222 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad ten laste van dezen post te brengen. Mocht dit zoo zijn, dan wil spreker er even de aandacht op vestigen, dat die meening op een abuis berustliet op de begrooting uitgetrokken bedrag van 400.— wordt enkel besteed voor het schoonmaken van slooten der gemeente en mag voldoende worden geacht. De heer Fetldetna meent reeds zoo juist gezegd te hebben, dat als post 121 wordt verhoogd met de 1500.—, afkomstig van volgno. 119, het aan Burgemeester en Wethouders wordt overgelaten, het verhoogde bedrag al dan niet te besteden. De heer Beekhuis sprak zoo juist over de slooten in onderhoud bij de gemeente; in tegenstelling met den wethouder voor openbare werken moet spreker verklaren, dat die slootcn niet in zeer netten staat verkeeren. Toen spreker zoo pas sprak van dieper baggeren, be doelde hij niet, dat de vaste grond moest worden uit gebaggerd. Dat is niet noodigmaar wel dient de losse modder verwijderd. De verzakking van den walmuur aan de Gasfabriek is een gevolg van de werkzaamheden, noodig door het leggen van den zinker voor de watergasfabriekop een zwakke plaats is daarvoor de walmuur doorgekapt en hebben de stukken ter weerszijden hun steun verloren. De heer Baart de la Faille verklaart alleen het oog te hebben gehad op massale slooten; 't is gewenscht dat de gemeente bij de reiniging van haar gedeelte eeu goed voorbeeld geeft, waardoor de kans, dat de mede-eigenaren ook hunne medewerking niet zullen onthouden, grooter wordt. De heer Troelstra herinnert er aan, dat de buiten grachten, waaronder ook het Vliet, bij de provincie in onderhoud en beheer zijnhet gemeentelijk onderhoud van vaarten bepaalt zich dus tot de binnengrachten. Burgemeester en Wethouders nu achten 1000.jaar lijks voor dat onderhoud voldoende. Nu kan spreker zich niet begrijpen, waarom dit bedrag nog met 1500.moet worden verhoogd.De uitvoering en verantwoording berust en toch bij Burgemeester en Wet houders. Het is dus een credietpost, zonder meer. liet voorstel-Feddema om volgno. 121 met 1500.— te verhoogen, wordt thans in stemming gebracht en aan genomen met 12 tegen 6 stemmen, die der hoeren 1',eueker Andreae, Tigler Wijbruiidi, Burger, Iljjlkoma, Troelstra en Beekhuis. De heer Koopmans heeft reeds liet vorig jaar gewezen op den slechten toestand van de Potmargebrug. Aan zijn verzoek om verbetering is geen gevolg gegeven en daarom wil spreker er nog eens de aandacht van Burgemeester en Wethouders op vestigen. De vernieuwing van het dekkleed is dringend noodzakelijk bij regenachtig weer kan men niet fatsoenlijk de brug passeeren. Bovendien is het verkeer over de brug, die gelegen is in den toe gangsweg naar het station, verbazend druk en dit alleen zou reeds eene uitgaaf tot voorziening rechtvaardigen. De lieer Beekhuis erkent gaarne, dat liet dek der Potmargebrug in een zeer onvoldoenden staat van onder houd verkeert. Burgemeester en Wethouders moeten echter bezwaar maken, reeds thans tot de vernieuwing van dat bovendek over te gaan, omdat, wanneer de brug wordtj[vernieuwd met het oog op het tramverkeer, deze kosten te vergeefs zouden zijn gemaakt. Volgno. 121 wordt, verhoogd met 1599.