276 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwardon van Dinsdag 28 November 1905.
voor dat groote kapitaal zit men ten eeuwigen dage
vast. Dat heeft spreker ook vroeger weerhouden, er
op in te gaan. Spreker vindt het trouwens nog altijd
een meest dwaze onderneming en gaat mede met
het afwijzend voorstel van Burgemeester en Wet
houders, tenzij men hem nog overtuigt dat, technisch
vooral, kans op welslagen bestaat.
De Voorzitter wil even het betoog van den heer
Haverschmidt weerleggen. Deze zegt, destijds per
soonlijk niet geweten te hebben, dat er van de ge
heels zaak niets zou kunnen komen wanneer het verzoek
niet in dien vorm werd ingewilligd. Wanneer men
echter het verslag der handelingen van den Raad
over de vergadering van 23 Mei 1905 nagaat, zal
men zien, dat de Raad beslist ook dit punt onder de
oogen heeft gezien. De heer Baart de la Faille alleen
stemde toen tegen het voorstel, juist omdat hij bang
was, dat de onderneming anders niet zou slagen. De
Raad wist zoo goed dat hot comité alleen rente-ga
rantie als afdoenden steun beschouwde, omdat in een
tweede adres, dat in de pers werd afgedrukt en aan
de leden van den Raad persoonlijk toegezonden, zeer
beslist stond, dat wanneer het niet - gebeurde, het
comité zijn taak als geëindigd zou moeten beschouwen.
Dit punt is dus wel zeer positief ook bij het nemen
van het vroegere besluit onder de oogen gezien. En
waar dat besluit slechts weinige maanden geleden
met 19 tegen 1 stem is gevallen, om wol subsidie te
verleenen en een werkelijk belangrijke subsidie
maar geen rente-garantie, daar kan men nu wel niet
anders dan afwijzend op het nieuwe verzoek beschikken.
De heer Haverschmidt weet wel dat het regel is,
elkaar te snel opvolgende adressen af te wijzen
maar dit is een comité van bijzonderen aard, tijdelijk
saamgebracht en nu reeds geslonken van 10 op 4
leden.
Spreker blijft van meening, dat een jaarlijksche
subsidie van 2000 gulden of 4 °/0 rente-garantie van
83 mille over een beperkten tijd niet belangrijk
verschilt.
Hij zou het betreuren dat men zich met de gebrek
kige inrichting aan de Stadsgracht moet blijven te
vreden stellen, wanneer men niet naar het badhuis
in de Groote Wielen wenscht te gaan.
Do heer Besuijen vraagt of Burgemeester en Wet
houders bereid zijn, te antwoorden betreffende het
door spreker te beide gebrachte omtrent een gemeen
telijk badhuis.
De Voorzitter doet den heer Besuijen opmerken,
dat diens vraag geheel buiten de orde was en spreker
daarop dus niet wenscht te antwoorden. Wanneer
de schoolbaden aan de orde zijn, zal hij gaarne ant
woord geven op daarmee samenhangende vragen.
Nu is echter slechts rentegarantie of subsidie in be
spreking en daarmede heeft de quaestie van school
baden niet te maken. Spreker mag den heer Besuijen
niet volgen op paden, die afleiden van de in beraad
slaging zijnde onderwerpen.
In stemming gebracht, wordt het afwijzend voorstel
van Burgemeester en Wethouders aangenomen met
15 stemmen tegen 1, die van den heer Haverschmidt.
21. Bericht van P. Althoff, dat hij genoegen neemt
in de voorwaarden, verbonden aan de verhuring van
een terrein aan het Nieuwe Kanaal voor het geven
van voorstellingen.
22. Schrijven van den heer Besuijen, waarbij hij
de aandacht van den Raad vestigt op berichten en
verslagen in de Leeuwarder Couranten van 14 No
vember 1.1.
Punten 21 en 22 worden aangenomen voor ken
nisgeving.
23. Dat door Burgemeester en Wethouders de
volgende namen zijn gegeven aan tot dusver onbe
noemde straten als
le. het rondpoint aan bet eind der Gijsbert Japicx-
straat, zoover deze thans is aangelegd: Emmaplein.
2e. de straat van het Emmaplein, loodrecht op en
naar de Emmakade Z.Z. Emmastraat.
3e. de straat van het Emmaplein, loodrecht op en
naar de Willem LodewijkstraatRegentessestraat.
4e. de op het stratenplan de Wallo en I.Tpbrandi,
aan den weg Achter de Hoven evenwijdig loopende,
onmiddellijk achter de Hendrik- en Mariabuurt in
Noordwestelijke richting geprojecteerde straatVe-
gelinstraat.
5e. de weg van den Kanaalweg N.Z. noordwaarts
loopende tot aan Poppebuurt en zooals hij verder is
ontworpen oostelijk achter die buurt langs, over het
Vliet en naar het Kalverdijkje Poppeweg.
