234 Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. eenmaal in de negen dagen een vrije dag zou kunnen worden verschaft. Bij de 3e klasse zijn de agenten in brigades en ploegen ingedeeld, zoo, dat wanneer twee agenten meer worden aangesteld, het mogelijk is, een vrije dag in de zeven dagen toe te kennen. Om dit den Burgemeester mogelijk te maken, stelt spreker voor Volgno. 178 te verhoogen met 2 X 500.(trac- tement) -+■ 2 X ƒ72.(vrije kleeding) ƒ1144. Boze nieuwe agenten moeten evenwel ook hun vrije dagen hebben, zoodat dit bedrag verhoogd met uurloonen voor hen vervangende 4e klasse agenten, kan worden ge steld op ƒ1300.— Daarmede kan de Burgemeester den 3e klasse agenten, die zulk een zwaren dienst hebben, 1 vrijen dag in de 7 dagen, 1 vrijen Zondag in de 7 weken geven. Als deze verbetering wordt ingevoerd zal er vreugde heerschen bij de politie. Spreker hoopt van harte, dat het hoofd der politie, de Burgemeester, er toe moge be sluiten. Natuurlijk is het groote bezwaar van het voortdurend opleggen van overuren daarmede niet verholpen. Doch ook hierin is wel verbetering aan te brengen. In Amsterdam heeft men indertijd besloten, do over uren te betalen a ƒ0.25 per uur; de gemeente heeft immers geen recht op gratis diensturen. Het gevolg was dat het aantal overuren zeer werd ingekrompen, de uren moesten nu verantwoord worden en toen bleek plotseling dat heel wat beuzelingen achterwege bleven. Als hiervoor te dezer stede ƒ300. - wordt uitgetrokken, zal het misschien blijken, dat niet meer dan ƒ100.- noodig is. Onder volgno. 178 komen ook nog voor 2 surveillan ten in den Prinsentuin a ƒ8.50; voor seizoen-arbeid is dat te laag betaald. Zij doen slechts 28 weken dienst in het jaar en dan acht spreker 9.— belooning niette hoog. Zelfs bij donker moeten zij nog in den tuin dienst doen, het laatste jaar tot 10 of 11 uur's avonds. Waar om? vraagt spreker. In tdonker kan toch geen toezicht worden uitgeoefend. Niemand heeft in den niet verlichten tuin iets te maken en men zal na lang zoeken er ook alleen dat vinden, wat er beter buiten ware. Spreker's voorstel is dus: verhooging van volgno. 178 voor 2 agenten 3e klasseƒ1300. voor overureno00. loonsverhooging der surveillanten 28. Totaal J 1628. Dit voorstel wordt ondersteund eii komt dus in be handeling. De heer Schooiulerniark meent, dat als men den vo- rigcn spreker hoort, men zou zeggen, dat de politie-agenten hier een allertreurigst leven hebben. Wat er van liet door den heer Besuijen medegedeelde waar is, kan spre ker niet uitmakenwM wat daarvan niet waar is. En dan moet spreker in de eerste plaats positief tegenspreken de bewering dat de agenten 11 ii 12 uur per etmaal zouden moeten werken; ze zijn wel is waar gedurende dien tijd in dienst, maar daar gaat af 3 a 4 uur rust per etmaal, zoodat in werkelijkheid slechts een werktijd van 8 ii 9 uur overblijft. Spreker bewondert den heer Besuijen, dat deze zoo precies weet te zeggen hoe de regeling der diensturen moet zijn. Spreker is overtuigd dat de lieer Heg de meest welwillende man is voor zijn agenten, maar hij verlangt orde en zoo ergens dan dient bij een politiecorps orde te wezen. Wat nu den vrijen Zondag betreft, de meeste agenten gevoelen niet zooveel behoefte om naar de kerk te gaan, doch indien zij dat wenschen wordt liet hun toegestaan, altijd wanneer de dienst het toelaat. Voorts noemt spreker het een grove onwaarheiddat de vrije dagen der agenten willekeurig zouden worden in gehouden moet toevallig op zoo'n vrijen dag dienst wor den gedaan, dan vervalt hij wel is waar, maar de agenten krijgen dan vrij op een anderen dag. Spreker meent verder te moeten opkomen tegen de wijze waarop de heer Besuijen hier een ambtenaar in het debat betrekt, die bij ons allen zoo hoog staat aangeschreven. De Voorzitter wenscht op te merken, dat het den lieer Besuijen blijkbaar te doen is om zijn hart eens lucht te geven over politiezaken. Trouwens de Baad kan niet beslissen over de maatregelen, door dien spreker aan bevolen die beslissing berust bij den Burgemeester, en meer over den post te spreken geeft al weinig. De Burgemeester kan de opmerkingen in het verslag lezen, en, indien hem dit noodig of wenschelijk dunkt, veran deringen in de inrichting der politie aanbrengen c. q. daaromtrent voorstellen doen. Overigens acht spreker het amendement onaannemelijk. De regeling en inrichting der politie is vastgesteld bij verordening. Voor onderscheidene wijzigingen, door den heer Besuijen voorgesteld, zal dus wijziging der betrek- keljjke verordening noodig zijn. Zelfs