238 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 Xovemher 1905.
onderwijzer stelt zich in contact met de ouders, hij
tracht zijn invloed aan te wenden om, wanneer de ouders
daartoe in staat zijn, het daarheen te leiden dat zij hunne
kinderen behoorlijk verzorgen. Is bij de ouders onver
mogen of besliste onwil (wat wel zelden of' nooit voor
zal komen) in 't spel, dan treedt hij handelend op en
zorgt door verstrekking van een bon voor onmiddellijke
voorziening in de behoefte. Spoedig kent de onderwijzer
de families en weet hoe te handelen. Door verstrekking
van een bon waarop de een of andere leverancier het
benoodigdo afgeeft wordt veel vlugger in de behoefte
voorzien dan thans het geval is, nu soms 14 dagen ver
strijken tusschen het constateeren der behoefte en de
voorziening daarin. Spreker is overtuigd, dat de onder
wijzers' en onderwijzeressen, gaarne deze taak op zich
zullen nemen.
Eeu uittreksel uit liet dour den lieer Besuijeu in de Leeuwarder Cou- i
rant ingezonden stuk betreffende eene door hem ingestelde enquête inzake
sclioolvoeding en kleediug volgt hieronder:
„ik wijs op het goed binnenkomen der beantwoorde vragenlijsten
waardoor de conclusies zeer vertrouwbaar worden.
Het onderzoek besloeg 1411 kinderen in 40 klassen, welke dus gemid
deld met 05 kinderen bezet zijn. Zes klassen telden meer dan 10 kin
deren, dus kwamen boven het aantal genoemd in art. 7 Verorden. Oeni*
Blad 11 van 1004. Een eu ander bleek uit de beantwoording van
Vraag 1 Hoc groot is het aantal leerlingen moer klasse
Op vraag II /jijt ge van oordeeldat slechte voeding en kleeding der
kinderen ten ongunstigen invloed hebben op den gang en de resultaten van i
het onderwijsantwoordde niemand ontkennend.
34 antwoordden zelfs metnatuurlijk, zeker, ongetwijfeld, enz.
5 plaatsten daarbij een opmerking.
1 beantwoordde de vraag niet.
40 totaal.
Vraag 111ls hetvolgens moe meeningvoldoende, dat er alleen klom- j
pen worden verschaft
of bestaat er ook gebrek aan sokken en kousen
Constateerden 21 gebrek aan kousen en sokkeu.
15 gebrek aan kousen en sokken met toevoeging vau de
woorden ,,b\j sommigen".
2 drongen zeer sterk aan op verstrekking.
2 gaven geen antwoord. (Deze 2 zijn de bovengenoem-
deu, die alleen vermeldden dat zij tegen gemeentezorg
waren en verder steeds voorkomen ouder de niet
antwoordenden).
40 totaal.
ConclusieAlgemeen oordeel, dat gebrek bestaat
aan kousen e u sokken.
Vraag IV alinea 1 Was, naar moe meening, de uitreiking van klompen
in vorige jaren voldoende
30 zonder eeuig voorbehoud Neen.
3 ziju met vorige jaren niet bekend.
1 dacht van wel.
2 misschien vermiudcriug beter.
4 geen antwoord.
10 totaal.
Conclusie V a n d e 3 3 die deze vraag beantwoordden,
z ij u 3 0 b c s 1 i s t v a n m e e n i n g d a t d e v o o r z i e n i n g o n-
voldoende was, slechts 3 hebben e e 11 a n d e e m e e u i u g
e u drukten die in vage termen uit.
Opmerkingen der 30 bovciigeiioeuiden naar aanleiding van vraag IV
alinea 2. /Zoo neen acht ge dan uitbreiding volgens het nu toegepaste
systeem icenschelijk 'l
16 drongen aan op uitbreiding van het aantal klompen, uitbreiding kin
dertal dat ontvangt en langer duur van voorziening.
8 klaagden zeer over voel te laugo tijdruimte tusschen aanvraag en
uitreiking.
1 wilden onderzoek afschaffen.
3 vonden systeem goed, 1 meent dat ouders niet met de gelegenheid
tot aanvragen bekend zijn.
4 verklaarden zonder verdere opmerking systeem niet goed
Naar aanleiding van vraag IV alinea 3 of zoudt ge uitreiking van
klompen aan alle kinderen der Sde kl. scholen meer gewcnscht achten
N. B. Bij de tegenwoordige regeling is het zeer goed mogelijkdat
oudersdie wel klompen voor hunne kinderen noodig hebben, ze niet aan
vragen, om een onderzoek te vermijden. Door de klompen voor alle kin
deren zonder onderscheid verkrijgbaar te stellen, zouden ook deze stille
armen geholpen worden.
