220 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 Vovember 1905. Volgno. 120. „Onderhoud van straten, pleinen, kaden, kolken, riolen, leuningen, sluitboomen, palen, banken, boomkokers, enz. 23580. De heer Besuijen deelt incde, dat in de sectie door hem is gevraagd om eene kostenberekening van vernieu wing der bestrating van de Bleekerstraat, de Arendstraat en de Nieuweburen, in dien zin dat vernieuwing zou bestaan in vervanging van de tegenwoordige veldkeien door Belgische steen of waalstraatklinkers, al naar gelang de straat meer of minder als rijweg werd gebruikt. Aan dit verzoek is door Burgemeester en Wethouders niet voldaanin de memorie van antwoord wordt alleen gezegd, dat die vervanging te kostbaar zou zijnmaar ieder begrijpt dat men aan een dergelijk antwoord weinig heeftKostbaar" is een zeer relatief begrip, 't Ware duidelijker geweest, wanneer men een nauwkeurige kos- tenberekening had overgelegd nu heeft het veel van een op onvriendschappelijke wijze de deur voor den neus dicht gooien, 't Is trouwens aan den Raad eu niet aan Burgemeester en Wethouders om uit te maken of iets „te kostbaar" is. De bestrating van Leeuwarden mag toch zeer zeker wel eens een onderwerp van degelijke bespreking uit maken. En dan is voornamelijk bedoeld het materiaal, dat bij de bestrating gebruikt wordt. Dat dit in vele straten te wenschen overlaat, is bij het dagelijksch bestuur wel bekend, daarom heeft men zeker bij het vorstelijk bezoek aan deze stadin de Nieuweburenwaar de Koninklijke stoet passeerde, zand gestrooid. De arme vrachtrijders, sleepers, voerlieden enz. moeten echter dag in dag uit over de heerlijke „kinderkopjes' hossen van Nieuweburen, Zuidvliet, Bleekerstraat, Arend straat, Camstraburcn, Ruiterskwartier, Gedempte Keizers gracht, Achter de Harmonie enz. Bij vernieuwing der bestrating worden geen „kinder kopjes", veldkeieu is de officicele naam, meer gebruikt, dus zullen na verloop van tijd die paardekiezen uit de gemeente Leeuwarden verdwenen zijn; echter zal dit van 't jaar niet gebeuren met Arendstraat, Nieuweburen en Bleekerstraatvolgens de gegeven inlichtingen wordt van de Arendstraat slechts een trottoir verbeterd en van de Nieuweburen alleen het meer deftig deel vernieuwd. Het verdwijnen der veldkeien gaat dus langzaam. Dit kan anders. In de le sectic kwam ter sprake het leenen van geld voor het vernieuwen der bestrating. Ofschoon dit denkbeeld niet dadelijk door spreker werd toegejuicht, is hij na onderzoek daarvan voorstander geworden. De Belgische steenen en waalstraatklinkers kunnen geacht worden eene verbruikswaarde te hebben van misschien wel 1U0 jaar. Het is dus rechtvaardig, wanneer het nageslacht een deel der kosten van aankoop draagt. Op dien grond zou men derhalve een bedrag kunnen leenen, noodig om alle veldkeien te vervangen door Belgische steenen of waalstraatklinkers, al naar mate de straat meer of minder bereden wordt. De post, nu uitgetrokken onder volgno. 120, zou dus moeten worden gesplitst in een post voor gewoon on derhoud en een voor aflossing der leening. Het zou spreker niet verwonderen, indien zjjn denk beeld zonder kosten voor de gemeente kon worden verwe zenlijkt. Spreker heeft getracht dit te becijferen en verzocht daartoe aan Burgemeester eu Wethouders om in hun me morie van antwoord als nog te willen vermelden welk bedrag nu onder volgno. 120 begrepen is voor herstelling en hoeveel voor vernieuwing, voorts hoe hoog het bedrag zou moeteu worden geschat, benoodigd om de veldkeien te vervangen door Belgische steenen of Waalstraatklinkers. Alsdan zou men kunnen berekenen of de gemeente bij de in voering van het nieuwe systeem zich meerdere financi- eele offers zou moeten getroosten. Dit verzoek is door Burgemeester en Wethouders overgebracht aan de com missie van rapporteurs, die niet zoo beleefd is geweest het in haar verslag op te nemen, tengevolge waarvan de verlangde gegevens door Burgemeester en Wethouders niet zijn verstrekt geworden. Spreker acht het sluiten eener leening, een systeem ook in andere steden toege past, de eenige weg voor het verkrijgen van een beteren toestand en waar hij op andere wijze niet de noodige inlichtingen kon verkrijgen, roept hij nu den steun in van den Raad voor de volgende motie De Raad overwegende: dat het wenschelijk is dat de veldkeibestrating uit de gemeente verdwijnt, van meening, dat geheele vervanging der veldkeibestrating door be strating met Belgische steenen of Waalsche klinkers ge- wenscht is; dat voor dergelijke vervanging een leening gerecht vaardigd is; noodigt Burgemeester en Wethouders uit een bereke ning over te leggen, waaruit