stellen Burge meester en Wethouders, volgens de verordening, de bezol digingen der agenten vast op voorstel van den Burgemeester. Nu spreekt het van zelf, dat die verhooging hier niet bij amendement kan worden bepaald. De Burgemeester zou het eenvoudig naast zich neer kunnen leggen. De lieer Hijikema wil de door den heer Besuijen gemaakte opmerking omtrent de opening en de sluiting van den Prinsentuin even beantwoorden. Het al of niet wenschelijke om dien tuin in den zomer des avonds Vroeger te sluiten, daargelaten, wil spreker coustateeren, dat de heer Besuijen in eene dwaling verkeert als hij meent, dat dit te voren anders zou zijn geweestde verordening op het gebruik en beheer van den Prinsen tuin, geeft omtrent de opening en de sluiting in art. 2 bindende voorschriften. De heer Besuijen antwoordt den heer Schoondermark, dat diens vurige speech geen weerlegging is geweest van sprekers argumenten, maar een pleidooi voor den persoon van den lieer Heg. Spreker handhaaft hetgeen hij heeft gezegd van het opleggen der boeten voor lichte vergrijpen. De personen, die hem dit hebben medegedeeld, zijn bij spreker minstens even geloofwaardig als de heer Schoondermark. De 11 uren zijn diensturen: het vertoe ven in het wachtlokaal is geen rusttijd. Dat er orde moet zijn, behoeft de heer Schoondermark spreker niet te vertellen. Of de agenten behoefte gevoelen, de kerk te bezoeken, moeten ze zelf uitmaken spreker consta teert, dat ze tegenwoordig daartoe slechts 3 of 4 koer per jaar de gelegenheid hebben. En het staat vast, dat de vrije dagen hun gemakkelijk worden afgenomen. De door den Voorzitter gemaakte opmerkingen vindt spreker over het geheel zeer juist. Maar dat sprekers amendement onaannemelijk zou zijn, geeft hij niet toe. Zelf heeft de Voorzitter gezegd, dat de Burgemeester het met sommige van de door spreker in het debat ge brachte opmerkingen misschien eens zal kunnen zijn het is te hopen, dat in elk geval zoo zal bevonden worden met de opmerkingen omtrent do wenschelijkheid van het verstrekken van meer vrije dagen. Stel, dat dit het ge val wordt, dan zal daarin thans niet kunnen worden voorzien. Spreker wil den Burgemeester de middelen verschaffen, waardoor het mogelijk wordt het personeel uit te breiden. Spreker heeft alleen gezegd, dat het ver hoogde bedrag kan gebruikt worden voor de aanstelling van twee politie-agenten, hij heeft niet gezegd, dat twee politie-agenten meer moesten worden aangesteld. De Voorzitter doet opmerken, dat wanneer de Bur- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. 235 genieester het noodig acht het getal politie-agenten te vermeerderen, hij dan wel zal komen met een wijzi ging der verordening. Werd het amendement-Besuijen aangenomen, dan zou de Burgemeester dit eenvoudig naast zich kunnen neerleggen. Spreker herhaalt wat hij reeds zoo straks gezegd heeft, dat het amendement on aannemelijk is. De heer Jansen wil motiveeren, waarom hij tegen het amendement-Besuijen zal stemmen. Tegenstemmen heeft van zijn kant hier niet de beteekenis, dat spreker tegen uitbreiding van het politiecorps is ook rapporteurs is ter oore gekomen, dat het vooral des nachts aan vol doende surveillance hapert en dat het zeker aanbeveling verdient, dat er een paar meer worden aangesteld. Als spreker tegenstemt, dan doet hij dit op de gronden door den Voorzitter aangevoerd. Komt er dus voor later van Burgemeester en Wet houders een voorstel tot verhooging van dezen post, dan zal hij daar vóór wezen. De heer Besuijen acht het naar aanleiding van de ge maakte opmerkingen beter, zijn voorstel te splitsen. Spre ker stelt daarom voor den post te verhoogen in de eerste plaats met een bedrag van 1600.opdat aan de politie agenten meer vrije dagen kunnen worden toegekend, en in de tweede plaats niet een bedrag van 28.voor loonsverhooging van de surveillanten in den Prinsentuin. De Voorzitter wenscht er op te wijzen, dat aan de zaak niets veranderd kan worden, zij gaat den Burge meester aan. Als deze van oordeel is, dat er meer agen ten moeten komen, kan hij daartoe voorstellen bij den Baad ter tafel brengen. Thans loopt men in een krin getje rond. Wat de surveillanten in den Prinsentuin betreft, deze zijn bljj dat zehun baantje hebben. Een van hen is 's winters ook in dienst der gemeente. Zij staan nu onder den Commissaris van Politie waarbij zij zich dagelijks aanmelden. Spreker vindt geen redenen, om bun tractement te verhoogen, ƒ8.50 schijnt eene vrij voldoende belooning voor menschen, die anders niet veel kunnen presteeren. De heer Besuijen