288 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1905.
hunne capaciteiten geschikt worden geacht en waar
schijnlijk op de aanbeveling komen. Spreker meent,
dat die menschen zelf wel de kosten kunnen dragen,
verbonden aan eene reis naar Leeuwarden. Een sol
licitant solliciteert niet in het belang van de ge
meente, maar in dat van zich zelf. Spreker wil wel
gaarne weten, welke redenen Burgemeester en Wet
houders hebben gehad om deze bepaling van Dor
drecht over te nemen.
De Voorzitter zegt, dat de regel, die in dit opzicht
vrij algemeen vigeert, deze is, dat aan hem wien
men kosten oplegt, misschien tegen zijn wil, die kos
ten worden vergoed. De heer Feddema gaat blijk
baar van het idéé uit, dat de sollicitant hier komt
om zijn belangen voor te dragen, maar velen doen
dat niet. Zij solliciteeren wel, maar laten verder de
zaak op haar beloop. Sommigen worden inderdaad
ook wel ongezien waardig gekeurd om op de aanbe
veling te komen. Spreker meent, dat wanneer men
iemand verplicht, hier te komen, men hem ook de
kosten moet vergoeden.
De heer Fsddema gevoelt iets voor die redeneering,
maar hier wordt niemand opgeroepen, dan wie be
paald de capaciteiten bezit. Wanneer nu uit het on
derhoud met een sollicitant blijkt, dat hij, behoudens
het geneeskundig onderzoek, geschikt kan worden
geacht, wordt besloten hem op de voordracht te
plaatsen en eerst wanneer dat bij Burgemeester en
Wethouders vast staat, wordt besloten, den candidaat
te laten onderzoeken. Wanneer hij dan niet wordt
benoemd, krijgt hij de reiskosten vergoed. Spreker
wil geen voorstel doen, maar Burgemeester en Wet
houders nog eens wijzen op de financieele gevolgen,
die uit hun voorstel voortvloeien.
De heer Beucker Andreae had dezelfde vraag willen
doen als de vorige spreker en wil daar nog dit aan
toevoegen, dat het geval zich dan zal voordoen, dat
de meeste sollicitanten, die op de aanbeveling komen
hun reiskosten vergoed krijgen, zoodat dit nogal wat
zal kosten. Het bedrag kan niet zoo heel klein zijn.
Bij iedere sollicitatie betreft het toch wel drie personen.
Ook spreker heeft erover gedacht of het niet billijk
was, dat zij de kosten zelf droegen. De meesten komen
toch wel persoonlijk solliciteeren.
Men zou het ook in de hand werken, dat zij persoon
lijk zich kwamen aanmelden. Wanneer Burgemeester
en Wethouders dan het voornemen hadden, hen op de
aanbeveling te plaatsen, zou dat misschien het meest
geschikte oogenblik zijn om hen te laten keuren, in
plaats dat men later een aanschrijving zendt om zich
aan een keuring te onderwerpen. Spreker meent, dat
het best tegelijk kan gebeuren, als de candidaten toch
op eigen kosten hier zijn. Anders wordt het voor de
gemeente een nogal hooge som.
De Voorzitter heeft reeds in zijn antwoord aan den
heer Feddema erop gewezen, dat de sollicitanten niet
meer zooveel persoonlijk zich komen aanbieden. De
heer Beucker Andreae legt er nadruk op alsof ieder
onverbiddelijk in de gemeente komt. Die onder
stelling is onjuist. Bij het enorme aantal sollicitanten,
dat zich tegenwoordig zelfs voor zeer ondergeschikte
betrekkingen aanmeldt, wordt ook heel vaak bij de
oproeping per advertentie vermeld, dat sollicitanten
zich persoonlijk slechts hebben aan te melden wanneer
zij daartoe een uitnoodiging ontvangen. Zoodoende
wordt het bepaald een uitzondering, dat sollicitanten
zich naar de gemeente begeven, waar zij naar een
betrekking dingen. En nu is het billijk, als iemand
wordt opgeroepen om een keuring te ondergaan, dat
hem de kosten worden vergoed. De heer Beucker
Andreae spreekt van drie personen, maar meestal zal
één kunnen afvallen, omdat hij de benoemde is. Het
kan gebeuren, dat zij, die hier komen om gekeurd te
worden, de gelegenheid gebruiken om meteen visites
te maken. Eerst eenige dagen later echter komt de
verklaring van den dokter binnen, niet op den dag
dat de sollicitant hier is, zoodat men hem dan nog
niet kan aanzeggen, dat hij op de voordracht komt.
