148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Augustus 1905. Voorzitter bevreemd, te meer omdat de gemeentewet na- drukkelijk zegt, dat Burgemeester en Wethouders wegens het dagelijkseh bestuur aan den Baad verantwoording schuldig zijn en te dien aanzien alle de door den Raad verlangde inlichtingen geven. Indien dus de Raad omtrent de besproken aanbeste ding inlichtingen wenscht, zullen die moeten worden ver strekt. Wat verder het antwoord van den Voorzitter betreft, hot was sprekers bedoeling niet détails omtrent deze be steding te ontvangen; alleen wensebte bij te weten, waarom de fabriek aan Butler en niet aan Humphreys en Glasgow gegund is. Hij wcnschte hoofdzakelijk te weten, of alléén het ver schil van ƒ2000.voldoende gewicht in de schaal heeft gelegd voor de gedane gunning of dat ook het systeem invloed heeft gehad. Up deze vraag heeft hij het volste ■recht, een antwoord te verwachten; hij verlangt te weten wie Burgemeester en Wethouders, zelf tot oordeelen zeker niet bevoegd, van advies heeft gediend bij het be- oordeclen van de uiteenloopeude systemen. De heer Duparc beweert, in tegenstelling met de beide vorige sprekers, dat het antwoord van den Voorzitter zoo correct mogelijk was. Art. 179 letter a der gemeen tewet draagt aan Burgemeester en Wethouders de uit voering op van de door den Raad genomen besluiten. Nu werd in de laatst vorige raadsvergadering besloten tot het oprichten van een watergasfabriek en aan Bur gemeester en Wethouders opgedragen, de levering dier fabriek op te dragen aan een der twee in dat besluit genoemde firma's. Burgemeester en Wethouders hebben aan die opdracht voldaan, en hiermede is de zaak uit. Nu zijn, volgens art. 183 der gemeentewet, Burge meester en Wethouders wegens het dagelijkseh bestuur, waaronder in casu de bedoelde opdracht behoort, den raad verantwoording schuldig, niet echter aan de leden individueel. Bij geen enkel artikel der gemeentewet is den leden liet recht gegeven, Burgemeester en Wethou ders om inlichting te vragen over het dagelijkseh bestuur. Meent intusschen een raadslid reden te hebben, om Burgemeester en Wethouders door den Raad ter ver antwoording te moeten doen roepen in den zin van art. 183, dan staat hem daartoe de weg open. die steeds hier, evenals elders, wordt bewandeld, het vragen van 's raads verlof daartoe. Wordt dit verlof gegeven, dan ligt daarin opgesloten, dat het de raad is die inlichting ver langt, en dan zjjn Burgemeester en Wethouders verplicht te antwoorden. Het staat nu geheel aan den heer Feddema, om den door spreker aangegeven weg te volgen, en de raad heeft dan te beslissen, of hij het gevraagde verlof zal verleenen. De heer Fetldema wil gaarne erkennen, dat hij niet geacht kan worden met de jurisprudentie, op dit punt bestaande, op de hoogte te zijn. Indien dus de door den heer Duparc aangegeven weg moet worden gevolgd, dan verzoekt hij bij dezen formeel, dat de Raad hem in de gelegenheid stelle, van Burgemeester en Wethouders de meergenoemde inlichtingen te vragen. De Voorzitter vraagt, of het verzoek van den heer Peddema wordt ondersteund. Dit bljjkt het geval te zijn. De lieer Baart de la Faille meent er op te moeten wijzen, dat het verzoek om de vraag te stellen, wel wordt ondersteund, doch dat bjj hoofdelijke stemming zal moeten blijken of de meerderheid van den raad ge negen is de vereischte toestemming te verleenen. Het spijt spreker, dat tot stemming zal worden over gegaan, het antwoord van den heer Duparc toch was correct en volkomen afdoende. Toen in eene vorige vergadering de opdracht aan Burgemeester en Wethouders werd verstrekt, heeft spreker er geen oogenblik aan gedacht, dat hieromtrent van hen verantwoording kon worden gevraagd. Inder daad, de heer Duparc heeft het ook gezegd: de Voor zitter kou moeilijk een verzoek inwilligen, als waarover thans de raad heeft te beslissen. De heer van Messel, hoewel tijdens den loop der discussion ter vergadering gekomen, wenscht naar aan leiding van 't gesprokene door den heer Baart de la Faille een enkel woord in 't midden te brengen. Hij begrijpt niet, waarom bezwaar wordt gemaakt, den heer Peddema de gevraagde inlichtingen te verschaffen 't is toch zeker waar, dat elk lid het recht heeft, ver antwoording te vragen aan Burgemeester en Wethouders en 't is ook nog nooit gebeurd dat het verlof tot 't stel len van vragen bij stemming werd uitgemaakt. Indien de heer Peddema na afloop dér agenda het woord had gevraagd over een zaak, vreemd aan de orde van den dag, dan was hem dit verleend, en