13 uitreiking aan alle kinderen gewenscht.
19 niet
2 wenschteu hierover geen oordeel te vellen.
6 gaven geen antwoord.
40 totaal.
CouclusioHierover wordt zeer verschillend ge
oordeeld.
De beantwoording van vraag V Acht ge uitreiking van sokken en
kousen gewenscht aan
a. enkele kinderen t
b. alle kinderen
luidde
25 sokkeu en kousen aan enkele kinderen.
10 alle
5 geen antwoord.
40 totaal.
ConclusieWat de noodzakelijkheid van uitreiking
betreft, zelfde als conclusie b ij vraag III. Wat
systeem b e 11 e f t, zelfde conclusie als b ij IV
alinea 3.
Vraag VI Hoeveel paar klompen zijn volgens uw oordeel noodig per
kind per jaar
Hoeveel paar sokken
Hoeveel paar kousen
Werd te verschillend beantwoord 29 koudeu hierop niet antwoorden.
Vraag VII Is liet verschaf en van andere kleedingstukken jassen
mantels, enz.,) geioenseht aan
a% enkele kinderen
b. alle kinderen t
26 wilden enkele kinderen nog andere kleedingstukken verschaffen.
3 wilden alle kinderen nog andere kleedingstukken verschaffen.
1 wilde voorloopig geen andere kleedingstukken verschaffen.
2 wilden geen andere kleedingstukken verschaffen.
8 antwoordden niet.
40 totaal.
Conclusie In 2 9 vau de 32 antwoorden w e n s c h t e
men behalve kousen en sokken, nog andere klee
dingstukken te verschaffen.
Genoemd werden schoolpautolfels, schoolcape, ouderkleereu. jas en
mantels.
Vraag VilI Aelit u sehoolvoeding noodig met het oog op loet onderwijs?
28 vóór sclioolvoeding.
4 tegen
7 verklaren zich tegen gemeentezorg.
1 geen antwoord.
40 totaal.
Conclusie De g r o o t o meerderheid is van oordeel
dat aan school voeding behoefte bestaat.
De opmerkingen naar aanleiding van vraag IX: Zijn u treffende feiten
bekendwaaruit blijkt, dat sehoolvoeding en kleeding noodzakelijk zijn
zijn voor vermelding hier minder geschikt, alleen vestig ik er de aan
dacht op, dat 5 onderwijzers, zonder daar speciaal naar gevraagd te ziju,
berichtten, dat schoolverzuim wegens gebrek aan schoeisel onder hun
leerlingen voorkomt, terwijl ook geklaagd werd over slechte inrichting
van school 5 cn 9.
Ziedaar den uitslag, zoo nauwgezet mogelijk opgemaakt en vermeld.
Algemeen was het oordeel dat slechte voeding en kleediug een onguu-
stigon invloed hebben op den gang en resultaten van het ouderwijs. Al
gemeen was het oordeel dat gebrek bestaat aan kousen en sokken. Groot
was de meerderheid welke meende dat de klompenuitreiking in vorige
jaren onvoldoende was. dat ook liet verschaffen van andere kleeding
stukken en voeding gewenscht is.
Volgt onmiddellijk uit, dat in liet belang van het onderwijs aan het
arme schoolkind gegeven, allereerst moet worden overgegaan tot ruimer
verschaffen vau klompen en verkrijgbaarstelliug van kousen en sokken,
vervolgens een begin gemaakt dient te wurdon met verschaffing van
schoolpautolfels, andere kleedingstukken en oeding.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. 239
Gewis zal men mij tegenvoeron 'lat in vele gevallen ile schuld ligt bij
de ouders, dat men vooral ilie ouders niet in het kwaad moet stijven.
Inderdaad ik wil wol aannemen dat er ouders zijn, die meer konden doen,
ik erken dat zelfs, maar worden die beter door het kind niet in de
gelegenheid te stellen liet ouderwijs te yeniclcn 1 ui' is liet edeier eu
tegelijkertijd practischer te zurgou, dat de komende generatie heter zal
zijn, door de kinderen van die weinig plielithesefhehbende ouders zoo
goed mogelijk te ontwikkelen, waardoor zij wat vorder van dun stam
zullen rellen dan zonder die ontwikkeling te verwachten is y Hot waren
gulden woorden die mijn geachte collega, de heer Dnparc, kort geleden
schreef in het, Ilbld.