—, aan genomen tot een bedrag van 7497. van Leeuwarden van Woensdag 8 November 19U5. Vul;)no. 122. „Kosten van aankoop van boonieu, planten, zaden enz., zoomede uitgaven voor gereedschap pen voor het plantsoen en arbeidsloonen der werklieden f 8440. De Voorzitter brengt hierbij in behandeling een brief van den Directeur der gemeentewerken, houdende verzoek op de begrooting alsnog uit te trekken een bedrag van 550.voor draineering en rioleering van het Ben- gerspark. Deze brief heeft Burgemeester en Wethouders aanleiding gegeven den post met gemeld bedrag te ver hoogen en voor te dragen op 8990. De heer Besuijen wenscht bij dit volgnummer een en ander over de loonen der werklieden in 't algemeen te zeggen. Menige algemeene beschouwingen dus. In 1898 luidde art. 243 der gemeentewet„Het bedrag der aanslagen in elke belasting als onder r van art. 240 bedoeld moet percentsgewijs gelijkelijk worden berekend naar het totaal van het inkomen of de vertering, na aftrek van een bij de belastingverordening te bepalen, voor alle aanslagen gelijk of in verband met de samen stelling van het gezin op gelijken voet berekend bedrag- voor noodzakelijk levensonderhoudOp blz. li van bijlage 24 (1898) vindt men van Burgemeester en Wethouders dezen zin „De algemeene aftrek is door ons gesteld op 400.dan zal evenwel aftrek voor kinderen moeten worden toegestaan" m. a. w. zijn er kinderen, dan is het bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud liooger. In was dus f 400 noodig voor noodzakelijk levens onderhoud van man en vrouw, zonder kinderen. Na de wijziging van gemeld art. 243, onder het ministerie-Borge- sius, werd de gelegenheid geopend om het van de in komstenbelasting vrijgesteld bedrag iets hooger te stellen dan noodig is voor noodzakelijk levensonderhoud, liet bedrag werd door den llaad bepaald op f 459. Waarschijnlijk uit overweging dat met de jaren de levensstandaard was verhoogd, werd de aftrek van 199 op 450 gebracht, onder opmerking tevens, dat bij een aanslag, die begon op J 499, het aantal oninbare posten belangrijk zou toenemen (bijlage 3 van 1991). Men voelde dus dat van iemand met een inkomen van minder dan 459 niets te halen was. In bijlage 5 van 1991 wordt het bedrag van 459 kortweg genoemd „het bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud." Waar dus officieel door het gemeentebestuur 4 of 5 jaar geleden, 459 werd genoemd als bedrag noodig voor noodzakelijk levensonderhoud, daar gaat het toch zeker niet aan 0111 de gemeentewerklieden met minder dan dat bedrag te beloonen, m. a. w. brengt het gemeente bestuur de loonen niet op minstens f 0.— dan verklaart het zelf de mannen met minder te betalen dan voor hun levensonderhoud noodzakelijk is. Spreker staat evenwel niet aan de zijde van het ge meentebestuur van 1991 en acht ook 459 geen vol doende belooniug. liet kan immers niet aan gemeente werklieden verboden worden te trouwen en een gezin te vestigen. In dat geval is 19 nog slechts een minimum, 459 is immers het bedrag voor noodzakelijk levens onderhoud van man en vrouw zonder kiudercn. De lieeren hebben vóór zich een arbeidersbudget van 8 voor man, vrouw en 3 kinderen dit is geen gefin geerd budget, maar het is overgenomen van de Nationale Tentoonstelling van vrouwenarbeid te 's Gravenhage (afd. maatschappelijk werk). Spreker heeft wel meerdere in zijn bezit, speciaal van Leeuwarder werklieden, maar hij vreest dat die misschien hier minder crediet zullen ge nieten dan dit. Spreker wijst op het gering bedrag voor groenten, suiker en zout en constateert de totale afwezig heid van geld voor vleesch, kleeding en schoeisel. Het is dus duidelijk, dat 19 geen weelde of overdaad zal brengen in 't gezin van een gemeente-werkman. Spreker wil even voorlezen den volgenden zin uit het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhooging der jaarwedden van de politiedienaren (bijlage no. 2 van 1995): Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 8 November 1995. 