blijkt welke financieele ge volgen de bovenbedoelde vervanging met toepassing van het leensysteem jaarlijks voor de gemeente zou hebben. De heer Feddema wenscht naar aanleiding van de door den lieer Besuijen aan liet adres van rapporteurs gerichte opmerking er op te wijzen, dat reeds in de sectie-verga" dering de kostbaarheid van het plan in het licht is ge steld en dat zijn verzoek wel niet zou worden ingewilligd. Toen heeft de heer Besuijen alleen inlichtingen ge vraagd omtrent de Arendstraat, Nieuweburen eu Blee- kersstraat. Een en ander is in het rapport gereleveerd, meer kan toch niet worden gedaan. Opmerkingen, niet in de secties gemaakt, kunnen toch niet in het verslag van rapporteurs worden opgenomen. De heer Jansen wil den heer Besuijen doen opmerken, dat van onbeleefdheid der commissie van rapporteurs allerminst sprake kan zijneen door den heer Burge meester aan haar gerenvoieerd schrijven van den heer Besuijen is door de commissie behoorlijk met antwoord teruggezonden, onder opmerking dat zij alleen geroepen is verslag te doen van alles wat in de sectiën is verhan deld en derhalve geen melding kan maken van iets waarover in de sectiën geen gelegenheid tot gedachten- wisseling is geweest. Dit wenscht spreker even in het midden te brengen ter rechtvaardiging der commissie van rapporteurs. De Voorzitter stelt voor ook deze motie van den heer Besuijen op een nader te bepalen dag te behandelen, waartoe nu met algemeene stemmen wordt besloten. De heer Besuijen, de verbetering der bestrating urgent achtende, speciaal wat de Arendstraat, de Nieuweburen en de Bleekerstraat betreft, en niet in staat zijnde, eene be grooting van kosten daarvan te maken, stelt thans voor, volgno. 120 te verhoogen met/1.opdat Burgemeester en Wethouders kunnen zien, dat de Raad verbetering dezer straten wenschelijk acht. Dit voorstel wordt niet ondersteund en komt dus niet in behandeling. De heer Beekhuis merkt op, dat de ljjst van straten, welke het eerst voor vernieuwing of verbetering in aan merking komen, vroeger niet in de begrooting werd op genomen. Op aandrang van den Raad is daartoe over gegaan oin een oordeel over de uitgetrokken bedragen gemakkelijker te maken. Spreker wil er evenwel op wijzen, dat Burgemeester en Wethouders niet aan die lijst gebonden zijn, maar volkomen vrij om verbeteringen aan te brengen daar, waar zij die het meest noodig oor- deelen. De heer Menaldn heeft aan het onderzoek in de secties geen deel genomen. Spreker had anders de vraag willen stellen, of Burgemeester en Wethouders van plau zijn, 'Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1905. 221 de in het Nauw langs de gracht aangebrachte beschut ting te laten bestaan. Ware dit zoo, spreker zou er zich over verheugen. Verder wijst spreker op de bestrating aan het begin van de St. Anthonystraat bij de Gr. Kerk straat, die veel te lijden heeft van de vrachtwagens van van Gfend en Loos. Dat gedeelte is nagenoeg stukgereden en komt zeer in aanmerking voor verbetering. De heer Besuijen meent, naar aanleiding der opmer king van den heer Beekhuis, dat eene bloote vermelding der straten de leden van den Raad absoluut niet in staat stelt om de juistheid van de uitgetrokken cijfers te be- oordeelen. Spreker weet wel, dat de zorg voor het onder houd der straten behoort bij Burgemeester en Wethouders, maar wil er toch de aandacht op vestigen, dat den Raad bij de behandeling der begrooting de gelegenheid is ge geven zijne wenschen kenbaar te maken. Dit bedoelde dan ook sprekers voorstel, om den post met 1 te ver hoogen voor vernieuwing der bestrating van de Nieuwe- weg, de Arendstraat en de Bleekerstraat. De heer Troelstra meent niet buiten de orde te gaan, als hij zegt, dat hij gaarne ook van de andere leden dezer vergadering het oordeel zou hooren, omtrent het langs het Nauw geplaatste hek. Wenscht men het te laten staan De vergadering betuigt hare instemming. De Voorzitter herinnert er aan, dat ook in de plaat selijke pers het behoud der leuning wordt voorgestaan en gelooft, dat dus aan het algemeen verlangen is vol daan. Wat het strooien van zand betreft tijdens het bezoek van Hare Majesteit de Koningin, dat geschiedde niet, om den slechten toestand van de bestrating te verbergen, zooals de heer Besuijen meende, doch om tegemoet te komen aan het uitdrukkelijk verlangen van den Com mandant der Marechaussee en van Hr. Ms. staldepartement, die dit noodig achtten, om het glijden der paarden te voorkomen. Volgno. 120 wordt hierna goedgekeurd. Volgno. 