„De vraag mag gedaan worden of de gemeenteraden wel hebben inge
zien hoc wreed zij handelen, de onschuldige kinderen „v oor de
zonden der onder s" te laten booten enz."
Geen gepraat dus over wat achtor de kinderen staat maar getracht
naar behoorlijke voorziening in behoefte, gezocht naar een bruikbaar
systeem.
De behoefte worde niet langer uitgemaakt op do wijze zooals dat tut
heden geschiedde, 't Komt mij voor dat liet heter ware wanneer men
den klasse-onderwijzer iiet uordeelen, waar in liet belang van liet onder
wijs voeding en kleediug moest worden verschaft. Zij konden zich aller
eerst overtuigen of door bespreking met ouders hij huisbezoek verbetering
kon worden aangebracht. Zijn de ouders daartoe huiten staat uf zoo
gedegenereerd dat zij, hoewol bij machte, tocli weigeren (ik vermoed dal
deze laatste soort in aantal zeer, zeer miniem zal zijn), dan verstrekko
men onmiddellijk een bon, waarvoor liet betrokken kind kan halen wat
door den onderwijzer wordt noodig geoordeeld en dus is ingevuld. Zoo
kan hiuiiou een uur de voorziening plaats vinden. Op deze wijze helpt
men tevens niet alleen schreeuwende maar ook stille armoede. Bij do
degelijkheid van liet tegenwoordig Nedcrlandsch onderwijzerscorps is meu
vrijwel verzekerd van behoorlijke uitvoering. De moeste der ingekomen
antwoorden getuigden van grootc liefde der oiiderwijzers(essen) voer de
aan hun zorg toevertrouwde kinderen,
Hen neme met deze regeling eens een proof."
l)o hoer van Ketwich Verschuur vergist zich niet, als
hij zegt, dat er een rilling door de gemoederen van onze
medeburgers is gegaan, toen zij op 3 Nov. j. I. in de
Leeuwarder Courant bet „J'accuse" van denbeer Besujjen
lazen tegen allen, die zicb in deze gemeente met de
verzot-ging van arme kinderen bezighoudenmen zag
hier door dat raadslid Amsterdamsclie toestanden van
ellende onder de laagste volksklasse aldaar geschilderd.
Spreker hoopt die gemoederen gerust te kunnen stellen
en te kunnen aantounen, dat de gevierde Fransche schrij
ver destijds met vrjjwat meer recht zijne besehuldiging
uitsprak dan de lieer Besujjen, waar hij hen, die hier
ter stede met goed gevolg de ellende dor armoede
trachten te lenigen, van plichtsverzuim betichtte.
Spreker zal beginnen met hetgeen door den lieer Be
sujjen, zooeven het laatst als argument voor de verhoo
ging van post no. 218 der begrooting voor 1900. „Kosten
van rechtstreeks van gemeentewege verstrekte voeding en
kleeding aan behoeftige schoolkinderen. (Raadsbesluit van
27 Aug. 1901)," is aangevoerd, dat n.l. elders in deze
veel meer wordt gedaan dan hier, maar de hoogere be
dragen in Ouststellingwerf, Opsterland, Schoterland,
Smalliugerland, Sneek, enz. (om bij .Friesland te blijven)
voor dit doel op de resp. begrootingen uitgetrokken, be
wijzen o.a., dat aldaar minder door particulieren wordt
gedaan; dat te Leeuwarden seder 1901 steeds met een
mindere som kon worden volstaan, pleit ten gunste van
de toestanden alhier, wat de armenverzorging aangaat.
Wat door den lieer Besujjen thans wordt voorgesteld,
n.l. voor dien post ƒ1000.uit te trekken in plaats van
ƒ300.— is onaannemelijk, zoowel van een wettelijk- als
van een philantropisch standpunt, in 't kort hoopt spre
ker dit aan te toonen. Eene opmerking ga vooraf. De
heer Besujjen zegt in de Leeuwarder Courant van 3
Nov. 1.1., dat zes klassen (van de 42) meer dan 40 kin
deren telden en dus kwamen boven het aantal, genoemd
in artikel 7 der verordening, gemeenteblad no. 14 van
1904, regelende het aantal kinderen, dat elk lokaal zal
bevattenop dit feit, dat hier als eene onregelmatigheid
wordt voorgesteld, zoude de heer Besujjen niet gewezen
hebben, indien hjj de betrekkelijke verordening kende
ze zegt toch, dat als beginsel „ingewone omstandigheden"
geen locaal meer dan 40 leerlingen zal bevatten; de om
standigheden maken echter dikwijls liet toelaten van
enkele boven de 40 leerlingen noodzakelijk, zooals de
aangiften van nieuwe, in verband met degenen, die wegens
onvoldoende vorderingen doorziekte, onoplettendheid enz.
in hun klasse zijn blijven zitten, het van elders naar hier
verhuizen van gezinnen niet kinderen van verschillenden
leeftijd enz., er is alzoo niet altijd streng de hand aan
te houden, doch 't gebeurt zooveel doenlijk.