223 „Het is bekend, dat de huren van geringe woningen in deze gemeente in den laatsten tijd zijn gestegen voor een eenigszins behoorlijke woning moet allicht 2 a 2.25 huur per week worden betaald (dus 9.59 meer dan in liet arbeidersbudget). Neemt men nu in aan merking, dat een ordelijk gezin zich ook verzekert tegen brandschade en voor begrafeniskostendat de politie dienaren, voor zoover na 1 Juli 1899 aangesteld, voor hun pensioen hebben bij te dragenvoorts dat het wen- schelijk is, dat een politiebeambte geen schulden make, maar financieel zooveel mogelijk onafhankelijk blijft, dan kan de vraag of de tegenwoordige bezoldiging daarvoor voldoende is, moeilijk toestemmend worden beantwoord." Het voorstel werd aangenomen en de loonen verhoogd tot ƒ559775; het minimum werd dus/II per week. Welnu, deze geheele redeneering gaat op voor do ge meentewerklieden zij betalen evenveel huishuur, geen huisbaas geeft hun vermindering in huur, omdat ze ge meentewerkman en geen politie zijnbrandgevaar bestaat voor hen evengoed als voor een agent en sterven doen wij allen, ook zelfs gemeentewerklieden, zoodat ook zjj zich te verzekeren hebben tegen brandschade en voor begrafeniskostenpensioenbijdragen geven ze wel niet, maar de politieagenten hebben ook 72.voor vrije kleeding. Dat zij ten slotte geen schulden maken is voor de gemeentewerklieden evenzeer aan te bevelen als voor politiedienaren. Spreker zou met deze redeneering dus een minimum-loon kunnen voorstellen van ƒ11. maar zal zoo bescheiden zijn zich te bepalen tot het zooeven genoemd bedrag; hij stelt daarom noot het minimum-loon van alle werklieden in vasten dienst der gemeente te bren gen op f 10.per week. Dit voorstel wordt ondersteund en komt dus in be handeling. De heer Troelstra meent, dat de Baad het voorstel onmogelijk kan aannemen. De regeling der loonen toch is. overgelaten aan Burgemeester en Wethouders. Spreker is van oordeel, dat nog altijd de arbeidsmarkt de beste grondslag is voor de vaststelling der loonen van de werk lieden in vasten dienst. Er dient niet slechts rekening gehouden te worden met de physieke kracht ook het intellect moet tot zijn recht komen. De vraag moet ge stold wordenWat verdienen de mensehen bij vrije me dedinging? Bij het voorstel tot verhooging van de bezoldiging der politic-agenten is ook rekening gehouden met wat elders wordt betaald. Onder de werklieden bij de gemeente- reiniging zijn er wel, die komen tot het bedrag door den vorigen spreker voorgesteld, door fooien enz. Ook de tonnenbezorgers wel. Beschouwt men de salarissen van deze gemeentewerklieden in betrekking tot die welke niet in dienst der gemeente zijn, dan hebben de eersten zeker geen reden tot klagen. Zjj genieten boven de laatsten bij ziekte gedurende eenigen tijd het volle loon als uitkeering hebben recht op pensioen en betalen daarvoor geen cent. Spreker meent dus, dat hun toestand geen aanleiding geeft tot gegronde klachten. Drie jaar geleden werden nog alle weekloonen met 59 cents verhoogd. Aan een besluit als de heer Besuijen wil, is dus geen behoefte. De heer Jansen gevoelt zich verplicht te constateeren, dat voorstellen tot verhooging van de lage loonen steeds hier tegenwerking ondervinden, welke tegenwerking zich slechts hoogst zelden openbaart, waar voorgesteld wordt de hooge salarissen te verhoogen. Spreker had gehoopt, dat de opmerking van rapporteurs omtrent de loonen be neden 9.van de zijde van Burgemeester en Wet houders een beter onthaal ware te beurt gevallen. Spreker, en voorzeker velen met hem, kunnen zich niet voorstellen hoe een arbeidersgezin van ƒ8.—, ƒ9.en 19. ja zelts van ƒ11.