121. Onderhoud van vaarten, waterleidingen, bruggen, pijpen, steenen, en houten, wallen, watergordin gen, stalten en ponten 5997. De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de in de le sectie gemaakte opmerking omtrent de wijze, waarop onlangs het verfwerk is uitgevoerd, hem niet kan bevredigen. Waar Burgemeester en Wethouders verklaren, dat hun van andere zijde dan in 's Raads sectie-vergaderingen, te dien aanzien gcer.e klachten hebben bereikt, wil spreker constateeren een van de klagers te zijner is in één woord ergerlijk geknoeid. De heer Tromp heeft met voldoening vernomen uit de Memorie van Antwoord, dat het hoofd der politie nota heeft genomen van het feit, dat de bank in 't plantsoen naast „de Hoop" 's nachts door landloopers als slaap plaats wordt gebruikt en 's morgens de plaats is waar toilet gemaakt wordt, waarvan een integreerend deel schijnt te bestaan uit het zg. „uitschudden". Er wordt dus „mis bruik" gemaakt van dit geliefkoosde zitplekjc. Dit is echter iets anders dan in de Memorie van Ant woord wordt gezegd omtrent de plaatsing van meerdere banken. Hier wordt niet aangedrongen zijnerzijds om banken te verwijderen, maar op beter politietoezicht ten einde een verkeerd gebruik der banken te voorkomen. De achterliggende sloot verkeert in een dusdanig ver vuilden toestand, dat dit een tweede reden is bedoelde bank voor het gebruik ongeschikt te maken. Spreker beveelt dringend demping dier sloot aan. De heer Feddema stelt voor, in verband met de ver laging, welke post 119 heeft ondergaan, dit volgno. met 1500 te verhoogen. Naar aanleiding der opmerking van den wethouder Ilijlkema, deelt spreker mede, dat het niet in zijne bedoeling heeft gelegen, de grachten dieper te doen uithalen dan tot den vasten bodem met het oog op de wallen zou dat niet wenschelijk zijn; hij heeft enkel willen aantoonen, dat het leiken vaker moet geschieden dan tot dusver. Sedert de demping van ver scheidene slooten hebben zich massa's vuil uit de groote riolen in de grachten opgehoopt en is het dus beslist onvoldoende, dat het uithalen slechts om de drie jaar plaats vindt, liet is niet sprekers bedoeling, dat enkel het voor leiken uitgetrokken bedrag met 1500 zal wor den verhoogd, maar dat deze som zal worden gevoegd bij het totaal van volgno. 121, om zoodoende Burge meester en Wethouders geheel vrij te laten in de wijze, waarop zij het meerdere wenschen te besteden. Er valt op dit gebied in deze stad nog zoo veel te doen, dat Burgemeester en Wethouders zeker met het geld niet verlegen zullen zijn. De heer Hijlkema deelt mede, dat de stadsgrachten in haar geheel om de 3 jaar worden schoongemaakt, elk jaar een gedeelte. Daarvoor wordt ƒ1000.jaarlijks vol doende geacht. Spreker heeft er reeds op gewezen, dat de grachten nu 1.6 M E. Z. peil zijn; gaat men dieper baggeren, dan wordt hot gevaarlijk voor de wal- muren. De opmerking is gemaakt, dat liet zaak is, tijdigd.i. vóór den zomer de grachten te baggeren. Voor- eu na- jaars is het inderdaad de meest geschikte tijddeze keer werd het wat laat, 31 Mei, omdat de baggermolen moest worden hersteld. Den heer Tromp wijst spreker er op, dat op de be grooting een afzonderlijke post ad /400.— voorkomt voor het schoonmaken der slooten. De heer Baart de la Faille hoopt, dat de vraag en de daarop gevolgde toelichting aanleiding mogen geven, om den post, „schoonhouden van binnengrachten" wat rui mer te nemen. Als gezorgd wordt, dat de bodem in de nabijheid der walmuren niet wordt omgewoeld, zullen deze geen ge vaar loopen ineen te storten. Voor schoonmaken van slooten is 401).- uitgetrok ken dat is niet onbelangrijk, doch spreker zou het be drag nog gaarne wat hooger nemen. Daarom acht hjj de verhooging met ƒ1500 van volgno. 121, door den heer Feddema voorgesteld, alleszins gerechtvaardigd. De heer Hijlkema wil er, naar aanleiding van den wenk, door den heer Baart de la Faille gegeven, nog op wijzen, dat de binnengrachten te smal zijn om grond bij de walmuren te laten zitten. Dan wordt de doorvaarts- wijdte al te gering. Deze post is niet voor schoonmaken van slooten bestemd, zooals spreker reeds zeide. Bovendien gaat de gemeente er niet zoo aanstonds toe over, een sloot schoon te laten maken. Eerst wordt onderzocht of de sloot bij particulieren, dan wel bij do gemeente in onderhoud is. Js dit laatste het geval, dan wordt den Directeur der Reiniging een opdracht verstrekt om de sloot schoon te doen maken, in het tegenoverge stelde geval ontvangt de onderhoudpliehtige eene aan schrijving. De heer Beekhuis heeft den indruk gekregen, dat het de bedoeling is van den heer Baart de la Faille om de reiniging van alle dus ook van particuliere slooten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 6