Het iretteHjlstandpunt.
De betrekkelijke begrootingspost No. 218 zoooven ge
noemd, steunt op artikel 35 der Leerplichtwet dat bepaalt:
„Ter bevordering van het schoolbezoek is de gemeenteraad
„bevoegd voeding en kleeding te verstrekken aan school
gaande kinderen voor wie daaraan behoefte bestaat,"
enz. Dit artikel werd bij amendement van de tegen
woordige Ministers Mr. van Kaalte en Kink ingelascht
en door Mr. van Kaalte als volgt toegelicht
„Het geldt een maatregel ter bevordering van bet
„getrouw schoolbezoek, ten doel hebbende, dat het on-
„derwjjs, door dergeljjk schoolbezoek, werkelijk behoorlijk
„genoten kan worden een maatregel die geen onvoor
waardelijke verplichting aan de gemeente oplegt, doch
„deze zal helpen en steunen waar, (en hierop legt spreker
„den klemtoon) het particulier initiatief te hort schiet
en Minister Borgésius zeide alstoen o.a. „Waar gevraagd
„wordt of voedsel en kleediug alleen mogen gegeven
„worden, om de kinderen in staat te stellen de school te
„bezoeken, en niet om hen in staat te stellen, het onder-
wijs in voldoende mate te volgen, daar moet er op gewezen
„worden, dat art. 35 uitdrukkelljjk zegt: Ter bevor-
dering van het schoolbezoek." Daaruit volgt, dat uit de
„gemeentekas geen voedsel of kleeding- mag verstrekt
„worden aan leerlingen, van wie niet te vreezen is, dat
„zij uit hoofde van armoede de school zullen verzuimen."
Zoo ook bepaalt art. (1 van liet Koninklijk Besluit van
19 Nov. 1900, Staatsblad no. 202, dat de bevoegdheid
aan de gemeenten in art. 35 der Leerplichtwet gegeven
nader regelt
„Voeding en kleeding wordt alleen rechtstreeks ver
strekt aan kinderen, die, uit hoofde van gebrek aan voeding
„of kleeding, niet of niet trouw ter school komen, of van
„wie het te verwachten is, dat zjj zonder verstrekking
„van voeding of kleeding, niet geregeld de school zullen
„blijven bezoeken", welke uitzondering op den gestelden
regel aanwezig is, indien de kinderen, zooals Minister
Borgésius zich uitdrukt, zóó uitgehongerd en kleeding-
loos zijn, dat de vrees voor aanstaand Schoolverzuim
gegrond is dergelijke toestanden komen echter, zooals
spreker dit nader zal aantoonen, in Leeuwarden niet voor.
Derhalve is art. 35 Leerplichtwet in den regel slechts
dan toepasselijk, als de kinderen niet of niet getrouw
ter school komen. Is nu voor de philantropic, die daar
buiten valt, te Leeuwarden aanleiding
Spreker zal de commissie tot wering van schoolverzuim
laten sprekendaarin hebben zitting de hoeren Mr. J.
M. van I lettinga Tromp, Vosman, Bij de Lejj, Bresson, Bran
denburg, Vijver, Koorda en Mevrouw StellingwerffJen-
tiuk, waaronder personen, die wellicht óók de heer Besujjen
geloofwaardig acht. In haar verslag over 1903 aan dezen
Kaad uitgebracht, leest men op hlz. 181 van het Gemeen
teverslag waarin het is opgenomen „Armoede en als
„gevolg daarvan, gebrek aan schoeisel, zjjn slechts in
„zeer enkele gevallen oorzaak geweest van schoolverzuim",
en in dat over 1904 op hlz. 147 aldaar „Armoede en
„gebrek aan schoeisel zijn in zes gevallen oorzaak geweest
„van schoolverzuim".
Van «enigszins ernstig schoolverzuim in deze gemeente
ten gevolge vin armoede, is alzoo bewezen geen sprake
te zjj ii en voor eene meer uitgebreide toepassing van
art. 35 der Leerplichtwet als die welke hier tot heden
met den post no. 218 der begrooting ad 300 bestreden
werd, is gebleken geen reden te bestaanalhier eindigt
de toepassing (behoudens ecnige klompen) zoodra liet