284 Yerslag van de handelingen van den gt laten onderzoekende invloed van den huisarts treedt daarbij meer op den voorgrond. Men mag verwach ten, dat wie in de toekomst gaat solliciteeren naar eene betrekking van gemeente-ambtenaar te Leeuwar den, allicht van te voren zijn huisarts zal raadplegen. De oplossing, door den lieer'Haverschmidt aan de hand gedaan, om de hardheid van art. 3 weg te ne men, kan beter bij dat artikel zelf te pas gebracht worden. Dan wil spreker er tevens op wijzen, dat z. i. het door den heer Burger ter sprake gebrachte geen aanbeveling verdient. Maar dat kan eveneens bij de behandeling van art. 3 onder de oogen worden gezien, waarop de heer Burger dan wel een amen dement zal voorstellen. Ook het nieuwe artikel 4 van den heer Haverschmidt kan verder bij de artikelen worden behandeld. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. ONTWERP I. V erordeningregelende het geneeskundig onderzoek van personen, die in aanmerking komen voor aanstelling in den dienst der gemeente en van hare instellingen. De heer Tromp zou, gelijk hij reeds toelichtte, de strekking uitgebreid willen zien en zou dus willen toevoegen de woorden „of voor pensioen van gemeente wege". Er zijn twee rubrieken van personen waarvoor onderzoek noodig is en spreker wil beiden keuren. De Voorzitter wijst er op, dat zij, die voor pensioen in aanmerking komen, de personen zijn, die vallen onder de verordening van 1899. In die verordening is het onderzoek van lichaamsgebreken als reden voor pensiöneering al geregeld. Het bestaan daarvan moet blijken uit een verklaring van twee geneeskundigen, terwijl Burgemeester en Wethouders een derden aan wijzen, voor het geval deze twee niet tot overeen stemming kunnen komen. De heer Tromp was daarmee niet bekend. Spreker meende, dat het in den laatsten tijd nog herhaaldelijk voorkwam, dat pensioen werd verleend op het oude attestje en dat van een tweeden arts geen sprake was. De Voorzitter doet opmerken, dat hij reeds bij de algemeene beschouwingen hierop heeft gewezen. Er zijn nog ambtenaren die vallen onder de verorde ning van 1893. Voor hen, die onder de verordening van 1899 vallen is de zaak geregeld. Bij de anderen wordt echter, omdat de Raad den wensch daartoe had uitgesproken, toch ook een medisch attest gevraagd en zonder dat het pensioen niet verleend. Als regel wordt dit attest door den geneesheer-directeur van het Stadsziekenhuis afgegeven, die al of niet den huisarts van den belanghebbende kan raadplegen. De heer Tromp zou het gaarne in één hand brengen. De Voorzitter doet opmerken, dat het niet maar zoo in eens in deze regeling kan worden overgebracht. De heer Tromp wenscht het door hem gesprokene dan slechts als een opmerking te beschouwen. Artikel 1. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tromp vraagt of het bij overplaatsing de bedoeling is, dat telkens opnieuw zal worden gekeurd, of dat het aan Burgemeester en Wethouders staat om dat te gelasten. De Voorzitter verklaart, dat bij overplaatsing de keuring alleen geschiedt wanneer Burgemeester en Wethouders het noodig achten. Spreker dunkt, dat van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1905. dit ook geheel juist is. Een ambtenaar kan sedert zijn aanstelling in een toestand zijn geraakt, waardoor hij voor een andere betrekking niet meer geschikt is. Dan is ook een onderzoek opnieuw gewenscht. De heer Tromp heeft er zelf vóór gestemd, in het geval van den heer Thorn Prikker, die toch al eenige jaren in dienst was, dat deze vóór zijn vaste benoeming eerst nog werd onderzocht. De heer Tromp acht de redactie van het artikel minder gelukkig nopens de al of niet keuring bij overplaatsing. De Voorzitter meent, dat bij de bestaande redactie de beteekenis volkomen duidelijk is. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt art. 1 aangenomen. Artikel 2. De beraadslaging wordt geopend. De heer Baart de !a Faille zou door indiening van een amendement zijn denkbeeld willen handhaven om niet den geneesheer-directeur aan te wijzen, maar één der geneesheeren hier ter stede, uit een door Burge meester en Wethouders opgemaakte aanbeveling van drie personen, door den Raad benoemd. Dit amendement wordt niet ondersteund en maakt dus verder geen onderwerp van beraadslaging uit. De heer Tromp wenscht ook een wijziging voor te stellen. Naar aanleiding der gevoerde discussies meent spreker te hebben opgemerkt, dat in deze vergadering een meerderheid