192 Verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 October 1905. had bij het lezen der stukken zijn aanvankelijk bezwaar tegen de gevreesde beschadiging der boomen en stru- weelen grootendeels opgegeven, ook omdat de opzichter Bosma toch eveneens van oordeel was, dat men iets be ters kan maken van dit schoone plekje. Maar de be zwaren ook van den rector van het gymnasium zijn voor spreker niet op te lossenhij is het met den rector eens dat de gevraagde afstand van den Arendstuin nooit mag gegeven worden en dat de Baad door inwilliging van liet verzoek een groote verantwoordelijkheid op zich zou nemen vooral tegenover de jongelui, die eind-examen moeten doen. liet gaat niet aan, deze geschiedenis te laten plaats hebben tijdens de zwaarste weken op het gymnasium, als de jongelui het hoofd zoo hoog noodig bjj het werk moeten kunnen houden. Spreker gaat dus, ofschoon op andere gronden, beslist mede met liet prae-advies van Burgemeester en Wet houders. De heer Haverschmidt las het prae-advies met instem ming. De commissie, zich bewust, dat er vele bezwaren zullen zijn tegen afstand van dit terrein, heeft alle zeilen bijgezet, getuige het adres van ingezetenen en het advies- Springer. Up een adres krijgt men gemakkelijk veel handteekeningen, als dit niets kost en er is een tijd geweest, toen spreker ook waarde hechtte aan zoohi adres, maar sedert de abattoirbehandeling, toen men namen verzamelde van personen, die vleesch slechts bij name kennen, tegen de oprichting, omdat het vleesch zoo duur zou worden, is zijn vertrouwen in een adres vrij wat geschokt. Dan het advies-Springer. Spreker meende in zijne onkunde, dat do Arendstuin prachtboomen bevatte en dat de stadstuinman zijn vak verstond, maar hij leest nu in het advies dat alles eigen lijk slecht is, slecht verzorgd, gerangschikt, gesnoeid en gedund. De tuinman kan het daar vast meedoen, maar hij trooste zich met de gedachte dat deskundigen het zelden eens zijn en herinnere zich dat Bosgra en Coepijn el-» kaar ook bij den aanleg van het Rengerspark verweten, dat ze er geen verstand van hadden. Spreker had zich al bezorgd gemaakt, toen hij hoorde van boomcn-in-kastjes-plaatsen en er tijdelijk heel voor zichtig uitnemen, de heer Springer heeft nog andere plannen. Hij gaat takken wegnemen en opbinden, boomen vellen en verplaatsen, verricht zelfs het kunststuk een roode kastanje te verschuiven, neemt een iep weg, omdat zii te dicht op een linde, en een linde omdat zij te dicht op een iep staat; ook nog een mooie eik die op den duur hinderlijk wordt voor de buren. Kan en mag de Raad dit toelaten In Leeuwarden heeft men om een haverklap een ten toonstelling. Dit zal de 4de zijn in lü jaar en zoo'u evenement is het dus niet om daaraan een van de weinige plantsoenen op te offeren. De heer Beueker Andreae zou na het zoo even ge sprokene door de hoeren van Ketwich Verschuur en Ha verschmidt bijna kunnen zeggen, van het woord af te zien. Ook spreker wenscht te verklaren, dat hij mee gaat met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. In het begin gevoelde spreker wel eenigszins neiging om het comité te steunen; maar men weet in het alge meen wel, dat de Raad zoodanige ondernemingen gaarne steunt als dat eenigszins kandat beeft de ondervinding bewezen. Het adres van het comité is gedrukt rond gezonden en dus bekend, terwijl de heer Wilhelm ij er zoo even nog een goed deel van heeft voorgelezen. Aan spreker is één uitdrukking vooral opgevallen dat het comité den Arendstuin het eenige geschikte terrein acht. V aar men nu te Leeuwarden echter nog til veel tentoonstel lingen heeft gehad, is het wel opmerkelijk, dat vroeger aan geen der besturen ooit is opgevallen, dat de Arends tuin het eenige terrrein was. Altjjd zijn