218 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905.
De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat tengevolge
van eene drukfout, het maximum der jaarwedde, op voor
stel van den heer Feddema, op ƒ3500.— is gebracht.
Burgemeester en Wethouders meenen daarom zich van
eene beoordeeling van het voorstel des heeren Baart de
la Faille te kunnen onthouden en de beslissing aan den
Raad te moeten laten.
De heer Besuijen zegt het voorstel niet te zullen steu
nen; zooals bij reeds bij de salarisverhooging van dr. Poll
opmerkte, acht liij zich niet gerechtigd mede te werken
tot verhooging van dergelijke salarissen. Dit standpunt
heeft echter met een beoordeeling der capaciteiten van
bedoelden functionaris niets te maken.
Het voorstel van den heer Baart de la Faille wordt
in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 5
stemmen, die van de heeren Besuijen, Wilhclmjj, Jansen,
Burger en Koopinans.
liet volgnummer, verhoogd met J 200.—, wordt ver
volgens goedgekeurd.
De volgnos. 83118 worden ongewijzigd goedgekeurd
Volgno. 119. Onderhoud van puin-, grind- en straat
wegen ƒ7000.
De heer Besuijen had hierover het woord willen voeren
bij de algeineene beschouwingen, doch zag daarvan op
verzoek van den voorzitter af, die beter oordeelde, bij
de betrekkelijke posten in 't midden te brengen, wat
spreker noodig oordeelde. Hij meent, dat een bespre
king over den algemeenen toestand van bestrating,
rioleeriug en verlichting tot de meest urgente zaken
behoort. Men heeft hier te doen1met particuliere
straten2. met gemeentestraten; de bespreking daarvan is
door Burgemeester en Wethouders respectievelijk naar de
posten 119 en 120 verwezen.
Vindt spreker het particulier bezit van grond een
ongezonde toestand in onze maatschappij nog
erger, dwazer is 't geval, als een straat het par
ticulier bezit wordt van een persoon. De treurige gevol
gen daarvan ondervinden wij in Leeuwarden dagelijks
en vooral de arbeidersklasse wordt er door gekweld, daar
ze uitsluitend voorkomen in arbeiderswijken. Ze voldoen
niet aan de meest bescheiden eischen van verlichting,
bestrating of rioleering, zelfs gaan enkele eigenaren zoo
ver, midden door of dwars over hun straten, hekken of
schuttingen te plaatsen tot groot ongerief van omwonende
neringdoenden en arbeiders. Hekken, die alleen dienst
doen voor zoover ze daar staan als bewijs van bekrom
penheid en kleinzieligheid van enkele eigenaren.
Nu heeft de Raad indertijd de gelegenheid opengesteld,
om straten aan de gemeente over te dragen tegen betaling
van een zeker bedrag als bijdrage in de onderhoudskosten.
Maar de bezitters der particuliere straten maakten van
de gelegenheid geen gebruik, zij besteden nog minder
aan onderhoud, dan wat de Raad noemt een bijdrage in
de onderhoudskosten, een tegemoetkoming. Do practijk
bevestigt dit.
De Raad deelt klaarblijkelijk sprekers meening, dat alle
straten in gemeentebezit belmoren te zijn, hij heeft ten
minste de mogelijkheid tot verderen aanleg van particuliere
straten doen verdwijnen. Ook hoopt spreker dat streng de
hand zal worden gehouden aan art. der 48 nieuwe Bouwver
ordening, dan zullen na 1 Aug. 190(5 de genoemde hek
ken verdwenen zijn. Dit is echter niet voldoende. Dan
zijn de bewoners der particuliere straten slechts gedeel
telijk geholpen, de moest ergerlijke toestanden blijven
nog bestaan. Zoo ontbreekt in de meeste straten verlichting
b. v. Achter Tulpenburg, Bleekerstraat, Land buurt.
