230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905.
van de looneu dier 7 voerlieden met ƒ1.is dus wen-
schelijk en spreker doet daartoe het voorstel.
Voorts zijn bij de reiniging werkzaam
een puinplaatswerker met 7.50deze man geniet
nooit fooien, te verhoogen tot 9.
een kolklediger a 6.50 deze plaats was bij sprekers
onderzoek vacant en strekt slechts tot hulp
een id. a 7.(Vrijdal), deze moet privaten schoon
maken en urinoirs reinigen, zeer vuile arbeid. De be
looning is beslist te laag; hij verricht het smerigst
werk wat er in de gemeente te doen is, verhooging tot
9.wordt voorgesteld
drie kolkledigers a 8.50, ook deze heeten slechts
kolkledigers maar zijn het niet, ze halen de stads asch-
bakken weg en de slagerstonnen zij ontvangen aan fooien
5.a 6.per jaar. Verhooging van het loon tot
9.wordt voorgesteld.
Twee straatreinigers a 8.50deze ontvangen nooit
fooien, het loon dient tot 9.verhoogd
6 tonnenbezorgers (voormannen) a 9.en 18 ton-
nenbezorgers (bijmannen) a 8.50.
Dezen ontvangen wel fooienvarieerende van 0.70,
0.80 tot 1.20 per week, al naar de aanzienlijkheid
van de wijk.
Gemiddeld valt dus te rekenen op 0.90, waardoor,
de loonen stijgen respectievelijk tot 9.90 en f 9.40.
Voor deze werklieden vraagt spreker eene verhooging
0.50 per week.
Dan zijn er 19 reinigers, aschlieden. Zij rijden met
handwagens en varen met pramen, en verdienen 7.50
per week. Verreweg de meesten ontvangen fooien a
f 0.50 per week. Daarboven maken zij nog aan vodden
papier enz. 0.50 alleen voor hen die de Nieuwestad
bewerken, ten getale van vier, zijn de fooien en emolu
menten wat hoogcr (het dubbele). Zondert men deze
uit dan zal
ïun
loon dus 8.50 bedragen. Daarvoor
moeten zij 5 uur overwerken en vodden wasschen en
drogen; dit moet meer malen tehuis gebeuren. Spreker
meent, dat eene verhooging met 0.50 voor deze lieden
billijk is Hij vestigt tevens de aandacht van de gezond
heidscommissie op dezen treurigen toestand. Men ziet
daar een werkman der gemeente, door de slechte beloo
ning gedwongen worden, zijn éénkamerwoning tijdelijk te
veranderen in iets wat erger is dan een lompenpakhuis,
de man zit midden op den vloer, rond hem het vuil wat
gesorteerd wordt. Op het zoldertje hangen de gewasschen
vodden te drogen. Is 't niet treurig
Nog zijn er 5 landwerkers, die geen fooien ontvangen
doch een geringe bijslag maken van de afval, te schatten
op plm. J 14 per jaar. Spreker wil hunne loonen ver
hoogen met 1.
Opgeteld geeft dit eene verhooging in totaal van
2353.per jaar. Spreker hoopt, dat dit voorstel bij
den Baad geene tegenkanting moge ondervinden en stelt
dus voor, volgno. 143 met dit bedrag te verhoogen.
Den heer Hijlkema wil het voorkomen, dat men een
groot en goed geloof moet bezitten om voor waar aan te
nemen, wat de werklieden omtrent het bedrag der fooien
gelieven los te laten. Dit is een zoo geheime zaak, dat
niemand er achter kan komen en niemand met eenige
juistheid kan opgeven welk bedrag aan fooien en emo
lumenten wordt ontvangen. Dat deze meer bedragen,
dan door den heer Besuijen wordt medegedeeld, staat
echter vast. Spreker haalt hiervan een enkel voorbeeld
aaneen reiniger met een weekloon van 7.50, wien
eene aanstelling als tonnenman werd aangeboden tegen
een weekloon van 8.50, dus eene promotie en 1.
verhooging, en die daarvoor bedankte. Dit geval teekent
en is slechts een voorbeeld uit vele.
De heer Schoondermark vraagt of wel genoegen kan
worden genomen met de wijze die de heer Besuijen hier
toepast bij het indienen van voorstellen. Als het op
dezelfde manier doorgaat, kan de llaad hier nog lan»
i moeten zitten.
De heer Besuijen hoorde den heer Hijlkema zeggen,
dat het moeielijk is, achter het juiste bedrag der fooien
i te komen. Doch door de verhouding van spreker tot
de werklieden is hem dat gemakkelijk gevallen. De
heeren kunnen hierom lachen, het bewijst alleen dat zij
die verhouding niet begrijpen, aan het feit verandert het
niets.