is, die bepaald een gemeente-ambte naar wenscht. Spreker heeft echter reeds doen uit komen hoe tegenover de andere gemeente-geneesheeren de geneesheer-directeur, de jongste in dienst, wordt voorgetrokken, zooals ook al met den dienst der politie etc. het geval is geweest. Spreker meent, dat waar het geldt het uitbrengen van een medisch advies, elk der gemeente-geneesheeren evenveel recht heeft op die betrekking. Spreker weet ook zeker, dat de beide andere gemeente-geneesheeren zeer zijn teleur gesteld bij het lezen van dit prae-advies. Zij hebben niet verdiend thans gebracht te worden ongeveer in de positie van een inspecteur van politie, tegenover den commissaris. Zij achten zich in hun prestige geknot. Spreker nu, wil verder te werk laten gaan volgens een vast formulier en stelt met het oog op een en ander voor, art. 2 als volgt te lezen „Deze geschiktheid moet blijken uit een onderzoek „volgens een door Burgemeester en Wethouders vast- „gesteld formulier, verricht door een der gemeente- „geneesheeren, (bij rooster aan te wijzen), die voor „ieder onderzoek een honorarium van 2.50 geniet". Dit amendement wordt ondersteund en maakt dus mede onderwerp van beraadslaging uit. De heer Burger zal niet in herhalingen vervallen, maar wil toch in herinnering brengen één punt waarop hij heeft gewezen als zijnde van groot belang, dat namelijk één persoon zal worden aangewezen, opdat er eenheid zij in het onderzoek. Bovendien wijst spreker er nogmaals op, dat de twee andere stadsartsen buiten den geneesheer-direc teur nu gevestigde particuliere medici zijn in wie men wel vertrouwen mag hebben, maar men kan zeggen, dat het in vele gevallen juist heel jonge me dici zullen zijn en die wil spreker niet belasten met een dergelijke taak. De geneesheer-directeur is voor de gemeente de medische ambtenaar, aangewezen tot voorlichting van het gemeentebestuur in alle gevallen, waarin zooda nige voorlichting op medisch gebied noodig is. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1905. 28.) De heer Beerends, ofschoon zich volkomen ver- eenigende met het artikel, zooals het door Burge meester en Wethouders is voorgesteld, wenscht toch een kleine aanvulling. Waar gesproken is over het; niet wenschelijke van het huisdokter-attest, meent spreker dat dezelfde gronden er tegen pleiten, dat de geneesheer-directeur sollicitanten zou keuren, wier eigen huisdokter hij is. Met het oog daarop stelt spreker voor, aan art. 2 als tweede alinea toe te voegen „Indien deze geneesheer is de huisdokter van den „sollicitant, dan wordt dat onderzoek opgedragen aan een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen „geneesheer in dienst der gemeente." Dit amendement wordt ondersteund. De Voorzitter meent, dat de heer Burger terecht j heeft gezegd, dat er vastheid moet zijn in het onder zoek, waarom dit door één bepaald daarvoor aange wezen persoon moet geschieden. En volkomen juist is ook de uitdrukking van den heer Burgervoor den Raad is de geneesheer-directeur de ambtenaar, die het werk moet verrichten, dat op medisch gebied voor den Raad verricht moet worden. Spreker neemt dat geheel over, iwant dit is ook de gangbare opvatting bij Burgemeester en Wethouders. De gevoeligheid der andere gemeente-geneesheeren waarover de heer Tromp spreekt, kan spreker zich niet begrijpen. Zij zouden niet begrijpen waaraan zij die achteruitstelling verdienden? Maar hier is geen achteruitstelling. De Raad heeft zelf vroeger reeds een onderscheid gemaakt tusschen de gemeente-geneesheeren door er één tot geneesheer-directeur te benoemen en do beide anderen alleen voor de armenpraktijk aan te wijzen. Ook het salaris is geheel verschillend geregeld en daarbij is onlangs ook verschil gebracht in de wijze van aan stelling, door de benoeming van den directeur blijvend te maken en de andere tijdelijk te laten. Dat is niet gedaan, om de verschillende personen als meer of minder waardig te stempelen, maar omdat men in de twee anderen personen heeft gezien, die reeds door hun particuliere practijk op andere wijze van werk zijn voorzien, zoodat hun ambtelijke bezigheid meer een nevenbetrekking is. Door het vroeger besluit tot definitieve benoeming van den geneesheer-directeur heeft men daar het licht al op laten vallen. Wanneer de gemeente een medisch advies noodig heeft, zal zij het vragen aan den medicus, die het meest het ambtelijk karakter draagt: dat is hier de geneesheer-directeur. De heer Schoondermark