In de laatste arbeiderswijk is vooral de toestand zeer
treurig, 's morgens en overdag genieten de bewoners van
de heerlijke geuren, die opstijgen uit de stinksloot aan
de Zuidzijde, 's Avonds en 's nachts heerscht er vol
komen duisternis en loopen de bewoners gevaar den hals
te breken voor hun eigen deur. Na een regenbui is de
Landbuurt half herschapen in een meer, de andere helft
verkeert in een modderpoel.
Ofschoon spreker in 't algemeen een voorstander is
van volksbaden, acht hij die gedwongen Kneippkuren
en modderbaden uit hygiënisch oogpunt ongewenscht en
zij vallen dan ook niet in den smaak.
De bewoners hebben al het mogelijke in 't werk ge
steld om verbetering te verkrijgen. Adresseeren en
courantenartikelen bleven zonder resultaat. De huis
eigenaren verscholen zich achter elkaar en wel hebben
eenmaal twee leden der gezondheidscommissie den raad ge
geven en bloc te verhuizen, ze verzuimden evenwel te
melden waarheen die volksverhuizing zich te wenden
had. Er gebeurt verder niets. Toch is b. v. de rioleering
zoo slecht, dat bij een klein regentje de laatste huizen
van een streekje, niet anders dan over plankeu te be
reiken zijn, de aschman keu er zelfs voor eenige dagen
niet komen.
Dat vele huizen vochtig zijn, behoeft geen betoog,
schimmel staat op de wanden, eten bederft in de kasten.
Hierin moet verandering komen.
Spreker begrijpt volkomen de talrijke bezwaren aan deze
kwestie verbonden, maar bezwaren zijn dingen om ze te
boven te komen en dat kan men als de wil er is; met
Napoleon's generaals moetei wij hier zeggen
Si e'est possible c'est fai;
Si c'est impossible ca se fera.
Spreker stelt daarom voor, over te gaan tot de benoe
ming eener commissie van 3 of 5 leden, welke zich tot
taak stelt pogingen aan te wenden en middelen te be
ramen om do particuliere straten uit Leeuwarden tc doen
verdwijnen. Dat dit moge ijk is, is spieker na langdurig
zoekeu gebleken. Er zijn wegen om tot dit doel te ge
raken, middelen die spreker zoo noodig in geheime zitting
I of vergadering der eventueel te benoemen commissie zou
willen toelichten.
Een commissie, als door spreker bedoeld, zou tot taak
moeten hebben, vergaderingen te houden met de ver
schillende eigenaren om te trachten bij minnelijke schik-
king te komen tot overdracht van straten aan de gemeente
zonder groot tinanciëel nadeel; bljjkt minnelijke schikking
onmogelijk dan zal de commissie van andere, dwingende mid
delen, die spreker zooeven bedoelde, gebruik kunnen maken.
Telkens wanneer met een of andere eigenaar of combi
natie van eigenaren een bespreking is gehouden, komt
de commissie met haar voorstellen bij den Raad.
Up deze wijze wordt Leeuwarden dan nog eenmaal
verlost van dien middeleeuwsehen toestand. De overgang
der straten in gemeente-eigendom is daarbij de eenige
radicale oplossing, niet alleen voor rioleering en bestrating,
maar tevens voor behoorlijke verlichting. Terwijl de
onrechtvaardigheid dat de bewoners (die toch ook be
lasting betalen) maar geen gas kunnen krijgen, mede
verdwijnt.
Spreker brengt nog onder de aandacht van zijn mede
leden, dat de commissie dus slechts voorbereidend werk
zou hebben te verrichten, dat zo al of niet tot een schik
king zou komen, in ieder geval rapport uit zou brengen
aan den Raad en dat bij den llaad de beslissing bleef
of ze de schikking al dan niet in liet belang der gemeente
acht.
Met art. 52 der bestaande Bouwverordening kunnen
na veel moeite en geschrijf misschien enkele eigenaren
door Burgemeester en Wethouders tot wat beter onder
houd worden genoodzaakt, men zal toegeven dat een
radicale oplossing langs dien weg nier te verkrijgen is.