6e. de straat van de oude Poppobrug van het
Vliet zuidwaarts loopende door Poppebuurt tot aan
den Poppeweg Poppest.raat.
7e. de straat tusschen Werkmanslust en Eigenbrood
Bovenal (Nieuwe bebouwing) Noordwaarts loopende
uit den Groningerstraatweg Willem Sprengerstraat.
8e. de op het stratenplan van P. F. en A. de Boer
aan de Spanjaardslaan ontworpen straat, die met een
bocht aansluit aan de Paul Krugerstraat en van uit
die straat in Noordelijke richting aan do Spanjaardslaan
loopt, eveneens Paul Krugerstraat.
9e. de aldaar geprojecteerde meest Oostelijke van
beide straten, die op het verlengde gedeelte der
Paul Krugerstraat uitkomen Steijnstraat.
10e. de (van den Noordersingel afgerekend) eerste
zijstraat rechts van de bestaande Paul Krugerstraat
Pretoriastraat.
11e. de tweede zijstraat eveneens rechts en even
wijdig aan de vorige Bloemfonteinstraat.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
24. Schrijven van het bestuur der Vereeniging
voor Christelijk Schoolonderwijs, om niet op het
afwijzend prae-advies van Burgemeester en Wethouders
in te gaan, doch hem de gevraagde plek grond tus
schen de verlengde Margaretha de Heer- en de ont
worpen Wijbrand de Geeststraat in koop af te staan.
Wordt gevoegd bij no. 6 der voor heden aan de
orde zijnde punten.
25. Adhaesie-betuiging van den Leeuwarder Be-
stuurdersbond met het advies der Kamer van Arbeid
inzake invoering van een scheidsgerecht.
Wordt gevoegd bij de betreffende stukken.
26. Dat bij openbare aanbesteding is gegund
de levering van voerhaver ten dienste de G emeente-
reiniging aan G. R. H. Pel alhier voor 8.33 per
100 K.G.
het verwijderen der sneeuw van de wegen gedurende
de winters 1905/1906 en 1906/1907 aan P. Poelsma
alhier voor 20.50 per keer
het schoonmaken van glasruiten in gemeentege
bouwen in 1906
perceel I en III aan J. Barendsma respectievelijk
voor 101.25 en 111.50
perceel II aan J. G. Onclin voor f 92.50
het onderhoud van gemeente-ponten in 1906 aan
P. Koalstra en Zn. voor f 124.
de levering van 3450 boomen en heesters aan M.
den Oever en Zonen te Haaren (N.B.) voor ƒ796.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voordracht voor de benoeming van eene onder
wijzeres aan gemeenteschool no. 6.
De voordracht bestuit uit
1°. Mej. A. Wever te Leeuwarden.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1905. 277
2°. mej. B. Oosterling te Hardegarijp.
3°. mej. J. Sonnega te Britsum.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling der voorwaarden, te verbinden aan het
gebruik van den Arendstuin als tentoonstellingsterrein.
3. Alsvoren om den Commissaris van Politie vrije
woning te verleenen.
4. Alsvoren tot wijziging van het raadsbesluit van
10 October j. 1. no. 133, waarbij aan P. F. en A. de
Boer vergunning word verleend, tot aanleg van stra
ten op een terrein aan de Spanjaardslaan.
5. Aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium
voor de benoeming van een lid in dat college we
gens periodieke aftreding van den heer Mr. H. D. van
Ketwich Verschuur.
De punten 2 tot 5 worden aan de orde gesteld
voor eene volgende vergadering.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op
den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een lid der Commissie van Toe
zicht op de Scholen van Middelbaar Onderwijs.
Van de op de voordracht geplaatste heeren ver
krijgen de heer R. J. Castendijk 10 en de heer A.
Ebbens Sissingh 4 stemmon, terwijl 2 in blanco wor
den uitgebracht, zoodat herbenoemd is de heer R. J.
Castendijk.
2. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeente
school no. 6.
Uitgebracht worden 12 stemmen op mej. A. Wever
en 4 op mej. B. Oosterling, zoodat benoemd is mej.
A. Wever te Leeuwarden.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
verhuring van het huis Boelestraat no. 1, aan het be
stuur van het „Tehuis voor vrouwen en meisjes".