— en ƒ12.per week kan rondkomen en begrijpen den tegenstand niet tegen een zoo luttele verhooging, die slechts enkele honderden gul dens zal bedragen en waarlijk de begrooting niet zal drukken. Wat gaat het ons aan of particulieren of gemeenten minder betalen Onze gemeente moet er een eer i n stellen met behoor lijke loonen goed voor te gaan, en geen mensch die met zijn gemoed te rade gaat, kan meewerken tot de bepaling van loonen beneden de 9.99. Ofschoon hij gehoopt had, dat de heer Besuijen als minimum had voorgesteld een weekloon van ƒ9.99, om daarmede meer kans van slagen te hebben in deze vergadering, zal hij in dit geval toch stemmen voor het voorstel Besuijen, om als minimum 19.vast te stellen. De heer Koopmans heeft het voorstel Besuijen onder steund, omdat de wethouder van financiën hetzelfde ant woord als thans aan spreker gaf en komt op tegen de theorie van den heer Troelstra, alsof de arbeidsmarkt ook voor deze gemeente den standaard van het arbeidsloon van de gemeentewerklieden zou moeten zijn. Spreker acht dit een beleedigiug voor onze gemeente. De ar beidsmarkt houdt geen rekening met wat een werkman noodig heeft, daar beslissen vraag en aanbod. Door het toenemende verkeer, door beter onderwijs, enz. enz., vermeerderen voortdurend de behoeften. Daar mee moet men rekening houden, dit is het motief, waarom spreker het voorstel heeft ondersteund. De Voorzitter zegt, dat zooals reeds door den heer Troelstra is opgemerkt, het voorstel-Besuijen in strijd is mot art. 4 der betrekkelijke verordening, waarbij de regeling der loonen aan Burgemeester en Wethouders is opgedragen. De heer Besuijen kan echter zijn doel even goed bereiken, door een voorstel te doen tot verhooging van het totaal van het artikel. Zooals zijn voorstel thans luidt, kan het niet in behandeling worden genomen. De heer Besuijen wijst er op, dat art. 136 der ge meentewet de regeling der bezoldiging van de ambtenaren en bedienden uitsluitend opdraagt aan den Baad. Bur gemeester en Wethouders dienen dus te komen met een voorstel tot wijziging der verordening, die met het aan gehaalde artikel in Hagranten strijd is of bij aanneming van spreker's voorstel, daarin een wenk zien om de in trekking der gewraakte verordening voor te stellen. De argumentatie van den heer Troelstra is spreker niet duidelijk. De arbeidsmarkt houdt geen rekening met hetgeen een werkman noodig heeft. Men zou zeker voor nog lagere loonen arbeiders kunnen krijgen, even als de hoogere ambtenaren zich zouden aanbieden tegen minder salaris. Dit vindt spreker een verkeerde rede neering de loonen moeten worden bepaald naar hetgeen een arbeider noodig heeft. Nu heeft men zelf erkend dat een bedrag van ƒ459 noodig is voor levensonder houd; waaruit dus volgt, dat een arbeider zonder kinderen minstens een dergelijk loon moet verdienen. Wat nu verder het beroep van den heer Hijlkema betreft op de loonen der werklieden in andere gemeenten, spreker meent, dat men een slecht voorbeeld niet behoeft na te volgen; trouwens in de gemeenten waar spreker infor meerde, waren de loonen gemiddeld hooger dan hier in Haarlem ƒ11.Amsterdam ƒ11.49 of/ 12. Alk maar ƒ10.—. Maar men dient ook de fooien in reke ning te brengen als een deel van het loon, heeft spreker hoeren beweren. Op dat fooienstelsel zal spreker straks terugkomen Alleen wil hij constateeren, dat men zoo even een hooger ambtenaar zonder slag of stoot eene verhooging van 299 toekent, terwijl men bezwaar maakt den arbeiders te geven een weekloon van 19, wat beslist noodzakelijk mag worden genoemd ter voorziening in de allereerste levensbehoeften. liet spijt hem ten slotte dat hij de hoop van den lieer Jansen niet kan verwezenlijken en als minimumloon

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 7