zou dan toch willen vragen hoe het is gekomen, dat bij het medisch onderzoek vóór de benoeming van een Directeur van de Gas fabriek de drie candidaten niet zijn gekeurd door den geneesheer-directeur maar door één der andere stads- dokters, den heer Woltring. De Voorzitter deelt mede, dat de geneesheer-directeur toen verlof had. De heer Woltring was toen waar nemend geneesheer-directeur. Nu heeft de heer Beerends nog het punt ter sprake gebracht, dat wanneer de geneesheer-directeur vast zal zijn belast met het onderzoek en het zou voor komen, dat hij zelf huisdokter was van één der solli citanten, de wenschelijkheid bestaat, dat Burgemeester en Wethouders een ander medicus aanwijzen. Het komt spreker voor, dat het amendement van den heer Beerends inderdaad voorziet in een leemte in dit artikel. Na hetgeen over dit punt is gesproken, is de toevoeging een verbetering. Doch spreker zou dan in de toevoeging het woord ,,kan" willen gebruiken. Het is niet altijd als eisch te stellen. Dan meent spreker, dat de toevoeging als een verbetering over neming verdient. De heer Tromp wil enkele opmerkingen maken naar aanleiding van hetgeen de Voorzitter en de heer Burger hebben in het midden gebracht over sprekers amendement op art. 2. De Voorzitter zegt, dat de Raad reeds onderscheid heeft gemaakt tusschen de stadsdokters door den één tot Directeur van het stads-ziekenhuis te benoemen en de anderen niet. Zoo kan de Raad zeker verder gaan en meer betrekkingen aan één opdragen. Dat ligt echter geenszins in den aard der zaak. Wat het overvloedige der practijk van de beide anderen betreft, allen weten, dat noch die twee stads-geneesheeren, noch de directeur van het stads-ziekenhuis in den gemeentedienst hunne hoofdbetrekking vinden. De heer Burger ziet zoo groot belang in methodisch te werk gaan bij het onder zoek, maar dat zijn groote woorden, zoolang de heer Burger zijn betoog niet motiveert. Hij vergeet aan te toonen, wat hij beweert. De heer Baart de la Faille wil de stem motiveeren, die hij ditmaal aan het voorstel-Tromp zal geven. Spreker had gehoopt, steun te vinden voor zijn eigen amendement omdat hij voor uniformiteit in de ver vulling der betrekking veel gevoelde. Maar spreker wenschte vrije artsenkeuze te laten aan den Raad, zoodat deze niet slechts den geneesheer-directeur voor gedragen zou zien. Nu de heer Tromp, zich richtende naar hetgeen omtrent de stemming van den Raad uit het debat is gebleken, althans de billijkheid tegenover de beide andere gemeente-geneesheeren wil betrachten, laat spreker de uniformiteit varen en geeft zijn stem aan het voorstel-Tromp. De heer Koopmans leest in het artikel, dat voor ieder onderzoek een honorarium wordt verleend van 2.50. Spreker vraagt, wie dat moet betalen. Het antwoord zal misschien luidende gemeente. Dan zou spreker nog willen weten, of de gemeente allo onderzoeken moet betalen. Stel, er moet een keus gedaan worden van personen, die op de aanbeveling zullen komen. Dan zal een candidaat bij zichzelf kunnen zeggen ik stuur het attest maar vast op, het kan een richtsnoer voor de heeren zijn om mij al dan niet op de aanbeveling te plaatsen. Als dat dan kan gebeuren op kosten der gemeente, zal daarmee een heel bedrag gemoeid zijn want men heeft soms een zeer groot aantal sollicitanten. Spreker wenscht slechts de bedoeling te weten. De Voorzitter kan den heer Koopmans geruststellen, dat de zaak niet zulk een omvang aanneemt. De Geneesheer-directeur stelt geen onderzoek in, dan nadat Burgemeester en Wethouders hebben bepaald, wie zij op de aanbeveling willen plaatsen. V anneer zij hun opinie hebben vastgesteld, worden de namen aan den Geneesheer-directeur medegedeeld terwijl de betrokkenen bericht krijgen, dat zij zich bij hem hebben aan te melden. Van de overige sollicitanten gaat er niet één naar den Geneesheer-directeur. De beraadslaging wordt gesloten. In stemming gebracht, wordt het voorstel-Tromp verworpen met 13 tegen 6 stemmen, die der heeren Besuijen, Schoondermark, Feddema, Jansen, Tromp en Baart de la Faille. De beraadslaging blijft geopend over het amende- ment-Beerends. De heer Schoondermark vraagt waarom de Voor zitter het woord „wordt" wil vervangen door „kan". Wat is eigenlijk het verschil De Voorzitter doet opmerken, dat door het gebruik van het woord „kan" het imperatief karakter aan de in te lasschen bepaling wordt ontnomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1905 | | pagina 6