de tentoon stellingen gehouden op andere terreinen dan dit onjuist op die andere plaatsen zijn zij altijd uitstekend geslaagd. Spreker zou ingeval hij lid der commissie was, - dat veel meer in aanmerking hebben genomen. Het doel is toch natuurlijk, met de onderneming te slagen. Voor den Raad staat tegenover de bewering van hot comité, dat de Arendstuin de eenige geschikte plaats zou zijn, het prae-advies van Burgemeester en Wethouders. Daarbij komt hetgeen de heer van Ketwich Verschuur oppertdat rondom het terrein inrichtingen voor onder wijs liggen, zoodat het onderwijs daar zeker wordt ge schaad. Bij de vorige tentoonstelling heeft men juist getracht, zoo min mogelijk hinder aan andere personen en lichamen te veroorzaken en spreker gelooft hier wel degelijk aan den ernst der opmerking omtrent de schade voor het onderwijs. Waar nu de ondervinding de zekerheid geeft, dat een tentoonstelling op een andere plaats minstens zoo goed kan slagen en uitstekend kan worden gehouden, daar gaat spreker geheel mee met het prae-advies van Bur gemeester en Wethouders. De heer Schoondennark meent, dat men het zeer na tuurlijk zal achten, dat ook hij als mede-onderteekenaar van liet adres, het woord wil voeren. In de eerste plaats wil spreker antwoorden op de opmerking van den heer Haverschmidt, dat de commissie zelf blijkbaar wel gevoeld zou hebben, dat het voor de gemeente moeilijk was om het terrein af te staan, aangezien de commissie toch alle zeilen heeft bijgezet, o. a. door een rapport te vragen van den heer Springer. Dat dit nu door de commissie is geschied, is eindelijk een gevol'g van het eerste bezoek, dat eenige heeren van het comité hebben afgelegd bij Burgemeester en Wethouders. Toen het comité daar den indruk kreeg, dat Burgemeester en Wet houders, als leeken, zich er reeds over durfden uitlaten, dat het „Wandalisine" zou zijn, meende het comité ver plicht te zijn, een oordoel van erkende deskundigen in te winnen. Ook is er te weinig acht geslagen op de vraag waar- vuur het plantsoen wordt gevraagd. Spreker drukt daarop omdat de heer van Ketwich Verschuur zegt, dat het niet aangaat, voor zulk een „geschiedenis" liet onderwijs te doen lijden. Maar het comité bestaat uit mannen, die voor een groot deel op dit gebied hun sporen reeds hebben verdiend en die tot de conelussie zijn gekomen, dat dit de aangewezen plaats is. Waarom nu een andere plaats dan vroeger?Spreker wil dit wel even verklaren. Dat komt omdat de nu te houden tentoonstelling van geheel anderen aard is dan die men tot nu toe heeft gehad. Waar deze van zoo groot belang zal zijn, mag dit bij liet beoordeelen der aanvraag ook wel onder het oog worden gezien. Aan de kleine nijverheid wil men de gelegenheid verschaffen, kennis te maken met produc ten van mindere bekendheid, men wil laten zien, hoe in kleine bedrijven tegenwoordig mechanische drijfkracht kan worden benut enz. In het algemeen is het doel leering te verspreiden, die de volkswelvaart kan helpen vermeerderen. Dit doel waarvoor de plek wordt gevraagd mag niet uit het oog worden verloren. Dat Burgemeester en Wethouders zoo gevoelig zijn voor het schoon van dit plekje bevreemdt spreker des te meer, omdat zij naar spreker's inzien buiten hun recht, want dit had ook bij den Raad aangevraagd moe ten zijn, aan de provincie een stuk van het plantsoen op de Oude Veemarkt hebben afgestaan, ten einde er een gebouw voor het vuurwerk te plaatsen bij het Ko ninklijk bezoek. Waar spreker nu een voorstel wil indienen, staat dit natuurlijk lijnrecht tegenover dat van Burgemeester en Wethouders. Maar aangezien spreker wel gevoelt, dat het niet aangaat, om het comité teil volle de vrije hand te laten, wil hij dit in de volgende motie uitdrukken Verslag van de handelingen