In verband met hetgeen door spreker is in 't midden
gebracht heeft hij de eer voor te stellen de volgende
motie
„De Raad, van oordeel, dat liet bestaan van particuliere
straten ongewenscht is, besluit, een commissie uit zijn
midden te benoemen, welke met de eigenaren der parti-
i- i -c? ■- ■yacv* f w ja.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
culiere straten, betreffende de overdracht dier straten aan
de gemeente, tot overeenstemming tracht te komen en de
daaruit voortvloeiende voorstellen indient bij den Raad."
Deze motie wordt ondersteund en komt dus in behan
deling.
De Voorzitter stelt voor, do motie op een later te be
palen dag te behandelen. Het kan niet in de bedoeling
van den voorsteller liggen, deze behandeling reeds dade
lijk te doen plaats hebben.
De heer Besuijen voert hiertegen aan, dat de toestand
voor velen ondragelijk is, het is beter, dat er vandaag
dan morgen verbetering kome. Spreker blijft onmiddel
lijke behandeling hoogst wenschelijk achten.
De heer Jansen is eveneens van meening, dat de be
staande toestand, wat de vele particuliere straten in Leeu
warden betreft, niet mag worden bestendigd, doch daar
mede wil hij niet te kennen geven, dat de motie dade
lijk in behandeling zou moeten worden genomen met het
oog op de vele werkzaamheden, die den Raad heden nog
wachten, acht hij liet beter dat dit op een lateren dag,
zoo mogelijk nog in dit jaar geschiedt. In dien zin richt
spreker dan ook een verzoek tot Burgemeester en Wet
houders.
Den heer Baart tie la Faille, die de motie ondersteund
hoeft, komt het voor, dat hare behandeling bij de begroo
ting wel op hare plaats is.
De Voorzitter moet in dezen met den heer Baart de
la Faille van meening verschillen. De motie wordt als
het ware in het debat geworpenze behandelt een punt,
dat feitelijk niet aan de orde is, en dat eerst van alle
zijden moet worden beschouwd. Daarvoor is het nu toch
niet de rechte tijd.
Spreker moet beslist onmiddellijke behandeling ontraden.
De heer Troelstra wijst er op, dat in de vorige winterzit-
ting der Provinciale Staten is vastgesteld een Reglement tot
regeling van het toezicht der Staten op de openbare tot
den genieenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken,
niet in onderhoud of beheer bij het rijk, de provincie of
bij waterschappenvolgens dit reglement moeten binnen
een bepaalden termijn liggers worden opgemaakt, waarop
alle straten in de gemeente dienen te worden gebracht,
voor zoover het onderhoud daarvan rust op lien, die van
ouds daarmede belast zijn geweest. Als spreker zich wel
herinnert, zouden in deze gemeente ruim honderd parti
culiere straten voor plaatsing op den ligger iu aanmer
king komen. Welke straten dit echter zijn en op wie
de plicht van onderhoud daarvan rust, zal nader moeten
worden onderzocht, liet komt spreker beter voor eerst
de resultaten van dit onderzoek af te wachten men kan
dan met kennis van zaken een oordeel vellen en heeft
intusschen nog de gelegenheid de strekking der motie
nader onder de oogen te zien.
De Voorzitter stelt alsnu voor de motie-Besuijen op
een lateren dag in behandeling te nemen.
Dit voorstel wordt aangenomen met 1(5 tegen 2 stem
men, die der heeren Besuijen en Baart de la Faille.
De heer Feddema stelt voor, namens de Commissie
van Rapporteurs, de f 3000 voor onderhoud van den
Harlinger trekweg enz. tc verminderen met J 1500 en
dit bedrag over te brengen op leiken van grachten 1000,
I waardoor dit tot 2500 zal stijgen.
van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. 219
De lieer Hijlkema wijst er op, dat door Burgemeester
en Wethouders in hun Memorie van Antwoord reeds is
aangetoond, dat de 1000 voor het leiken uitgetrokken,
daarvoor voldoende is. De bedoeling van den lieer Fed
dema is zeker dat men dieper zal leikeu. Maar bjj be
denke, dat dit gevaarlijk kan worden voor de fundee-
ringcuthans gaat men tot 1.(5 meter beueden zomer-
peilspreker acht dit voldoende.
