214 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1005.
Jongbloed was dus de laagste inschrijver, doch heeft
de gemeente daarbij iets gewonnen Voortdurend was het
een lijden, zoodat de begrooting van 1904 werd gedrukt
bij Mi edema.
Het gevolg is geweest, dat Jongbloed van het gewone
gemeentewerk werd ontheven en dit bij nieuwe aanbe
steding is gegund aan de firma Miedema.
liet moge voor Burgemeester en Wethouders een leer
zijn geweest en spreker geeft hun naar aanleiding van
een en ander in overweging, in de voorwaarden van
aanbesteding arbeidsvoorwaarden te doen opnemen, on
geveer gelijk als zoo juist aangegeven. Spreker vestigt
nog speciaal de aandacht op de wenschelijkheid om be
taling der overuren der typo's te regelen of ze desnoods
geheel te verbieden.
Sprekers tweede opmerking betreft het antwoord van
Burgemeester en Wethouders op de vraag, waarom in
het jaarverslag der gemeente met geen letter wordt ge
rept over de plaatselijke neutrale arbeidersbeweging, b.v.
over vereenigingeu als de afd. Leeuwarden van den Tim-
merliedenbond, goedgekeurd bij Kon. besluit van 22
April 1894, de Gemeentewerklieden-Vereeniging „Ons
Belang", den Leeuwarder Bestuurdersbond enz.
Burgemeester en Wethouders antwoorden hierop, dat
wanneer door de vakvereenigingen verslagen worden in
gezonden, daarvan zal worden opgenomen, wat van alge
meen belang wordt geacht.
Doch dan begrijpt spreker niet de bedoeling van post
112 der begrooting, waarbij 20.wordt uitgetrokken
voor een persoon, die belast is met het verzamelen en
verstrekken van gegevens voor hot jaarverslag. Als de
vereenigingen dus allen hunne opgaven moeten inzenden
dan kan deze post vervallen, of geldt het inzenden alleen
voor vakvereenigingen
Thans komt spreker aan de fout in de begroeting ten
bedrage van ƒ17757.07).
Spreker zegt foutwant ondanks de meening van rap
porteurs, ondanks de aansluiting daarbij door Burgemeester
en Wethouders is hij vast overtuigd van de juistheid zijner
aanmerking, n.l. dat niet, zooals rapporteurs zeggen, post
141A- niet op zijn plaats is, maar dat in post 38 het woord
„memorie" moet worden vervangen door ƒ17757.07),
waardoor dus de inkomsten der gemeente met dat bedrag
worden verhoogd.
Om vooral niet verkeerd begrepen te worden, wenscht
spreker er speciaal de aandacht op te vestigen, dat hier
zijne aanmerking met cene onregelmatigheid in de meest
ongunstige beteekenis van het woord niets heeft uit te
staan. De fout is een administratieve onjuistheid, waar
tegen spreker als raadslid en tevens als boekhouder moet
opkomen.
De zaak zelve is zeer duidelijk en spreker kan zich
niet begrijpen welke motieven Burgemeester en Wethou
ders er toe hebben geleid om de juistheid zijner opmer
king niet te erkennen.
Wanneer een gemeente een zaak, een bedrijf exploi
teert, zal dit op de begrooting inHuenceercn; wordt er
winst gemaakt, dan zal die post als inkomsten moeten
worden geboekt, is er verlies, dan zal dit onder de uit
gaven van de begrooting komen te staan.
Bij de gasfabriek nu wordt volgens de rekening een
winst gemaakt van 17757.07& (naar zijne meening veel
meer, doch dit doet momenteel niets ter zake). Zij is
geschat op 17757.075, de begrooting zou dus een in
vloed tot dat bedrag moeten ondervinden.
Maar, zegt het gemeentebestuur, de winst wordt niet
aan de gemeente afgestaan, maar gebruikt voor schuld
delging van de gasfabriek; op de rekening dier fabriek
wordt de 17757.076 dus een uitgaafpost, zooals volgno.
141/.- aangeeft, evenals volgno. 141y ƒ5837.50.