van den gemeentera De Raad, zich niet veroenigende met het prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het uitvoerend comité van de in 190G alhier te houden tentoonstelling Overwegende, dat liet verzoek in dat adres omschre ven, behoort te worden toegestaan, dat evenwel ten aanzien van het gebruik van de in het adres bedoelde gebouwen en terreinen zoodanige voorwaarden moeten worden gesteld, dat deze na gemeld gebruik in be hoorlijken staat weder aan de gemeente worden afge leverd Noodigt Burgemeester en Wethouders uit in de eerst volgende vergadering aan den Raad een concept van die voorwaarden in te dienen. De Voorzitter kan het voorstel van den heer Schoon" dermark niet als motie aanvaarden. Het is een tegen" voorstel, welks doel volkomen wordt bereikt, door tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen. De heer Schoondermark deelt mede, dat hij tot het indienen eener motie is geraakt, omdat hij tot de conclusie kwam, dat men bij verwerping van het voorstel van Burgemeester en Wethouders nog geen stap verder zou zijn. Dan zou men niets besluiten. En het is toch ook noodig, dat het stellen van voorwaarden wordt verzekerd. De Voorzitter meent, dat het duidelijk is, dat bij ver werping van het prae-advies het verzoek wordt toegestaan, liet stellen van voorwaarden kan dan uitgaan van Bur gemeester en Wethouders. Daartoe is geen motie noodig, die dus buiten behandeling kan blijven. De heer Baart de la Faille verklaart na de gevoerde discussie en na de pleidooien der heeren Duparc, Wil helm jj en Schoondermark, zich te willen scharen aan de zijde dier drie heeren. Wanneer men verschillende stem men van de andere zijde hoort, dan is het wel alsof het comité een wanbedrijf wil begaan, dat de Raad met alle kracht moet koeren. Nu heeft de heer Schoonder mark reeds met een enkel woord het doel der tentoon stelling uiteengezet. II jj kon daarin echter niet al te ver gaan, omdat hij als lid van het comité dan den schijn op zich zou laden, een oratio pro domo te houden. Toch meent spreker, dat het goed kan zijn, nog eens te wijzen op het groot belang aan deze tentoonstelling ver bonden, zooals de heer Schoondermark dat heeft uitéén gezet en zooals het comité ook in den aanvang der me morie van toelichting bjj het adres heeft geschreven, waaruit spreker éen en ander voorleest. Dat doel is zoo groot en zoo van belang, dat bjj den Raad wel eenige warmte mocht verondersteld worden om liet comité, dat dit in Leeuwarden tot stand wil breugen, van ganscher harte te steunen. Het nut is zoo bjjzonder, dat men niet gelijk een der vorige sprekers kan zeggen, dat er al zoo veel tentoonstellingen hier zjjn gehouden en niet kan vragen of het nu wel noodig is, dat aantal al weer met éen te vermeerderen. Spreker gelooft, dat Leeuwarden, dat altjjd door zijn excentrische ligging meer behoefte heeft om zich in verbinding te stellen met al hetgeen elders op het gebied van nijverheid wordt geproduceerd, juist door tentoonstellingen kan tegenmoetkomen aan de nadeelen der geïsoleerde ligging. Zoo kan de betrokkene loeren en zich op de hoogte houden van hetgeen er omgaat. Spreker kan niet anders dan een eeresoluut brengen aan het comité, dat daar zjjn schouders onder zet en bereid is, de voorbereiding op zich te nemen. Dat comité is niet samengesteld uit de eersten de besten, maar uit seri- euse menschen met eigen kracht. Daarom zal spreker niet meegaan met de bezwaren die van verschillende kanten tegen het verzoek van het comité zjjn ingebracht, bezwaren, die het comité zelf ook wel degelijk voor oogeu heeft gehad, maar die het van Leeuwarden van Dinsdag 10 October 1905. 