had hij alsdan Bur gemeester en Wethouders immers om inlichtingen kunnen vragen. t Is spreker onverklaarbaar, welke redenen Burgemees ter en Wethouders kunnen hebben, als de zaak op zui vere basis berust, de gevraagde inlichtingen te weigeren de vragen geschieden toch in 't belang der gemeente De heer Baart de la Faille zegt naar aanleiding van het door den heer van Messel gesprokene, dat de leden hier allen aanwezig zjjn om het behing der gemeente te bevorderen en dat dit ia de eerste plaats van Burge meester en Wethouders mag worden verwacht. De lieer Beerends wenscht zijn stem te mótiveeren, die hij zal uitbrengen ten gunste van het verzoek des hceron Peddema. Ilij wenscht hierbij echter te verklaren, dat dit in geen enkel opzicht verband houdt met de mate van meerder of minder vertrouwen, dat door hem ten opzichte van de onderworpelijke zaak in Burgemeester en Wethouders wordt gesteld. liet is alleen om meer licht in deze zaak te krijgen, dat hij het verzoek steunt. Ook de heer Schoondermark wenscht zijn stem te mótiveeren, die hij vóór het verzoek van den heer Ped dema zal uitbrengen; allerminst beteekent dit wantrouwen omtrent de handelingen van Burgemeester en Wethouders. Doch de inlichtingen die spreker heeft ingewonnen, waren van dien aard, dat het hem verwondert, de levering te zien opgedragen aan de firma Cutler en Sonshij zou dus gaarne de motieven daarvoor van Burgemeester en Wethouders vernemen. De heer Duparc verlangt zich geenszins te verzet ten tegen het verleenen van het door den heer Peddema gevraagd verlof. Niet omdat hij zelf in dezen inlichtingen noodig heeft, maar omdat hij voor zich overtuigd is, dat Bur gemeester en Wethouders bij de uitvoering van het raads besluit van 25 .1 uli j-.l. hebben gehandeld met de meeste on partijdigheid, en dat zij daarom ook niet zullen schromen, over hun beschikking het volle licht te laten schijnen. Werd het verlof door den raad geweigerd, er zou al heel spoedig iets ten nadeele van Burgemeester en Wet houders uit worden gedistilleerd, aan de strooming van insinueeren en verdachtmaking, die ongelukkig sedert eenigen tijd ook in dezen raad wordt waargenomen, zou slechts uitbreiding worden gegeven. De heer van Messel wenscht naar aanleiding van het door de lieercn Baart de la Faille en Beerends gesprokene er op te wijzen, dat die beide leden hem zeker verkeerd hebben begrepen. Ilij beoogde volstrekt niet eenig wantrouwen opzichtens Burgemeester en Methouders te uiten, maar't was enkel Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Augustus 1905. 149 zijne bedoeling te beweeren, dat, indien Burgemeester en Wethouders in dezen inlichtingen weigerden te geven, daardoor vrees zou kunnen ontstaan, dat de zaak niet zuiver was, zoowel voor de leden van den raad als voor hen die er buiten staan. Hierna worden de discussion voorloopig gesloten en tot stemming overgegaan over de vraag of de heer Ped dema al dan niet vergunning zal worden verleend tot het stellen zijner vraag aan Burgemeester en Wethouders. Met 16 tegen 2 stemmen, die der hcereii TiglerWij- brandi en Baart de la Faille, wordt besloten het gevraagde verlof te verleenen. De Voorzitter houdt zich buiten stemming. De heer Fedtlema vestigt er de aandacht op, dat de Voorzitter hierdoor handelt in strijd met het reglement van orde voor deze vergadering, dat zegt „Ieder lid is verplicht, zijne stem uit te brengen met vóór of tegen." Thans wordt den heer Feddema gelegenheid gegeven zijne vraag toe te lichten. Spreker kan zeer kort zijn; hij heeft haar in 't minst niet gesteld, omdat bij hem wantrouwen tegenover Bur gemeester en Wethouders bestond. Dat zij verre. Alleen, om voor de gemeente zekerheid te hebben dat ook het systeem-Cutler en Sons niet alleen het goedkoopst, maar ook het beste was en omdat hem de adviseur van Burgemeester en Wethouders niet bekend is, heeft hij haar geopperd. De heer Hijlkema, namens Burgemeester en Wethou ders de vraag beantwoordende, kan den heer Peddema mededeelen, dat de inschrijvingen geheel parallel gemaakt zjjn. De levering is aan de firma Cutler en Sons opge dragen, omdat zij plm. 2000.lager was. Ingevolge opdracht van Burgemeester en Wethouders is in overleg met den waarnemenden directeur der gas fabriek, den heer Bruinwold Riedel, gehandeld. Spreker herhaalt, dat de inschrijvingen elkander dekten. De heer Feddema acht zich door het bekomen ant woord niet bevredigd. Spreker heeft inzage gehad van de betrekkelijke stukken. I lij zal den naam van den amb tenaar, die ze hem verstrekte, niet