270 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1905.
veearts èn de marktmeester zich allen zonder eenig
voorbehoud verklaren voor het bestendigen van den
bestaanden toestand, daar meent spreker dat de Raad
met gerustheid zich daarbij kan aansluiten.
De heer Baart de la Faille wil volkomen in den
geest van den vorigen spreker verklaren, zich te scharen
aan de zijde van Burgemeester en Wethouders. De
geachte vorige spreker heeft terecht gezegd, dat de
controle op allo verhandelde vee van het grootste
belang is en dat men geen aanleiding moet geven
tot het verhandelen van wrak vee elders, op de stallen
buiten de veemarkt. Waar trouwens de veeartsen
en de marktmeester zich eenstemmig in dien geest
uitspreken, kan de Raad al moeilijk anders handelen.
Waar nu door den heer Besuijen het voorstel Avordt
gedaan, om koeien, die aan clinische tuberculose lijden,
van de veemarkt te weren, daar wil spreker er attent
op maken, dat het niet zoo gemakkelijk zou zijn,
zulk een maatregel uit te voeren. Spreker is het
met den heer Besuijen niet eens, dat het daarmee
per sé te weren zou zijn. In de verordening, die
thans bestaat, is clinische tuberculose beslist niet op
genomen. Maar spreker moet wijzen op de groote
moeilijkheid om clinische tuberculose te constateeren
wanneer een stuk vee wordt aangeboden.
De heer Schoondermark heeft in zijn betoog ge
memoreerd dat de wetgever het gemakkelijk maakt,
tuberculose bij vee tegen te gaan. In de eerste plaats
wordt het onderzoek gedaan op stal en op stal worden
de maatregelen genomen. Het constateeren van cli
nische tuberculose is inderdaad maar niet een quaestie
om in een oogenblik op het eerste gezicht te kunnen
doen. De veeartsen zullen de eersten zijn om dat
te erkennen. Het zou stellig veel moeite en last
geven op de veemarkt en toch nog onuitvoerbaar
blijven.
Beter is het, alle wrak vee toe te laten, waardoor
dus ook een heel enkel geval van verder gevorderde
tuberculose zal voorkomen, dat op het eerste gezicht
zou zijn te herkennen. De tegenwoordige maatregel
verdient alleszins aanbeveling. Men weet dan waar
dat vee blijft. Men kan helaas niet altijd zorgen,
dat het aan de consumptie wordt onttrokken. Er is
trouwens geen maatregel, die dat kan bewerken.
Maar de openbare controle op den geheelen handel
moet blijven bestaan. Door de veeartsen wordt die
controle zeer voldoende uitgeoefend.
De heer van Ketwich Verschuur constateert, dat
uit den brief van den veearts Swart in de eerste
plaats blijkt, dat wèl tuberculeuse beesten voorkomen
onder het wrakke vee dat het Hospitaal op de markt
vormt. Dat het meest tuberculeus vee zou zijn,
durft hij niet toestemmendat wil dus zeggen, dat
het naar zijn oordeel toch nog al voorkomt.
Nu een ander bezwaar eveneens aan de stukken
ontleend. Spreker heeft daar uit gezien, dat die
wrakke beesten ook wel „remplaqanten" worden ge
noemd, omdat er door fabrieken in Deventer en elders
worst van wordt gemaakt, die aan de menschen voor
goed vleesch wordt verkocht. Spreker meent, dat
de gemeente niet moet meewerken tot zulk een worsten
makerij.
De veearts van Staa zegt, dat er een geanimeerde
handel is in zulke beesten. Spreker wil hier vragen
of zulk een handel gedoogd mag worden, of men
dien mag toelaten. Rotterdam laat geen kAvijnend
of ziekelijk vee op de markt toe, Utrecht ook niet
te Leiden wordt ook geen wrak vee op de markt
toegelaten en dit wordt toegelicht met de opmerking,
dat dit verbod dient om den naam der markt hoog
te houden. Spreker Avil de vraag stellen, of waar in
ons land geen beter ingerichte veemarkt bestaat dan
die te Leeuwarden, ook hier niet moet worden mee
gewerkt om den naam dier markt hoog te houden.