De geneesheer-directeur heeft tijd noodig voor opmaken
en inzenden van zijn advies. Wanneer er tegen de
voorgestelde regeling bepaald bezwaar bestaat bij
eenige leden, kan het artikel in hoofdelijke stemming
worden gebracht.
Met algemeene stemmen wordt art. 4 aangenomen.
Eveneens de artt. 5 en 6 en de gehoele verordening.
ONTWERP II wordt met algemeene stemmen zonder
beraadslaging aangenomen.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver
dere uitgifte van de terreinen ten Noorden van het
Nieuwe Kanaal. (Bijlage no. 32).
De Voorzitter stelt tegelijk aan de orde het heden
medegedeelde schrijven van het bestuur der Vereeni-
ging voor Christelijk Schoolonderwijs.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Haverschmidt wijst op den langen duur
der behandeling. Elk lid van de bouwcommissie had
een eigen plan van indeeling van het grasveld.
Spreker meende een sierlijken aanleg te hebben ge
vonden in eene dubbele rei huizen langs de gebogen
lijn van het grasveld met een halvemaanvormig plant
soen aan de Kanaalzijde, een plan, dat in do secties,
waarvan het resultaat verloren ging, veel instemming
vond.
Ten slotte heeft men eigen plannen laten varen en
is men meegegaan met het plan van den directeur,
door dezen met de letter Z gedoopt in de hoop dat
het hiermee uit zou zijn.
Spreker gaat bij nader inzien mee met de prijzen
van Burgemeester en Wethouders. De vrees van de
bouwcommissie dat er stagnatie zou komen, is blijkens
de ervaring van de laatste weken ongegrond en de
meerdere opbrengst, 37 mille, geeft spreker niet
gaarne prijs.
De afwijzende beschikking op het adres van het
Schoolbestuur vindt spreker verkeerd. Zijns inziens
dient men dit bestuur de voorkeur te geven voor
blok 23. Het zou toch kunnen gebeuren, dat iemand
na vaststelling der prijzen, onmiddellijk aanvraag deed
om een hoek van blok 23 en dan wordt het voor het
bestuur uiterst moeilijk een terrein te vinden van
2000 M2. even geschikt voor schoolbouw als het
bewuste bouwblok. Spreker wil het bestuur een korten
termijn gunnen om zich over den aankoop te verklaren.
De heer Feddema zou naar aanleiding van de stuk
ken, die voor de leden ter inzage hebben gelegen en
speciaal naar aanleiding eener opmerking, die in die
stukken wordt gemaakt door den Directeur van Ge
meentewerken, eene algemeene opmerking willen ma
ken en beginnen met te zeggen, dat de Directeur
zich wel eens op minder juiste wijze uitlaat over de
meeningen van leden van den Raad en leden van
de Bouwcommissie. Daarop wil spreker het licht
laten schijnen. Als de leden der Bouwcommissie een
zaak hebben besproken zóó als zij meenen, dat dit
goed was, moet niet de Directeur later daarover een
zekere nijdigheid toonen. In dit geval bij voorbeeld,
waar Burgemeester en Wethouders zijn ingegaan op
het voorstel van do Bouwcommissie met ter zijde
stelling van de opinie van den Directeur, om het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1905. 289
hoekterrein te bestemmen voor brugwachterswoning,
daar zegt de Directeur: „ik kan nu althans niet voor
het verwijt komen te staan, dat ik te duur bouw."