Onder onthouding van den heer Feddema wordt
met algemeene stemmen zonder debat overeenkomstig
de conclusie van het voorstel besloten
aan adressanten met ingang van 12 Mei 1906, voor
den tijd van één jaar onderhands in huur af te staan
het huis Doelestraat no. 1. tegen een huurprijs van
150.en verder op de voorwaarden die Burge
meester en Wethouders geraden zullen voorkomen.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake het
opmaken en samenstellen van het verslag van 's raads
handelingen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schoondermark wil naar aanleiding van
deze zaak Burgemeester en Wethouders of den Raad
spreker weet niet zeker, tot wie zich in dit geval
te moeten wenden wijzen op een z. i. bestaand
groot gebrek. Alle leden weten, dat de accoustiek
in de raadzaal niet is van de allergunstigste en spre
ker is overtuigd, dat de officieele verslaggever een
plaats heeft in de zaal, waardoor hij zeer wordt be
moeilijkt in zijn arbeid. Spreker meent, dat de ver
slaggevers in de zaal der Provinciale Staten zitten
vóór den zetel van den Voorzitter. Nu zal men mis
schien tegenwerpen, dat dan in deze zaal voor de
Raadsleden, die tegenover den Voorzitter zijn gezeten,
de verslaggever juist in den weg komt en deze met
zijn rug naar den Voorzitter zit. Dat zou echter
gemakkelijk verholpen kunnen worden door den voor-
zittersstoel op een kleine verhevenheid te plaatsen.
Het is spreker onbekend, of voor zulk een regeling
een besluit noodig is van den Voorzitter, van Burge
meester en Wethouders of van den Raad. Spreker
brengt het alleen als een opmerking te berde omdat
hij overtuigd is, dat de verslaggever nu last heeft
van de slechte accoustiek.
De Voorzitter meent, dat hetgeen de heer Schoon
dermark te berde brengt, slechts weinig verband
houdt met het aan de orde zijnde punt. Van de
gedane mededeelingen zal echter nota worden ge
nomen. Van de zijde van den verslaggever zijn bij
spreker tot dusver geen klachten over één en ander
ingebracht. Spreker zal nu evenwel met den ver
slaggever nader overleggen.
De heer Besuijen ziet zich genoopt, met een enkel
woord te spreken over het in het ontwerp-bestuit.
vervatte voorstel om den verslaggever te doen be
noemen door Burgemeester en Wethouders. Spreker
weet niet, waarom men die benoeming niet aan den
Raad zal laten.
Toen de instructies werden herzien van den direc
teur van Gemeentwerken en den inspecteur van het
Woningtoezicht, en werd voorgesteld, voor de be
noeming de voordracht te veranderen in een aanbe
veling, was het Dagelijksch Bestuur daar tegen en
wilde meer invloed hebben op de benoeming, omdat
de betreffende ambtenaren in voortdurend nauw con
tact staan met het Dagelijksch Bestuur. Waar nu
aan de orde is de benoeming van een ambtenaar,
een raads verslaggever, daar komt deze zeker veel
meer met de leden van den Raad persoonlijk in
contact, dan met Burgemeester en Wethouders.
Daarom meende spreker te mogen verwachten, dat
men zou voorstellen, dezen functionaris door den
Raad te doen benoemen, afgezien nog van de vraag
of het niet min of meer een eisch van beleefdheid
was hier den Raad de beslissing te geven en niet
Burgemeester en Wethouders. Tevens komt het hem
beter voor de benoeming niet te doen geschieden
eewigdurend, maar bijv. voor een jaar. Spreker
meent, dat het zoo ook te Groningen is geregeld en
stelt voor
„Van 1 lanuari 1906 af het verslag van
's Raads handelingen op de tot dusver ge
volgde wijze te doen opmaken en samenstellen
door één - door den Raad uit eene aanbe
veling van zoo mogelijk drie personen door
(B. en W. in te dienen) aan te wijzen persoon,
aan wien per vergadering" enz.
Hieraan voorts toe te voegen
„De benoeming geschiedt telkens voor één
jaar.
De heer Koopmans zou gaarne zien, dat aan de
benoeming eenige voorwaarde werd verbonden, waar
door vastigheid werd verkregen, dat de persoon in
quaestie in de eerste plaats kon worden ontslagen
wanneer hij er reden toe gaf, dat men hem liever
wilde missen en dan, wat spreker ook niet in het
voorstel heeft gevonden, dat hij werd verplicht, elke
vergadering bij te wonen. Wanneer aan hem zelf
wordt overgelaten, in welke vergaderingen hij niet
tegenwoordig wil zijn, geeft men hem wel wat heel
veel de ruime hand. Spreker zou daarbij gaarne
eenige beperkende bepaling opnemen opdat hij niet
in de gelegenheid zal zijn, wel de kleine en niet de
groote vergaderingen bij te wonen en zich dan we
gens verhindering absent te houden. Ook om die
reden steunt spreker het voorstel om de benoeming
te doen geschieden voor niet langer dan een jaar.
De heer Troelstra meent even te moeten doen op
merken, dat tot dusver, behalve juist het laatste jaar,
het verslag altijd is samengesteld door een ambtenaar
ter secretarie. De verslaggever was metéén secretarie
ambtenaar. Wanneer nu de Raad er op is gesteld,