Wanneer men die wrakke beesten daar zoo ziet staan,
gruAvt men bij de gedachte waar zij blijven. Spreker
appuyeert het verzoek van adressanten.
De heer Tromp meent, dat er veel voor zou zijn,
het Avrakke vee geheel te Averen, wanneer men daar
mee de onteigening door het Rijk kon bevorderen.
Maar als dit vee niet op de markt komt, komt het
elders, waar het meer kwaad doet dan Avanneer het
op de markt Avordt geïsoleerd. De quaestie zit meer
daarin, dat er vraag is naar dat vee en goede vraag
ook. Als het 't Rijk meenens is, te voorkomen, dat
het voor consumptie Avordt verbruikt, zal het Rijk bij
den aankoop beter over de brug moeten komen dan
thans. Door adressante zelf wordt erkend, dat er
leemten zijn in de Rijkswet. Het proces der taxatie
loopt over te langen termijn en is te omslachtig.
Daarom zou het rationeeler zijn geweest wanneer de
Friesche Maatschappij zich tot het Rijk had gewend.
Dat tuberculeus vee wordt aangevoerd, is zeker en
het komt stellig ook voor onder het niet-Avrakke vee,
maar de heer Baart de la Faille heeft al gewezen op
de onmogelijkheid om het te weren. Practisch acht
spreker handhaving van den bestaanden toestand, be
houdens een kleine opmerking, die spreker maakt met
te meer vrijmoedigheid, daar ook een der veeartsen
met Avien spreker daarover een gesprek voerde, zijne
opinie deelde. Als er wrak vee op de markt homt,
wordt het met een roode streep geteekend en dwars
over de markt naar het hospitaal gebracht. Spreker
zou willen, dat het niet over de markt maar er om
heen naar de isoleer-inrichting werd gebracht, al was
het alleen om den schijn te vermijden, dat men niets
geeft om de besmetting.
De heer Troelstra wil een enkele opmerking maken
naar aanleiding van het gesprokene door den heer
van Ketwich Verschuur. Wanneer het wrakke vee
op de markt onder openbare controle wordt verkocht,
kan worden nagegaan Avaar het blijft en zal het niet
zoo licht hier in consumptie worden gebracht. Spreker
wil daar nu maar eens speciaal het oog op richten.
Wanneer liet naar elders gaat, kan men zeggen:
„ieder is zich zelf het naast". Weert men het vee,
dan staat men er veel meer aan bloot, dat het hier
Avordt geslacht, dan wanneer het ter markt wordt
gebracht.
De heer Besuijen heeft na het gesprokene door de
heeren Beerends en Baart de la Faille hoop, dat deze
leden te vinden zullen zijn om te stemmen vóór spre
kers amendement. De heer Beerends meende, dat
clinische tubercolose reeds in het reglement op de
marktpolitie was opgenomen nu uit het gesprokene
door den heer Baart de la Faille blijkt, dat het er
niet in opgenomen is, zal de heer Beerends zeker
willen meehelpen om dit alsnog gedaan te krijgen.
Het bezwaar van den heer Baart de la Faille is, dat
men tuberculose niet altijd kan constateeren. Voor
tuberculose in het algemeen geldt dit inderdaad maar
daarom heeft spreker in zijn voorstel ook gezet
clinische tuberculose.
Tot voor kort wist spreker evenmin als anderen
misschien niet precies wat dit was. Uit het boekje
van den heer Lovink echter, dat aan de leden is
toegezonden, en door vragen, gedaan aan de deskun
digen op de veemarkt, is spreker er achter gekomen
dat clinische tuberculose vrij wel hetzelfde is als
zichtbare tuberculose. De heer Lovink zegt o.a.tal van
deze soorten van tuberculose zijn uiterlijk herkenbaar
en worden daarom ook wel clinische tuberculose ge
noemd. Den heer Baart de la Faille Avil spreker dus
zeggendat het Averen Avel mogelijk is. Dat het
constateeren van zichtbare tuberculose toch niet zoo
moeilijk, zeer zeker niet practisch onmogelijk zal zijn.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1905. 271
Trouwens, in het reglement voor de marktpolitie
staat, dat het vee wordt geweerd, ook als het slechts
verdacht Avordt van één der genoemde ziekten. Er
zijn onder de daar opgenoemde ziekten, die heel wat
moeilijker geconstateerd kunnen worden aan den bui
tenkant. Toch worden de beesten deswege geweerd.