Spreker doet opmerken, dat indertijd door eenige
leden met goede bedoeling daarop is gewezen en
vindt het niet aangenaam, zoo door den Directeur
van antwoord te worden gediend.
Het voorstel tot indeeling en aanleg van de be
schikbare gronden zelf, heeft de sympathie der Bouw
commissie verworven. Alleen hebben Burgemeester
en Wethouders gemeend, wijziging in de prijzen te
moeten brengen zooals de Bouwcommissie die wenschte
te zien gesteld, in verband met hetgeen de Directeur
daaromtrent voorstelde. Spreker wil daarvan niet
veel zeggen. Het is een quaestie van schatting
maar in de Bouwcommissie zitten twee deskundigen
die er bovendien nog twee andere deskundigen over
gehoord hebben. Nu is hun advies niet gevolgdmis
schien zal spreker geen voorstel doen tot handhaving
der prijzen door de Bouwcommissie voorgesteld. Schat
ting blijft altijd slechts eene raming, ook bij deskun
digen; spreker herinnert zich eene uitdrukking van
den Burgemeester: „wacht u voor specialiteiten"
en kan zich begrijpen, dat Burgemeester en Wethou
ders eene andere meening zijn toegedaan, maar spre
ker meent toch, dat men in gevallen als deze ten
slotte op deskundigen moet afgaan. Spreker hoopt,
dat het inzicht van Burgemeester en Wethouders hen
niet bedrogen doet uitkomen.
De heer Haverschmidt heeft reeds de aandacht ge
vestigd op een onderdeel van dit voorstel: om niet
in te gaan op de aanvraag der Yereeniging voor
Christelijk Schoolonderwijs om het door haar aange
geven terrein in koop te mogen erlangen. Dit af
wijzend voorstel draagt ook spreker's goedkeuring
niet weg. Hij meent, dat iedereen en elke vereeni-
ging, althans wanneer die een gbed doel nastreeft,
gelijke aanspraken kan doen gelden. Door de voogden
van het Old Burger Weeshuis nu, is voor een gast
huis hier terrein aangevraagd en dat is hun voor veel
lageren prijs toegewezen, dan Burgemeester en Wet
houders nu voorstellen te bedingen voor de over
blijvende stukken. Spreker zal er nu maar niet over
in beschouwing tredenwaarom dit is gedaan. Het
is eenmaal gebeurd. Maar dezelfde rechten, dezelfde
aanspraken op koop, alvorens tot uitgifte is besloten,
heeft een andere vereeniging ook. Spreker zal straks
een voorstel doen tot toewijzing niet tegen den prijs
van 6.— per M2, maar om de vereeniging voor
noemd gelegenheid te geven den koop te sluiten op
voorwaarden en tegen den prijs, die de Raad zal be
sluiten vast te stellen ten opzichte van de aangren
zende of in de nabijheid liggende terreinen.
Burgemeester en Wethouders zeggen wel in hun
toelichting, dat de lieeren den grond immers altijd
nog kunnen krijgen, maar dat is de bedoeling van
Burgemeester en Wethouders niet. In art. 8 staat
toch, dat de gevraagde terreinen worden toegewezen
„tenzij het college van oordeel is, dat de aard of
bestemming der te stichten gebouwen gevaar of hinder
voor de omwonenden of nadeel aan de overige terreinen
kan veroorzaken".
Spreker weet zeker, dat het Dagelijksch Bestuur op
grond van dit artikel de aanvraag zal weigeren. Hij
ziet den Voorzitter het hoofd schudden, doch zou
willen zeggen, het uit den mond van één der leden
van het Dagelijksch Bestuur zelf gehoord te hebben:
„die school moet daar niet komen."
Met die wetenschap breekt spreker hier een lans
voor het verzoek der lieeren, die zich nu met nader
adres tot den Raad hebben gewend. Beletten, dat de
school ergens komt, kan nóch de Raad nóch Burge
meester en Wethouders. Maar tenzij Burgemeester en
Wethouders gegronde motieven hebben waarom zij
die school daar willen weren, mag de aanvraag niet
worden geweigerd. In afwachting van mogelijke mo
tieven, die nu geheel ontbreken, zal spreker zijn
voorstel nog opschorten.