Aan wie heeft nu de gasfabriek schuld Aan wie be
taalt ze dus die ƒ5837.50 en die 17.757.076
Wel, zeggen Burgemeester en Wethouders aan de ge
meente. Hieruit volgt dus zeer duidelijk, dat de gemeente
die beide sommen ontvangt en onder hare inkomsten
zal moeten vinden.
Wat is echter 't geval Men vindt onder de inkom
sten volgno 38, wel ƒ5837.50 uitgetrokken, maar de
post ad 17757.076 staat als memorie geboekt, terwijl
die post toch in congruente verhouding met 5837.50
staat. Men komt dus in de Leeuwarder begrooting twee
maal tegen de vermoedelijke winst van de gasfabriek
over 190(1, eenmaal is die bepaald als gevolg van schat
ting op 17.757.076, den andereu keer is zij pro me
morie geboekt.
Zegt men nu, zooals Burgemeester en Wethouders in
de memorie van antwoord de winst is wisselend, daar
om boeken we haar pro memorie, soit, maar dan ook
consequent en links en rechts, onder inkomsten en uit
gaven in de begrooting de post als pro memorie vermeld.
Schat men haar, wat naar sprekers meening beter is,
dan worde het eenmaal geschatte bedrag overal geplaatst.
Spreker begrijpt niet, hoe Burgemeester en Wethou-
i ders zoo halsstarrig kunnen zijn in hunne bewering, dat
hunne manier goed is; spreker is daarom verplicht het
volgende voor te stellen:
„De Baad besluit bij volgno. 38 art. 14 hoofdstuk
111 der begrooting voor 1906, bet woord memorie te
vervangen door 17.757.076, en het bedrag op te nemen
in de telling".
Het voorkomen van deze fout in de begrooting heeft
bij hem de vraag doen rijzen of het niet gewenseht is, de
begroeting ieder jaar door een accountant te doen onder
zoekeu, spreker geeft dit denkbeeld aan Burgemeester en
Wethouders in overweging; hij is er zeker van, dat, ware
deze zaak onder 't oog geweest van een erkend, bekwaam
kantoor van accountancy, hij zijne opmerking niet had
behoeven te maken.
De heeer Beerends haalt uit het sectie-rapport het
volgende aan
„In de 3e sectie is door een lid de opmerking gemaakt,
dat opnieuw de gewone uitgaven verre de gewone ont
vangsten overtreffen en raadt dringend aan, zoo het
eenigszins mogelijk is de ontvangsten hooger op te voeren."
Spreker beschouwt die opmerking voor de gemeente
van hoogst ernstigen aard en meende zich daarom niet
te mogen tevreden stellen met het antwoord van Burge
meester en Wethoudersdoch achtte een zelfstandig on
derzoek in dezen noodig.
De rekening over 1904, uit welker saldo is voortge
komen de eerste post op deze begroeting ad 68,757,70,
is opnieuw nagegaan moeten worden om te weten, of
dat bedrag is een batig slot van de gewone huishouding,
d. w. z. van de gewone ontvangsten en uitgaven. Dit
onderzoek was niet gemakkelijk de posten komen op
de rekening niet tegen elkander over te staan en er
zijn geen hoofden van rekening, waaruit het slot van
iedere rekening kan blijken.
Spreker moet zich daarom bepalen tot de buitengewone
ontvangsten en uitgaven. Daarbij bleek echter, dat ouder
de ontvangsten wel een afzonderlijk hoofdstuk voorkomt
voor buitengewone ontvangsten, doch dat een dergelijk
hoofdstuk voor buitengewone uitgaven ontbreekt.
Spreker heeft toen getracht, ouder de ontvangsten en
uitgaven de posten te vinden, die als buitengewone kun
nen worden beschouwd en kwam dan tot het resultaat
Voor buitengewone ontvangsten
Hoofdstuk VI
Volgnummer 73 Opbrengst geldleening 232670.60
73« Tijdelijke id. - 152400.
