228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad'van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905.
genoemd loon, van 19 cent, nog een weekloon van
66 X 19 12.54. De gemeente nu dient met haar
loonen een voorbeeld te geven en staat hier een eind
achter. Nu is evenwel de verdienste van een gemeente-
timmerman minder aan schommeling onderhevig, de kans
op werkeloosheid bestaat niet, er zijn meerdere gunstige
omstandigheden. Spreker zal in verband daarmee dan
ook niet voorstellen de loonen der timmerlieden te
brengen op 12.50 maar op 12.— hetgeen ook geldt
voor den timmerman-metselaar; brengt men de opper
lieden op 10.en de beide wegwerkers op 10.
dan vordert dit een meerdere uitgaaf van 468.met
welk bedrag spreker voorstelt het totaal van dit artikel
te verhoogen.
Dit voorstel, ondersteund zijnde, wordt in stemming
gebracht en verworpen met 15 tegen 3 stemmen. Vóór
stemden de heeren Besuijen, Koopinans en Jansen.
Het voorstel van den heer Troelstra wordt vervolgens
aangenomen met 17 tegen 1 stem, die van den heer
Feddema.
V olgno.
De heer Tromp wil zijn stem, die tegen het voorstel
zal zijn, motiveeren. Boven vrije woning genieten deze
ambtenaren belangrijke emolumenten. Hierdoor wordt
het tractement alleszins voldoende.
Den heer Koopmans was het niet bekend, dat dooi
de doodgravers emolumenten worden genotennaar zijne
meening mag hiermede bij de bepaling van het salaris echter
geen rekening worden gehouden, als de vergoeding wordt
genoten voor diensten die vallen buiten hun gewone werk.
128 wordt alsnu goedgekeurd, evenals de
volgnos. 129, 130 en 131.
Vohjno. 132. „Bezoldiging van de beambten der be
graafplaats 1425.—".
De heer Feddema is van ooi-deel, dat hierbij in acht
moet worden genomen, wat onder „emolumenten" moeten
worden begrepen en wat niet. Dat hangt af van de
omstandigheid, of zjj de extra-beloonde werkzaamheden
in eigen tjjd of in dienst der gemeente verrichten.
Als zjj zooveel tijd over hebben, otn buitengewone
werkzaamheden te verrichten, zou dit eerder een motief
moeten zijn, om hun salaris te verminderen. Wat die
emolumenten aangaat, die bedragen nog al wat; deze
beambten ontvangen extra belooning voor het onderhoud
van grafsteenen, bloemen op de graven; zij mogen het
oude hout der kisten verkoopen enz.
De lieer Troelstra brengt in herinnering, dat aan
iederen doodgraver nog een vergoeding van 25.wordt
toegekend voor politiedienst op de begraafplaats; daarmede
moet toch ook rekening worden gehouden.
De heer Koopmans meent, dat de bezoldiging der beide
doodgravers, bedragende 475 en f' 450, niet in overeen
stemming is met het werk, dat van hen wordt gevorderd.
Er wordt van hen nog iets meer gevergd dan van een
gewoon werkman ze moeten voorkomend en vriendelijk
zijn en verschillend publiek te woord kunnen staan.
Spreker stelt voor hun salaris met 25 elk en dit artikel
dus met 50.
te verhoogen.
Dit voorstel
deling.
wordt ondersteund en komt dus in behan-
De heer Troelstra wijst er op, dat het salaris dei-
doodgravers bij verordening is geregeld aaii die veror
dening moet de hand worden gehouden en gaat het der
halve niet aan deze zaak incidenteel bij de begrooting
te beslissen. Bovendien zijn de loonen dei-
pas voor enkele jaren
vastgesteld.
het
van
doodgraver
doodgravers
met den heer Koop-
niet tot
De heer Baart de la Faille is
mans eens, dat de betrekkin
de aangenaamste behoort.
Doch daar hunne bezoldiging bij verordening is geregeld,
zou toekenning van eene personeele toelage ad 25.aan
eiken titularis misschien het eenvoudigste zijn. Dan behoefde
de verordening niet te worden gewijzigd en werd toch
liet doel bereikt.
De Voorzitter deelt na inzage der betrekkelijke ver
ordening mede, dat het maximum tractement 5U0.
bedraagt en dit dus door de titularissen nog niet is be
reikt. Burgemeester en Wethouders zullen dus over
deze verhooging hebben te beschikken.
De heer van Ketwich Verschuur meent, dat wanneer
beide doodgravers gelijk waardij
wezen den post met ƒ75.
te verhoogen.
's
in
zijn, het rationeel zou
plaats van met ƒ50.
De heer Jansen zegt, dat de jaarwedden der doodgra
vers in 1901 zijn verhoogd en toen uit een oogpunt van
anciënniteit aan den een ƒ25.meer is toegekend dan
aan den ander.
liet voorstel van den heer Koopmans wordt in stem
ming gebracht en verworpen met 13 tegen 5 stemmen.