De heer Beekhuis meent, dat men de zaak op zich
zelf moet beschouwen en dan wil het hem voorkomen,
dat de uitgaaf van 3000 voldoende gerechtvaardigd is.
Waarom wil men het gedeelte van den weg, dat nog
voorziening eischt, niet in eens onder handen nemen
Toch niet, omdat men van oordeel is, dat voor liet leiken
der grachten een te laag cijfer is geraamdSpreker
herhaalt, dat men een en ander gescheiden moet houden.
De heer Feddema zegt er reeds in de sectie op te
hebben gewezen, dat de som van ƒ3000, uitgetrokken
voor bet onderhoud enz. van den Harlinger trekweg,
naar zijne meening te hoog is. Burgemeester en Wet
houders, die den post hebben gehandhaafd, noemen in
de memorie van antwoord op het sectie-verslag de uit
gaaf van ƒ3000 zeer gewenseht met het oog op de nood
zakelijke zieli over 260 M. uitstrekkende vernieuwing,
die als vervolg op de verbetering, die dit jaar aan den
weg in het dorp Dronrijp is tot stand gekomen en in
aansluiting op den reeds vroeger gemaaktcn walm uur, thans
niet langer kan uitblijven. Het wil spreker echter voor
komen, dat met een uitgaaf van ƒ1500 die trekweg wel
in bruikbaren staat kan worden gebracht. Mcér toch kan
iu billjjkheid niet worden verlangd; en, waar in deze ge
meente zelf nog zooveel te doen is, acht hij eene uitgaaf
van 3000 voor den weg niet gewettigd. Spreker heeft
hier meer speciaal het oog op liet leiken der grachten.
Het zal wel geen betoog behoeven, dat dit niet geschiedt
zooals het behoortdezen zomer, bij den lagen stand van
het boezemwater, is dit duidelijk gebleken. Van den dam
in de Rot marge verwacht spreker weinig verbetering,
alleen door het vaker baggeren der binnengrachten, kan
men een goed resultaat bekomen. Spreker handhaaft
daarom het door de commissie van rapporteurs gedaan
voorstel; n.l. om den post voor onderhoud van den Har
linger trekweg te verminderen met ƒ1500 en dit bedrag
over te brengen naar volgno. 121, met de bedoeling de
som van ƒ1000, uitgetrokken voor het leiken der grach
ten, daarmede te verhoogen.
De heer Beekhuis hoort, dat de lieer Feddema den
toestand ter plaatse heeft opgenomen; dan zal hem ook
bekend zijn, dat het gedeelte van den weg, waarvan de
verbetering wordt voorgesteld, is gelegen tusschen twee
geheel in orde gebrachte gedeelten. Is die gaping aan
gevuld, dan is tevens aansluiting verkregen aan den
walm uur te Dronrijp. Spreker acht het gewenseht, ook
met het oog op de kosten, de voorgestelde vernieuwing
van den Harlinger trekweg in eens te doen uitvoeren.
De heer Tromp zou een deel vau de 3000 gaarne
zien besteed voor verbetering van den weg in de buurt
der woning van v. d. Hoek daar vallen nu en dan
onverwachts gaten in deii weg wordt daar niet spoe
dig afdoende in voorzien, dan wordt het bepaald gevaar
lijk. Spreker meent hierop de aandacht te moeten vestigen,
opdat ongelukken worden voorkomen.
Het voorstel-Feddema wordt hierop in stemming gebracht
en aangenomen met 10 tegen 8 stemmen, die van de
heeren Besuijen, Menalda, Boucker Audreac, Baart de la
Faille, Hijlkema, Troelstra, Tromp en Beekhuis.
liet aldus gewijzigd volgno. 119 wordt hierna met
algemeene stemmen aangenomen.