De werklieden op de Nieuwstad genieten inderdaad
meer fooien dan de anderen, zij zijn dus in gunstiger
conditie, dat heeft spreker in zijn vorigen termijn reeds
j aangestipt. Doch, zooals ook is opgemerkt, het zijn er
1 slechts 4. Spreker meent, dat de werklieden een mini
mumloon van 10.— onder afschaffing der fooien enz.
I gaarne zullen aanvaarden. Wat de mannen bij de ton-
nenwagens betreft, door den heer Hijlkema aangehaald,
daarnaar zal spreker informeeren.
Het voorstel van den heer Besuijen luidt tot verhooging
der loonen van
3 kuipers van 9.50 op 10.1.50
1 scheepstimmerman 9.50 10.— 0.50
1 stalknecht 8.50 10.1.50
3 voerlieden 8.50 9.25 2.25
(Alma, Soodsma, Hoeksema)
7 voerlieden 8.50 9.50 7.
1 puinplaatswerker 7.50 9.1.50
1 kolklediger 7.— 9.— 2.
3 kolkledigers 8.50 9.1.50
2 straatreinigers 8.50 9.1.
24 tonnenbezorgers verhooging a 0.50 „12.
19 reinigers 0.50 9.50
11 11 H 1 H 11 o
5 landwerkers
dus per jaar/ 2353.
Dat is per week 45.25
Dit voorstel wordt ondersteund en komt dus in be
handeling.
De Voorzitter antwoordt den heer Schoondermark, dat
de heer Besuijen slechts gebruik maakt van zijn recht,
hetwelk geen lid van den Baad kan worden ontnomen.
Het voorstel van den heer Besuijen wordt daarna in
stemming gebracht en verworpen met 12 tegen 5 stem
men. Voor stemmen de heeren Besuijen, Tromp, Koop-
mans, Jansen en Beerends.
liet voorstel van den heer Troelstra, in stemming ge
bracht, wordt vervolgens met algemeene stemmen aange
nomen.
Volgno. 143 wordt alsnu goedgekeurd en vastgesteld
tot een bedrag van ƒ46050.
Volgno. 141. „Onderhoud van het aschland en van
de daarop aanwezige gebouwen," ƒ2050.
De Voorzitter stelt voor, dat uit dit artikel worde
voldaan het bedrag van het door de Commissie voor het
aschland gevraagde crediet ad /'100.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Baart de la Faille zou zich in principe niet
hebben kunnen vereenigen met den post van ƒ1600.
in de nota van wijziging voor een nieuwe compost-
loods uitgetrokken, terwijl de raadscommissie voor de
verplaatsing van het aschland nog bezig is met haar
onderzoek. Maar daar die verplaatsing vooreerst nog
geen feit is, en de behoefte aan een nieuwe compostloods
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. 231
is gebleken, zal hij zich niet tegen de daarvoor uitge
trokken post verzetten.
Volgno. 144 wordt hierna goedgekeurd.
Volgno. 145 en 146 worden ongewijzigd aangenomen.
Na raadpleging der leden brengt de Voorzitter thans
in stemming een voorstel, om de vergadering te schorsen,
tot heden avond 8 uur.
Dit wordt aangenomen met 10 tegen 7 stemmen, die
der heeren Menalda, Beucker Andrcae, Komter, Tigler
Wijbrandi, Burger, Hijlkema en van Ketwich Verschuur.
Te 8 uur des avonds wordt voortgezet de behandeling
der gemeentebegrooting voor 1906.
Bij afwezigheid van den Burgemeester, wordt het
voorzitterschap waargenomen door den heer Troelstra.
De volgnos. 147 en 148 worden goedgekeurd.
Volgno. 149. Onderhoud van de marktplaats enz.
5692.50.
De heer Koopmans heeft onlangs in deze vergadering
reeds de aandacht van Burgemeester en Wethouders
gevestigd op de waterplaatsen aan de Oostzijde van de
Veemarkt, waarvan do inrichting te wenschen overlaat.
Toen is hem geantwoord, dat van zijne opmerking nota
zou worden genomen. Thans echter vindt hij geen post
op de begrooting aangebracht tot bestrijding dier on
kosten hij moet dus onderstellen, dat de inrichting
gelijk blijft. Daarom wenseht spreker te vragen, of inder
daad ook iets aan de verbetering dier waterplaatsen zal
worden gedaan.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wet
houders naar aanleiding der opmerking van den hoer
Koopmans, het advies hebben ingewonnen van den Direc
teur der stadsreiniging en den veemarktmeester, die
beiden van oordeel zijn, dat vermeerdering van het aan
tal urinoirs op de veemarkt niet noodig is. Over 't geheel
achten zij den toestand voldoende; het publiek schijnt
aan de plaatsing der urinoirs nog niet gewond, maar
dat zal spoedig beter worden. Voorloopig zullen Burge
meester en Wethouders derhalve niet tot uitbreiding
overgaan.