Vóór stemden de heeren Koopmans, Besuijen, Jansen,
Baart de la Faille en Beercnds.
Volgno. 132, evenals de volgnos. 133140 worden
vervolgens goedgekeurd.
Volgno. lil. „Uitgaven ten behoeve van de exploi
tatie der gasfabriek ƒ272925,99."
De heer Besuijen verklaart tegen dezen post te zullen
stemmen, omdat ten gevolge van het niet specificeeren der
loonen, het hem niet mogelijk is na te gaan in hoeverre
deze al of niet voldoende zijn. Spreker wil er echter de
aandacht op vestigen, dat loonen van 7.50 voor de
cokeswerkers, zooals die op de vorige begrooting waren
uitgetrokken, absoluut te laag zijn, terwijl hij verder de
wenschelijkhcid betoogt om den schafttijd der werklieden,
voor zoover die thans 1 uur bedraagt, te verlengen tot 1
uur en om voor de lantaarnopstekers, die nu geen enkelen-
avond of nacht vrij hebben, een betere regeling te treffen.
De heer Jansen zegt, dat de heer Komter zeer juist
opmerkte dat in de sectiën niet altijd tot rapporteurs
worden benoemd, zij, die van het ineenzetten eener ge-
meente-begrooting of wel van boekhouding een studie
hebben gemaakt.
Rapporteurs van deze begrooting meenden, en schreven
dan ook in hun verslag, dat de post ad 17757,07.; ge
noemd onder lett. K „vermoedelijk batig saldo aan te
wenden tot buitengewone aflossing van schuld", daar niet
misplaatst was, maar als sluitpost behoorde te blijven
j bestaan. Eu nu blijkt uit de gevoerde discussiën dat
I dit werkelijk goed is, maar dat bij de inkomsten volgno.
44 diezelfde post, volgens de regelen eener goede boek-
J houding, had moeten voorkomen, daar waar een post
voor memorie is uitgetrokken voor „door de gemeente ter
leen verstrekte gelden".
Bij de behandeling van vroegere begrootingen is er
meermalen op gewezen dat in geen geval de voordeelige
staat meer dan hoogst noodig behoorde opgevoerd te
worden. En dat wilden rapporteurs vermijden omdat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. 229
dan inderdaad de voordeelige staat met plm. ƒ17000.
zou worden verhoogd. Hoe dit echter zjj, of de opvat
ting van rapporteurs in dezen niet goed was door het
minder op de hoogte zijn met du theorie van volmaakte
boekhouding, waar de heeren Beerends en Burger op
practische gronden beweren dat de posten kunnen blijven
bestaan zooals deze op de begrooting voorkomen, zijn ze
versterkt in hunne meening, uitgedrukt in hun rapport.
De heer Beerends wenscht op te merken, dat ook hij
het regelmatiger zou vinden, indien de winst der gasfa
briek bij de bogrooting onmiddellijk werd uitgetrokken
in ontvang en uitgaaf beide, 't zij als een cijferpost, 't
zij voor memorie.
Doch na de toelichting van den wethouder van finan
ciën heeft spreker, zwichtende voor de practische bezwaren,
zich bij de gevolgde handelwijze neergelegd.
De heer Besuijen zal het debat over de boeking der
winst van de gasfabriek niet heropenen. Spreker gaat
volkomen accoord met de commissie van rapporteurs, dat
het vermoedelijk batig saldo, voorkomende onder lett. K
van dit artikel, daar op zijn plaats is en geboekt kan
worden als 17757.07j. Hetzelfde bedrag echter behoort
men ook te vinden onder volgno. 38 bij de ontvangsten.
De heer Koopmans wenscht in overweging te geven,
het volgend jaar weer eene specificatie der loonen van
de werklieden der gasfabriek op te nemen.
Volgno. 141 wordt hierop aangenomen met 17 stem
men tegen 1, die van den heer Besuijen.
Volgno. 112. Bezoldiging van den Directeur en de
opzichters der gemeente-reiniging 42UU.—
De heer van Ketwich Verschuur drukt zijne tevreden
heid uit over de verklaring van Burgemeester en Wet
houders om ook, bij slechts geringe droogte, de straten,
voordat zij met de veegmachiue worden bewerkt, te doen
besproeien.
Volgno. 142 wordt goedgekeurd.
Volgno 113. Bezoldiging van het overige personeel
der gemeente-reiniging ƒ44.150.
De heer Troelstra stelt voor, in verband met de ver
hooging van de volgnos. 122 en 128, dezen post te ver
hoogen met ƒ1900.Volgens het stelsel van den heer
Besuijen zijn er ruim 70 personen, die voor loonsver-
hooging in aanmerking komen.
Dit voorstel wordt ondersteund en komt in behandeling.