wil nog een enkel woord zeggen dat de surveillanten, zooals de Voorzitter het uitdrukte blij zijn met dit baantje, is geen argument tegen verhoo ging. Misschien kan dit ook gezegd worden van onzen Voorzitter of Directeur van Gemeentewerken en niemand zou daarin aanleiding zien om een loon van ƒ8.50 te bepleiten. Wel is waar verrichten ze geen zwaren ar beid, maar waar, zooals wordt verklaard, een bedrag van ƒ9.noodig is voor noodzakelijk levensonderhoud, gaat het toch weer niet aan den surveillanten minder te geven. Het voorstel om den post met 1600.te verhoogen, wordt verworpen met 13 tegen 2 stemmen, die van de heeren Besuijen en Koopmans. Het tweede voorstel tot verhooging van den post met 28.wordt eveneens verworpen, met 10 tegen 5 stemmen, die van de heeren Besuijen, Koopmans, Schoon dermark, Jansen en Tromp. De lieer Tromp zou Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven de verordening op het wiel- rijden te herzien. De omstandigheid, dat in vele straten thans niet mag worden gereden, terwijl het verkeer er toch beperkt is, b.v. in de Minnemastraat en de Post- straat, is voor de wielrijders zeer hinderlijk en geeft tot eene herziening alle reden. De heer Beekhuis kan den vorigen spreker mededeelen, dat hij het persoonlijk met hem eens is. Inderdaad zijn zeer veel straten voor wielrijders afgesloten. Doch dit is geschied op advies van den Frieschen Wielrjjdersbond. Daarom zijn Burgemeester en Wethouders huiverig, daarin verandering te brengen. Slechts voor een enkele, thans verboden straat, zou eene uitzondering kunnen worden gemaakt. De heer Tromp meent dat aan dit advies nu genoeg eer is bewezen, en waar bovendien de practijk ook al aan den Wethouder voor openbare werken heeft geleerd, dat herziening der verordening noodzakelijk is, dient daarmede niet langer te worden gewacht. De heer Beekhuis kan den heer Tromp de verzekering geven, dat deze zaak door hem bij Burgemeester en Wethouders ter sprake zal worden gebracht. De heer Besuijen kan zich in dezen wel bij den heer Tromp aansluiten waar hij het over rijwielen heeft. Ook hij is van meening, dat te veel straten voor het rijwiel- verkeer zijn afgesloten. Hij wijst er echter op, dat het afrijden van de Pijlsteeg door wagens gevaar kan ople veren. De straat heeft daar een aanmerkelijke helling, het is bij het begin dier steeg het hoogste punt van de stad. Afrijdende wagens komen dikwijls in aanraking met het tegenoverliggende trottoir van het St. Anthony Gasthuis. Spreker heeft het eenmaal bijgewoond, dat een rijtuig tegen het trottoir reed, een wiel brak, het rijtuig omsloeg en het een wonder mag heeten dat de inzittenden er ongedeerd afkwamen. Voor eenige weken is een wagen, met turf geladen, in het hek van het gast huis gereden, waardoor dit gedeeltelijk werd vernield. De Pijlsteeg mag niet door rijwielen worden afgereden, waarom dan wel door wagens, die zooveel meer gevaar opleveren. Een aantal kinderen speelt steeds in de kerkstraat en voor het St. Anthony Gasthuis en bevindt zich in gevaar. Men dient hier maatregelen te nemen, te meer, daar het rij tuig verkeer gemakkelijk door de Gr. Kerkstraat langs het Jacobijner Kerkhof kan worden geleid. Men dempe den put voor het kalf verdronken is. De Voorzitter merkt op, dat men nu eens kan zien hoe lastig het voor Burgemeester en Wethouders is deze zaak te regelenwaar de een uitbreiding voorstaat, bepleit de ander inkrimping. Spreker wil daarom ook niets anders zeggen, dan dat Burgemeester en Wethouders zullen overwegen of en in hoever herziening der veror dening noodzakelijk is te achten. Volgnos. 178 195 worden daarna ongewijzigd goed gekeurd. Volgno. 196. Verlies van de Bank van Leening. Memorie. De heer Koopmans heeft in de sectio-vergadering dezen post ook besproken en gevraagd waarom hij voor memorie was uitgetrokken. Toen werd hem geantwoord, dat er nooit winst werd gemaakt. Weinig leden weten misschien, waardoor dat wordt veroorzaakt. Het vorige jaar is dit punt ook ter sprake gekomen, toen zeidc de heer Du pare in de vergadering van 19 Juni 1904: „Er werd toen besloten er oen memoriepost van te „maken, zoowel in ontvang als in uitgaaf, opdat c. q. „de ontvangst ten voordeele en het verlies ten nadeele „van de gemeente zou komen. Als er inderdaad eens „verlies komt, zal de gemeente dat moeten dekken." Spreker komt daar thans op terug en wenscht Bur gemeester en Wethouders in overweging te geven, in het vervolg onder dit hoofd geen memorie- doch een cijfer- post uit te trekken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 13