Volgno. 149 wordt daarna goedgekeurd.
Volgno. 150. Diverse uitgaven ten behoeve van de
Veemarkt 705.
De heer van Ketwich Verschuur heeft reeds meermalen
de instelling van eene commissie voor de veemarkt be
sproken, 't zij deze worde samengesteld uit leden buiten
den Baad of uit leden dezer vergadering. In de Bonds
vergadering van 5 Sept. 1.1. heeft dit punt nog een
onderwerp van discussie uitgemaakt. Toen werd de
wenschelijkheid van zoodanige commissie o. a. ook door
spreker bepleit met het oog op het feit, dat in de laatste
jaren herhaaldelijk voorstellen, aangaande de veemarkt
van Burgemeester en Wethouders uitgegaan, na eerste
behandeling in openbare zitting, door dit college werden
terug genomen en herzien, dewijl ze bleken onnoodig
kostbaar te zijn of onvoldoende rekening te houden met
wat do statistiek omtrent den wekelijksehen vee-aanvoer
leerde en met do wenken, welke door de praktijk en
door den handel werden gegeven. Doch Burgemeester
en Wethouders blijven zich daartegen als onnoodig ver
zetten, niettegenstaande ook rapporteurs melding maken
van stemmen, die in de sectiën ten voordeele van zoo
danige commissie opgingen. Spreker zal thans daarop
niet verder aandringen, hopende dat op Burgemeester en
Wethouders toepasselijk zal zijn: Al doende leert men".
Verder trof het sprekers aandacht, dat nog 150.
voor desinfectie van de varkenshokken is uitgetrokken.
Nu dit echter niet meer plaats heeft, naar spreker ver
nam, zou hij willen vragen, of dit bedrag niet kan
worden geschrapt.
De Voorzitter weet niet precies of desinfectie tegen
woordig nog plaats vindt, 't Zou echter, in verband met
het heersehen van vlekziekte onder de varkens, in den
zomer noodig kunnen blijken en daarom gelooft spreker
dat het wenschelijk is den post op de begrooting te
houden. Mocht men van oordeel zijn, dat ontsmetting
achterwege kan blijven, dan wordt het bedrag natuurlijk
niet uitgegeven.
De heer van Ketwich Verschuur zou Burgemeester en
Wethouders dan willen vragen, hiernaar een onderzoek
te willen instellen, opdat het doen van onnoodige uit
gaven worde voorkomen.
De Voorzitter kan den heer van Ketwich Verschuur
de verzekering geven, dat, als het niet noodig blijkt te
zijn, van het crediet geen gebruik zal worden gemaakt.
Volgno. 150 wordt hierop met algemeene stemmen
aangenomen. Evenzoo de volgnos. 151 158.
Volgno. 159. Onderhoud van gebouwen ƒ3562.50.
De heer Besuijen vestigt de aandacht op eene onnauw
keurigheid iu de specificatie van dit volgno. Zeggen
Burgemeester en Wethouders, dat zij de onduidelijkheid
daarvan niet kunnen toegeven, dan wil spreker op het
volgende wijzen
liet voormalig Waaggebouw, het gebouw St. Jobsleen
no. 255 en dat in de Catharinebuurt worden onder ge
woon onderhout/ genoemd, waarvan de kosten voor alle
daargenoemde gebouwen op 746.worden geraamd.
Voorts worden zij onderaan op dezelfde bladzijde nog
weer eens onder gewoon onderhoud opgenoemd, en wel
het voormalig Waaggebouw tot een bedrag van 8U.
het gebouw St. Jobsleen voor 150.waarin ƒ135.
voor de schoonmaakster is begrepen en voor dat in de
Catharinabuurt 20.
Hier schijnt dus tweemaal voor dezelfde gebouwen
geld te worden uitgetrokken voor 't zelfde doel gewoon
onderhoud.
Gaarne zou spreker worden ingelicht, wat hiervan de
bedoeling is. Men zal moeten toestemmen, dat het nu
onduidelijk is; daarom vraagt spreker of het niet beter
was uitgetrokken onder één hoofd.
De lieer Jansen wijst er op, dat rapporteurs in hun
verslag reeds de gewenschte verbetering hebben onder
steund. Voor een leek lijkt het vreemd, tweemaal het
zelfde onder elkaar te zien uitgetrokken, eerst voor ieder
gebouw wat liet gewone en dan wat het buitengewone
onderhoud betreft Bapporteurs geven dan ook Burge
meester en Wethouders in overweging den Directeur der
Gemeentewerken te verzoeken, in het vervolg deze be
grooting op kleiner schaal in te richten waardoor deze
in duidelijkheid zal winnen, vooral voor den oningewijde.
De heer Beekhuis acht de gemaakte opmerkingen niet
onjuist en hij geeft do toezegging, dat bij volgende bo-