De heer Besuijen, verwijzend naar hetgeen door hem
werd aangevoerd bij de algemeene beschouwingen omtrent
de loonen der plantsoenarbeiders, zegt dat hetzelfde ook
geldt voor de werklieden bij de gemeente-reiniging. Zoo
als uit de discussies is gebleken, brengen Burgemeester
en Wethouders bij de vaststelling der loonen in rekening
verschillende emolumenten, als fooien en opbrengst
van den verkoop van vodden. Na hetgeen in de raads
vergadering van 10 Januari 19J5 over dit systeem van
belooneu door den lieer Koopmans is gezegd, kan spreker
volstaan met de vermelding, dat luj zich daarbij volko
men aansluit, liet drijven naar fooienbedelarij van boven
af is onzedelijk. Bracht men alle loonen op minstens
10.men kreeg liet recht het fooien vragen en tevens
het aannemen te verbieden.
Een en ander zal eene uitgaafvorderen van 6526.
met welk bedrag spreker voorstelt het totaal van dit
artikel te verhoogen. Wordt dit voorstel verworpen dan
zal spreker aannemen dat de Raad het fooiensysteem
wenscht te handhaven en van dit standpunt de post opnieuw
bekijken.
Dit voorstel wordt ondersteund en komt dus in be
handeling.
De heer Troelstra wijst er op, dat het fooienstelsel iu
het maatschappelijk leven als 't ware is „ingeweven".
Bij de gemeentereiniging zal men liet ook niet kunnen
afschaffen. Het is ieder een fooi waard, wanneer b.v.
de tonnenbezorgers de zaken netjes behandelen.
Stelt men een verbod voor het aannemen van fooien
dan zal men die menschen in de verleiding brengen om
het te overtreden.
De heer Besuijen merkt op, dat door het minimum
loon te brengen op ƒ10.de arbeiders het zedelijk recht
missen om fooien te vragen en aan te nemen. Nu missen
zij wel formeel het recht om fooien te vragen; zoolang
echter de gemeente hen minder geeft dan de gemeente
raad zelf noodig acht voor noodzakelijk levensonderhoud,
hebben de werklieden zedelijk recht, om „de klomp tus-
sclien de deur te zetten."
Het voorstel van den heer Besuijen wordt in stemming
gebracht en verworpen met 13 tegen 5 stemmen. Vóór
stemmen de heeren Besujjen, Tromp, Koopmans, Jansen
en Beerends.
Nu zijn voorstel verworpen is, wenscht de heer Besuijen
zich eens te plaatsen op het standpunt van Burgemeester
en Wethouders en tevens de emolumenten te rekenen bjj bot
loon; men dient dan dezen post man voor man na te
gaan en te onderzoeken, hoeveel de betrekking aan fooien
en verkoop van vodden oplevert. Hij zal dus eerder de
emolumenten in aanmerking nemen, zooals die hem dooi
de arbeiders zelf zijn verstrekt.
De hulpopzichter, de wagenmaker en de smid kunnen
stilzwijgend worden voorbij gegaan. De drie kuipers
echter zijn vaklieden, genieten geen fooien, doen wel veel
werk. De billijkheid eiseht, dat hun loon op ƒ10.
wordt gebracht, dit geldt eveneens voor den scheepstim
merman.
De stalknecht moet een uur vroeger beginnen dan de
anderen en bovendien 's avonds de paarden afvoeren.
Deze werkman heeft geen avond in de week vrij en
krijgt niets voor de overuren uitbetaald. In plaats daarvan
wordt voor dit vrij gevaarlijk werk juist weinig betaald,
het loon is ƒ8.50. Fooien worden in den stal niet ont
vangen; ƒ10.moet als een niet te hooge belooning
worden beschouwd.
We komen dan aan de 10 voerlieden, hiervan rijden 3
(Alma, Hoekseina en Soodsma) steeds op de tonnen wagens.
Zjj ontvangen met de 2 bij eiken wagen behoorende
tonnelieden de fooien, voor ieder ongeveer 0.75 per week
bedragende.
De totale belooning van deze 3 voerlieden zou dus
bedragen ƒ8.50 /'0.75 ƒ9.25. Spreker stelt voor,
hun loon met ƒ0.75 per week te verhoogen. De andere
7 voerlieden echter rijden den kolkwagen, den urine-
wagen, den sproeiwagen, twee aschwagens en de com-
postwagens.
Alleen de voerlieden der 2 aschwagens genieten uit den
aard der zaak fooien en emolumenten van den verkoop van
vodden. De 7 voerlieden nu krijgen beurtelings de asch
wagens te besturen. Voor die beide wagens zijn 7 solli
citanten, alzoo gedurende een jaar, om de drie of vier
jaren krijgen deze voerlieden emolumenten, samen plm.
1.75, gedeeld door 3 of 4 "dus U.50 per week. Spreker
merkt dan echter op, dat die deeling door 3 a 4 slechts
theorie is, in een arbeidersgezin kan men op de fooien
uit het „vette jaar" geen 3 ii 4 jaar teeren. Verhooging