76 Verkoop van bouwterrein
N. Kanaal - 47477.63)
Totaal Hoofdstuk VI 432548.23)
Voor buitengewone uitgaven
(deze zijn niet ouder een Hoofdstuk saam-
gebracht en moesten van onder de posten
der gewone uitgaven worden uitgezocht)
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. 215
432.548.23i
Hoofdstuk III
afd. 6 no. 6, uitbreiding dei-
Veemarkt ƒ27474.61)
afd. 8 no. 1. voortzetting
werken N. Kanaal - 11593.20
afd. 8 no. 3. aankoop vastig
heden - 15739.36
Hoofdstuk VII
afd. 2 no. 8. stichting school
gebouwen - 26440.47
en Hoofdstuk VIII
No. 252 a Voor aflossing
van tijdelijke leeningen op
den dienst 1903 - 152400
en onder No. 252 b Voor
aflossing van de tijdelijke
leening voor aflossing van tij
delijke opgenomene gelden op
den dienst van 1903weer - 152400
Totaal der buitengewone uitgaven f 386047.64)
Zoodat de eerste de laatste met 46500.59
hebben overschreden. Blijft nu buiten beschouwing,
wat reeds van het saldo van 1904 op de nieuwe reke
ning is en moest worden overgebracht, dan komt het
spreker voor, dat het batig saldo op deze begrooting
aangebracht ad 68,757.70 niet kan zijn een batig saldo
uit de gewone middelen, maar dat die gewone ontvang
sten en uitgaven slechts een overschot aanwijzen van
22,257.11' 68,757.73 46,500.59 welk laatste
ontstond uit de buitengewone middelen), hetwelk verandert
in een nadeelig saldo, omdat dit overschot (ƒ22,257.11)
belangrijk lager is dan het bedrag als saldo gesteld aan
het hoofd der rekening van vorige jaren.
Spreker wil gaarne van Burgemeester en Wethouders
hieromtrent nadere inlichtingen, ook omtrent het bedrag
van 152.400 dat in de rekening tweemaal is opgenomen
voor aflossing van tijdelijke leeningen.
De Voorzitter meent den heer Besuijen naar aanleiding
van zijn verzoek omtrent de eischen der typografen te
moeten opmerken, dat bij gunning van het drukwerk
der gemeente bij openbare aanbesteding toch moeilijk
aan het gevraagde kan worden voldaan. Wel kan bij
eene nieuwe aanbesteding worden overwogen in hoeverre
in het bestek ook arbeidsvoorwaarden zouden kunnen
worden geregeld; dit punt zal alsdan door Burgemeester
en Wethouders onder de oogen worden gezien.
Wat betreft de opneming van gegevens omtrent neu
trale arbeidersvereenigingen, herhaalt spreker wat door
Burgemeester en Wethouders reeds in de Memorie van
Antwoord daaromtrent is gezegdals die organisaties
opgaven verstrekken zal daarvan in het verslag melding
worden gemaakt.
Ten slotte kan spreker mededeelen, dat de post ad
20, strekt ter belooning van den persoon, die belast is
met het verzamelen van gegevens voor het landbouw-
verslagdaarin worden opgaven gevraagd omtrent den
veestapel, de uitkomsten van den oogst enz. en deze be-
looning kan niet te hoog worden genoemd.
De heer Troelstra kan den heer Besuijen omtrent de
winst der gasfabriek ad 17.757.07) het volgende
mededeelen.
Voor de gasfabriek wordt eene afzonderlijke begrooting
opgemaakt en deze wordt in de gemeente-begrooting
opgenomen. Nu geeft de begrooting dier fabriek bij
raming een batig saldo tot bovengenoemd bedrag, 't welk
onder volgno. 141 k der uitgaven binnenslijns is uitge
trokken, terwijl de buitengewone aflossing onder volgno.
38 der inkomsten voor memorie is gesteld. Dat lijkt
vreemd bij den eersten indruk, doch daartegen kan al
dadelijk worden aangevoerd, dat die winst wel kan worden
begrootdoch dat zij volstrekt niet zeker is. Daarom is
het verstandig haar niet onder de inkomsten op te nemen.