Eén feit staat vastdat de gemeente nu de re
geering tegenwerkt, door het tuberculeuse vee te
brengen op de markt, waar onder de algemeene
concurrentie door den boer een betere prijs wordt
gemaakt voor het tuberculeuse rund, dan bij verkoop
op stal. De boer zal dus niet zoo gauw over de
bezwaren van de rijksregeling heenstappen. De heer
Troelstra meent, dat het vleesch dan niet in Leeu
warden gebruikt zal worden. Toch zal men wel
verscheidene 3de en 4de klas slagertjes vinden, die
dat vee ook koopen en het vleesch verkoopen aan
de arbeiders. Spreker zegt niet, dat dit niet gebeurt,
als het niet op de markt komt, maar voor den boer
wordt de moeilijkheid, om het vee aan den man te
brengen, dan grooter. In dat geval kan hij met
minder moeite een beteren prijs maken bij het Rijk
en zal hij dit eerder doen.
Spreker heeft hoop, dat de heeren Beerends en
Baart de la Faille hierin aanleiding zullen vinden,
om spreker's voorstel te steunen.
De heer Baart de la Faille moet den heer Besuijen
mededeelen, dat spreker tot zijn leedwezen niet aan
diens uitnoodiging kan voldoen. Spreker wenschte,
dat de veeartsen hier tegenwoordig' waren om een
definitie te geven van clinische tuberculose. Waar
echter de wet de bepaling bevat van stal-onderzoek,
blijkt daaruit wel reeds de bedoeling om gevallen
te onderzoeken, die niet zoo ap het eerste abord te
herkennen zijn. Spreker gelooft, dat het zeer gevaar
lijk zou zijn, de door den heer Besuijen voorgestelde
clausule in de verordening op te nemen, om beesten,
lijdende aan clinische tuberculose, te weren, omdat
de verschijnselen volstrekt niet altijd zichtbaar zijn.
Bij de ziektekunde van den mensch spreekt men van
open tuberculose, waar de ziekte onmiddellijk aan
den dag komt.
Het is geheel iets anders met clinische tuberculose
een term, dien de wetgever voor het vee heeft aan
genomen. Weren van al het door den wetgever be
doelde vee is onmogelijk op de markt. Spreker ge
looft, dat de veeartsen dat ook zullen zeggen.
De Voorzitter wil ten eenenmale het idee wegnemen,
dat men met instandhouding van het hospitaal het Rijk
tegenwerkt. Dat is beslist onjuist. Wel zou dat het
geval zijn, wanneer het hospitaal alleen werd bevolkt
met tuberculeus vee. Het zijn in hoofdzaak kwijnende,
gebrekkige dieren, die daarom echter nog niet tuber
culose onder de leden hebben. Van tegenwerken der
regeering is te minder sprake, omdat ieder, die vee
bezit, lijdende aan clinische tuberculose, daarvoor de
volle marktwaarde altijd kan krijgen. Hij heeft daar
van de volle zekerheidde bepalingen zijn volkomen
bekend. Men heeft het geval maar aan te geven om
de marktwaarde van het beest terug te krijgen. Brengt
men het naar de markt, dan krijgt men er niet meer
voor, dan wanneer men het op den eigen stal aan het
Rijk overdoet, waarbij men in het geheel geen kosten
heeft van vervoer enz. De boer is dan beter af, dan
wanneer hij naar de markt gaat.
Dit wilde spreker doen opmerken naar aanleiding
van de hier uitgesproken meening, dat de gemeente
zou tegenwerken den maatregel, door het Rijk in het
voordeel van den veestapel ingevoerd. Zoo iets zou
niet te verdedigen zijn, maar het mag ook niet ge
zegd worden.