noemen wel wil hij verklaren, dat het niet de waarnemende directeur der gasfabriek was. Het bleek spreker dat er twee plannen waren, de firma Cutler en Sons en Humphreys en Glasgow hebben trou wens elk hun eigen systeem. Het sgeteeni nu zal toch zeker meê den doorslag hebben gegeven, niet de inschrij vingssom alléén. "Voor de beoordeeling der verschillende systemen was noodig een deskundig advies. Wie heeft dat nu ver strekt, vraagt spreker. De heer Hijlkema wil er in de eerste plaats op wijzen, dat de beide genoemde firma's eigenlijk hetzelfde systeem volgen. Alleen in de details bestaat eenig onderscheid. Humphreys en Glasgow is de oudste tinna, Sam Cutler is later als concurrent opgestaan. De kosten vcr- deeling is voor beide firma's gelijk gemaakt. Te Leiden is de installatie der watergasfabriek ge gund aan Humphreys en Glasgow, omdat zij daar de oudste brieven hadden. Daar bedroeg het verschil met Cutler slechts ƒ200,hier ƒ2000.— Burge meester en Wethouders meenden geen vrijheid te heb ben, over dergelijk vrij aanzienlijk bedrag heen te stappen. Wat de andere vraag van den heer Peddema betreft, voor zoover spreker weet is er met geen deskundige nader overleg gepleegd. Spreker is cenige dagen uit- stedig geweest en kan over dien tijd dus geen inlichtin gen verstrekken. Mei kan hij mededeelen, dat den Directeur van Gemeentewerken door Burgemeester en Wethouders de opdracht is verstrekt om r zoo noodig in overleg met den heer Bruinwold Riedelde zaak verder voor te bereiden. De heer Schoondermark meent te weten, dat de beide systemen niet geheel overeenstemmen. Bij het eene wordt b.v. een pelouse gebruikt, bij het andere is die onnoodig. Het karakter van het systeem is dus ver schillend. De heer Hijlkema kan den heer Schoondermark ant woorden, dat hij niet geheel juist is geweest bij zijne beschouwing. De pelouse is n.l. bij beide inschrijvingen buiten de berekening gebrachtwel is er ruimte gehouden om later een dergelijk werktuig te kunnen plaatsen. Er kunnen natuurlijk kleine verschilpunten zijn. Zoo wordt bijvoorbeeld bij het systeem Cutler en Sons het afge werkte water opnieuw gebruikt, wat bij het systeem Humphreys en Glasgow niet het geval is. In hoofdzaak echter zijn beide systemen gelijk. Hierna worden de discussion gesloten en wordt de mededeeling voor kennisgeving aangenomen. 11. dat tot concierge aan de school van M. O. voor meisjes is benoemd L. Pel, orgelmakersknecht alhier. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 111. Wordt ter tafel gebracht 1. Voorstel van Burgemeester eu Wethouders om aan mej. A. Paber op haar verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 1. 2. Alsvoren tot wijziging van a. de Verordening, regelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wjjze van benoeming van de ambte naren en bedienden, belast met de exploitatie der gem. gasfabriek. h. de instructie voor den Directeur dier fabriek. 3. de rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente, dienst 19U4 en verantwoording van Burge meester en Wethouders. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om een gedeelte der landen, behoorende bij de boerenplaats aan het Kalverdijkje, verhuurd aan Y. W. Tijsma, aan de huur te onttrekken. 5. Alsvoren inzake het verzoek van J. Visser, om huur van de woning Doelestraat no. 1. 6. Alsvoren a. tot hot vaststellen van eene nieuwe verordening, regelende den rang, het getal, de benoeming en de be zoldiging der ambtenaren en werklieden van de gemeente werken h. tot wijziging en opnieuw vaststelling der instructie voor den Directeur der Gemeentewerken c. tot vaststelling van eene instructie voor den Ge meentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht. Al deze punten zullen in eene volgende vergadering worden behandeld, terwijl voor het onderzoek der rekening sub. 3 genoemd, nog heden eene commissie zal worden benoemd. De voorstellen sub 2 en 6 zullen worden gedrukt als bijlagen tot het raadsverslag. IV. Rapporten worden uitgebracht a. door den heer Duparc namens de commissie, belast met het onderzoek der geloofsbrieven van de nieuw be noemde raadsleden en namens de commissie, belast met het onderzoek van de begrooting der inkomsten en uit gaven van het Nieuw Btads-Weeshuis, dienst 1906. h. door den heer Tigler Wijbrancli namens de com missie, belast geweest met het onderzoek van de begrooting der inkomsten en uitgaven van de Stads-Armenkamer, dienst 1906. De heer Komter deelt namens de reclame-commissie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 2