Theoretisch is de opmerking van den heer Besuijen juist,
practiseh verdient echter de door Burgemeester en Wet
houders gevolgde wijze van handelen de voorkeur. Het
is trouwens geschied in overleg met den commies voor
finantiöu ter Provinciale Griffie, die dezelfde opmerking
maakte.
Deze manier heeft tot gevolg, dat, zoodra de werkelijke
finantiëele resultaten der gasfabriek bekend zijn en er
winst is behaald, de memoriepost bij wijziging der begrooting
in een cijferpost wordt veranderd; werd er anders ge
handeld en dadelijk op die inkomst gerekend, dan zou
het feit zich kunnen voordoen, dat de rekening'zou
sluiten met een tekort. Het betreft hier dus enkel een
maatregel van voorzichtigheid. Ook zou een andere
weg kunnen worden gevolgd, door het bedrag op „on
voorziene uitgaven" over te brengen doch men zou van
dit bedrag dan geen gebruik moeten maken de redenen
zijn dus geheel van practischen aard, die voor ieder
duidelijk moeten zijn. Er wordt slechts op een eventueel
te verkrijgen voordeel niet vooruitgeloopenblijkt er
inderdaad winst te zijn behaald, dan wordt zoo als gezegd
is, het bedrag bij wijziging in de begrooting voor 1906
gebracht en in de rekening over dat jaar opgenomen.
Wat de opmerkingen van den heer Beerends betreft,
het is spreker onmogelijk deze cijfers zoo direct na te
gaan en te controleeren. Die opmerkingen waren trouwens
in de sectiën beter op hare plaats geweest, dan zou daarop
in de memorie van antwoord kunnen zijn teruggekomen.
I it het oogpunt van den koopman moge de heer Beerends
gelijk kunnen hebben, de gevolgde wijze van handelen,
het batig saldo na aftrek van hetgoeu tot den eerst vol
genden dienst behoort over te brengen op den dan volgenden
dienst, is een steeds gevolgde regel. Overigens zij dien
geachten spreker opgemerkt dat in de „verantwoording"
van Burgemeester en Wethouders op de gemeeuterekening
steeds een staat voorkomt, waarin het overschot op elk
artikel is vermeld.
De heer Hijlkema hoorde den heer Besuijen den wensch
uitspreken, dat de begrooting der gasfabriek zou worden
nagezien door een accountant. Spreker kan dat lid
mededeelen dat de nieuwe finantiëele regeling dier fabriek
is ingericht overeenkomstig de aanwijzingen van den ac
countant Mr. Korthals Altes. Een geregelde jaarljjksehe
opname door een accountant wordt niet noodig geacht.
De heer Besuijen dankt voor de toezegging, door den
voorzitter gedaan omtrent de overweging tot opname van
bepalingen betreffende arbeidsvoorwaarden in de bestek
ken van aanbesteding der drukwerken. Tevens voor de
verklaring van post 112. Wat betreft de redeneering
van den heer Troelstra, die berust op een verkeerde
basis en is daardoor onjuist.
De heer Troelstra begint met te constateeren onder
groeten nadruk, dat bij post 141 sub k het bedrag
17757.07 staat binnenslijns. Tot tweemaal toe wordt
dit woord herhaald. Ware dit inderdaad zoo; stond het
bedrag onschuldig binnenslijns, spreker zou er vrede mee
hebben. Maar het bedrag staat wel is waar binnenslijns,
doch is begrepen in de telling der post f272925.99 en dat
bedrag staat builenslijnsdus ook liet bedrag 17757.07)
wordt opgenomen in de telling der begrooting. Door de
verkeerde basis vervalt nu de verdere redeneering van
den heer Troelstra.
De Commies voor de finantiën moge deze wijze van
handelen goedkeuren, spreker is vast overtuigd, dat het
foutief is.
Naar aanleiding van het gesprokene door den heer
Hijlkema, merkt spreker op, dat hetzelfde reeds in de
sectie is in 't midden gebracht. Toen daar door hem de
wenschelijkheid van het inwinnen van een accountants-
advies werd betoogd, verklaarde de heer Hijlkema dit
overbodig, omdat datgene, wat spreker noemde „een fout",
reeds onder 't oog van een accountant was geweest. Ware