter niet aangemerkt worden als eene verontschuldiging voor de te late ter visieligging, omdat de vraag om punt 6 di rect tc behandelen, eene kwestie van vorm is. De Voor zitter weet evengoed als spreker, dat zulks gezegd moet worden, omdat het voorstel niet in eene der vorige ver gaderingen is aangebracht. De verontschuldiging van den heer Feddema als zou hem geen tijd zijn gegeven een tegenrapport in te die nen over het vage advies der gascommissie, kan spreker niet aanvaarden, daar de geheele gascommissie aanspra kelijk moet worden gesteld voor het door haar ingezon den advies. Hij is 't echter met den heer Feddema vol komen eens, dat de stukken door den heer Hijlkema op zettelijk zijn achtergehouden; maar dit geachte lid heeft den heer Hijlkema uit zijn nestje gehaald cn hem hier door tot voorlezing gedwongen. Spreker beweert, dat het voorlezen dier talrijke stukken thans voor de verga dering weinig nut heeft; ze hadden gedeponeerd moe ten zijn bij het dossier. Den heer Hijlkema spjjt het dat spreker zóó weinig tijd heeft gehad, om het dossier te bestudeerendaartegenover verheugt hot spreker dat de bestrijding van dat geachte lid alléén uit die uitdruk king van spijt, bestaat en dit is toch voorzeker al heel pover. Tevens beweert de heer Hijlkema dat 't voorstel Blom een eitje van Columbus is; voor wien dit een eitje van Columbus is, laat spreker aan den bescheiden lezer over, doch in 't geheel niet voor de gemeente Leeuwar den. Nog verder beweert de heer Hijlkema dat de zaak zeer urgent is; als dat zoo is dan durft spreker gerust beweren dat dat geachte lid zijn plicht in hooge mate heeft verzaakt, een slecht Wethouder is geweest voor onze gemeente en zelf de oorzaak is van den tegen woor- digen toestand der gasfabriek. Wat betreft den heer Duparc, die zich neerlegt bij 't advies van den heer Blom, als zjjnde hein dit voldoende, wil spreker nog in 't midden brengen, dat hoewel niets willende afdingen op de capaciteiten van den heer Blom, hij zich met eene redeneering als die van den heer Du parc niet kan vereenigen, omdat het zijne overtuiging is en blijft, dat bij eene dergelijke zeer ernstige zaak, een advies van meerdere deskundigen zeker noodig is. Resumeerende komt spreker tot deze conclusie, dat het voor den Raad eene onverantwoordelijke daad is, om thans een besluit tc nemen tot het bouwen van een watergas fabriek over tc gaan cn zal spreker daarom dan ook zijn stem hiervoor beslist niet geven. Dc heer Tromp merkt op dat het voor een leek, in deze materie, zeer moeilijk is zijne stem tc bepalen vooral door de jammerlijke tweespalt, die er in de gas commissie te dezer zake lieerscht. De minderheid dezer commissie verwijt de meerderheid niets minder dan wel bewuste partijdigheid. Vreemd komt hem dit vooral voor uit den mond van den lieer Feddema, die z.i. argumenten bezigt, welke toch volstrekt niet van onpartijdigheid getuigen. Spreker heeft het oog op dc 9 uur winkelsluiting, waarvan de lieer Feddema zegt, dat de invloed hiervan zich reeds duchtig doet gevoelen in den vorm van minder gasverbruik, en dat dit nog veel erger zal worden. Spreker meent, dat de invloed op de korte avonden het grootst en op de lange avonden het kleinst zal zijn. l'rocentsgewijze berekend zal dus de waarheid zijn, dat de invloed van de 9 uur winkelsluiting op het gasver bruik juist thans zeer groot is en met de wintermaan den veel minder groot zal zijn. Ook heeft het zijne bevreemding gewekt, dat juist de heer Feddema, de groote voorstander van méér gasver bruik, getuige zijn amendement op art. 2 gemeenteblad no. 4, 1903, waarin voorkomt de befaamde clausule „dat bij straatkanalisatie van 0.05 HI. of minder de ge meente niet verplicht is gas te leveren", een unicum in ons land volgens den heer Blom, den bestaanden onvoldoenden toestand wil continueeren, terwijl hij weet dat Leeuwarden, vergeleken bij andere steden in ons land, 2 ét 3 X zooveel gas moet produceeren als het thans doet. Gaarne ontving spreker speciaal op deze twee punten bescheid van den heer Feddema. De tegenstanders van het ontwerp hebben zich ook beroepen op de hygiënisten. Spreker vreest, dat zij van die zijde niet veel heil hebben te verwachten. He ge vaarlijkheid van watergas is ten slotte een kwestie van techniek. Gecarhureerd watergas zooals het behoort te worden geleverd en zooals het ook wordt voorgesteld in deze gemeente te leveren, is ongevaarlijk inde praktijk, omdat zijne aanwezigheid oogenblikkelijk bespeurd wordt door den penetranten stank, dien het veroorzaakt. Spre ker zijn dan ook geene gevallen bekend van O.O. vergif tiging door watergas, als men de enkele gevallen van voor een paar jaar in de buurt van Amsterdam uitsluit, waar groote onachtzaamheid had plaats gevonden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 5