198 I gemeend heeft, op zjj te kunnen zetten met het oog op het doel. Na degelijke overweging verklaart het comité toch, dat voor deze tentoonstelling de Arendstuin het j eenige geschikte terrein is. Met aandrang en warmte zou spreker zjjn steun willen vorleenen en ook zjjn medeleden daarom willen verzoeken, opdat aan het comité een bewjjs wordt gegeven van het vertrouwen, dat het de zaak op de beste manier tot stand zal brengen. Voor hetgeen de heer van lvetwioh Verschuur heeft gezegd omtrent de onderwjjsbclangen, kan spreker veel gevoelen zonder zoo zwaartillend te zjjn, dat men een zoo vreeseljjke schade moet verwachten. Wanneer de jongelui eens even nu en dan worden afgeleid, zullen zjj door die afleiding nog niet zoo in beslag worden genomen, dat dit zóó zwaar weegt. Met aandrang beveelt spreker bjj zijn medeleden het verzoek van het comité aan. De heer Lauteilbach kan kort zjjn. Wanneer men deze ljjst van namen ziet der in liet comité zitting hebbende heeren, kan men zich moeilijk voorstellen, dat de leden van den Raad zullen meenen, dat die mannen iets gaan vragen, dat al te dwaas en dol zou zjjn. De meesten zjjn mannen, die reeds ervaring hebben opgedaan bjj vroegere tentoonstellingen. De bezwaren, die nu worden gemaakt met het oog op het onderwijs, zjjn zóo laat ingediend, dat men zich haast afvraagt of dit op zettelijk is gedaan om er meer effect mee te hebben. Als deze bezwaren zóo in liet oog sprongen, kan spreker zich niet begrijpen, dat Burgemeester en Wethouders geen oog zouden hebben gehad voor dit argument, dat men nu zwaarder laat wegen dan alle andere. Het wordt trouwens moeilijk dit argument ernstig te nemen, wanneer men zich herinnert, hoe de aannemer Goud vlak naast het gymnasium de nieuwe marechaussee kazerne heeft gebouwd zonder dat toen ooit van zulk een bezwaar is gehoord, ooit zulk een alarmkreet is aan geheven. Om trouwens de plaats waar het gymnasium staat, als een uitgekozen rustige plek voor te stellen, moeten de heeren al heel slecht met dit terrein bekend zjjn. Men zou eerder kunnen vragen of er in de geheele stad wel één minder rustige plek is. Ieder die weet wat buurt er ligt achter de naburige Jodenschool en hoe veel herrie en passage van wagens hier is, zal dit toe geven. Zwaar zou kunnen wegen het bezwaar van beschadi ging der boomen, maar het is niet belangrijk genoeg wanneer het belang der geheele gemeente er tegenover staat. Zelfs ten koste van eenige boomen zou spreker het verzoek steunen, omdat bjj hem altjjd nog het belang der gemeente gaat boven het belang van een boom. Volgens den heer Haverschmidt zou de bekwaamheid van den stadstuinman al in een heel ongunstig licht ko men wanneer men het door het comité overgelegde rap port wil gelooven. Ma ar de stadstuinman is immers zelf niet tevreden over dit plantsoen en zegt, dat hjj, als hjj maar meer werkkrachten had, al lang wijziging zou heb ben aangebracht. Ook de Directeur van Gemeentewerken geeft toe, dat er boomen zjjn, die elkaar in den weg staan. De bezwaren, die zjjn aangevoerd ten betooge, dat een tentoonstelling hier misschien niet zou slagen, ween O 7 O zeker met zwaar genoeg. In liet comité zitten mannen, die zeker wel weten wat zjj doen. Waarom zouden ten toonstellingen op andere terreinen wel slagen en hier niet Zijn de vroegere tentoonstellingen dan geslaagd niet om het tentoongestelde, maar om het terrein? De laatste maal was dit toch veel afgelegener. Toch is die tentoonstelling gelukt en spreker vleit zich, dat dit met deze niet minder het geval zal zjjn. Nu zal ook deze hoek van de stad er eens voordeel van hebben. Deze boek, dit doode eind, dat bijdragen geeft voor veel wat elders gebeurt, zal nu eens een ten toonstelling in zjjn midden hebben, die niet alleen voor dit doode eind, maar ook voor het levende eind van be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 6