De heeren Beerends en Baart de la Faille hebben
er reeds op gewezen, hoe pertinent de deskundigen
1 zich tegen opheffing van het hospitaal hebben ver
klaard. Juist daarom hebben Burgemeester en Wet
houders geen vrijheid gevonden, wel opheffing voor
te stellen. Hier had men te doen met adviezen, deels
van Rijks- deels van Gemeente-deskundigen.
De heer Schoondermark meent, dat de Voorzitter
vergeet, welke voorwaarden het Rijk stelt, wanneer
het een tuberculeuse koe van een boer koopt. Het
Rijk heeft dan het recht, ook de overige koeien te
onderzoeken. Dat is juist een factor, waardoor het
Rijk zooveel macht krijgt. Dat de maatregel in Zuid-
Holland zooveel gunstiger werkt dan hier, is bepaald
een gevolg ervan, dat men daar geen hospitalen op
de markten heeft. In deze acht maanden zijn in
Zuid-Holland 3 '/2 maal zooveel beesten aangekocht
als in Friesland. Dat is een gevolg van den steun,
dien de gemeenten daar aan het Rijk verleenen.
Leeuwarden doet dit niet, zoolang het 't hospitaal
behoudt.
De heer Besuijen verschilt ook met den Voorzitter
van meening over de vraag of men het Rijk tegen
werkt. Dat is Avel niet de bedoeling, maar het resul
taat blijft hetzelfde.
Een boer zal een stuk vee hebben, dat aan tuber
culose lijdt en waarvoor hij aan de markt 50 zou
kunnen maken. Nu biedt hij het aan, aan het Rijk;
dan duurt het heel lang vóór het Rijk tot de waarde
bepaling overgaat en als de taxatie plaats heeft, is
inmiddels de ziekte voortgegaan en de waarde zoo
verminderd, dat die misschien nog slechts 20 is.
Bovendien wordt al het vee op stal gekeurd en de
stal wordt bekend als „besmet." De boer is daar
niet erg op gesteld en zal er zijn voordeel in zien,
het dier zoo spoedig mogelijk, als het nog waarde
heeft, naar de Leeuwarder markt te brengen.
Spreker heeft eerst ook gedacht, dat men van het
Rijk even veel kreeg als direct aan de markt. Dan
zou het Rijk een kooper zijn, die de voorkeur ver
diende, een soliede betaler. Maar door het groote
tijdsverloop tusschen aangifte en koop wordt de waarde
zooveel geringer, dat aan de markt, onder de werking
van vraag en aanbod, terwijl het beest nog gezonder
is, veel meer geld is te maken.
Hier blijkt nu wel uit, dat de regeeringsmaatregel
gebreken heeft, maar dat is niet aan deze vei ga dering
om te veranderen. Wil men den regeeringsmaatregel
in de hand werken dan moet de boer er toe gebracht
Avorden over de bezwaren heen te stappen en dat kan
men hier doen door den mar&fhandel in tuberculeus
vee te verbieden, m. a. w. den handel in dat vee te
bemoeilijken.
De Voorzitter moet nog doen opmerken, dat het
voorstel van den heer Besuijen geen amendement is
op de conclusie van Burgemeester en Wethouders.
Het is een voorstel tot wijziging eener verordening,
waarover de commissie voor de strafverordeningen
moet worden gehoord. De vraag, die nu aan de orde
is, betreft al dan niet opheffing van het hospitaal.
Daarover moet in elk geval worden gestemd. Wie
meent, dat het hospitaal schade doet en moet ver
dwijnen, zal moeten stemmen tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
De heer Besuijen begrijpt, dat volgens de meening
van den Voorzitter spreker's voorstel ingetrokken zou
moeien worden. Spreker meent echter, dat aanneming
ervan in deze vergadering eenvoudig tengevolge zou
hebben, dat Burgemeester en Wethouders in de vol
gende vergadering met een volledig voorstel tot
wijziging der verordening zouden komen. Spreker's
voorstel kan na dat van Burgemeester en Wethouders
in stemming worden gebracht.