De heer Jansen constateert, dat dit onderwerp al
heel lang aan de orde is. Al lang geleden ook is het
in de Commissie voor Openbare Werken geweest.
Nu is er reeds op gewezen, dat de Directeur van
Gemeentewerken en Burgemeester en Wethouders af
wijken van de door de commissie gestelde prijzen.
Op zich zelf is daar niets tegen. In het algemeen
beschouwd, is het in het belang der gemeente; de
schatting is nu 37,000 hooger dan volgens de prijzen,
door de commissie voorgesteld. Nu is dat een heel
bedrag als de gemeente het in handen krijgt, maar
in elk geval moet men er op rekenen, dat jaren en
jaren zullen verloopen eer het terrein is verkocht. Dat
zal echter te langer duren nu de prijzen zijn verhoogd,
want zooals ook de heer Feddema al mededeeldeniet
zonder onderzoek heeft de commissie de prijzen be
paald, die volgens haar behoorlijk animeerend moeten
zijn. Men meende, door het stellen van een billijken
prijs, de terreinen spoedig aan den man te brengen.
Wanneer men nu ziet, dat in totaal 37,000, dat is
15 meer ontvangen zal worden, dan moet men toch
ook rekenen, dat renteverlies wordt geleden. Wan
neer de verkoop zich over een langen termijn uit
strekt. Als men matige, billijke prijzen neemt, zal
het geheele verlies geen 37,000 zijn, maar minder
omdat men de koopsommen spoediger in handen krijgt.
Misschien zal een voorstel worden gedaan om de
prijzen nog weer te veranderen. Spreker heeft gehoord,
dat enkelen de prijzen nog te laag vonden. Met de
gemeente-terreinen zoo erg hoog te stellen, zal men
maken, dat particulieren weer hier en daar terrein
beschikbaar gaan stellen. Die concurrentie behoeft
men niet te weren, maar de commissie meent, dat het
hooger en hooger opvoeren der prijzen niet de goede
weg is.
Men zal straks misschien aanvoeren, dat er parti
culiere gronden zijn verkocht voor wel 18.per Ma.
Maar dat is ook het neusje van den zalm, n.l. aan den
Grachtswal. Dan kan men er nog op wijzen, dat ook
Achter de Hoven 10.per M*. zal worden betaald.
Het begrip van lage of hooge prijzen kan echter door
omstandigheden zich wijzigen. Toen men daar indertijd
begon met grond uit te geven, kon men in openbaren
verkoop 2.a 3.maken maar dat was toen om de
bouwlust aan den gang te brengen. De conclusie is
spreker moet er een lans voor breken, de gemeente
terreinen niet in prijs zoo hoog op te voeren. Spreker
vreest, dat die grond niet zoo vlug zal worden ver
kocht als men wel hoopt en als in het belang der
gemeente is.
Wat die aanvraag om grond voor schoolbouw be
treft, schaart spreker zich bij de beide voorgaande
sprekers en wijst er op dat ook het Weeshuis
6.betaalt en dat ook aan de heeren Brouwer
en Peereboom hier grond is aangeboden voordat de
vaststelling der uitgifte-bepalingen had plaats gehad,
en daarbij vroegen zij nog een faciliteitdat zij den
grond niet behoefden te 'bebouwen. Het zou gevaar
lijk voor de aanvragers om terrein voor den school
bouw zijn, op de afwijzende beschikking, die Burge
meester en Wethouders voorstellenin te gaan.
Wanneer een ander dan dadelijk komt en ook slechts
een klein hoekje van het terrein aanvraagt, valt het
geheele plan van het schoolbestuur. Spreker acht
het verkeerd, op die wijze gevaar te loopen, dat een
mooi schoolgebouw, dat hier niet zal misstaan, hier
niet komt.
De hoor Koopmans sluit zich bij de drie vorige
sprekers aan, wat de quaestie van de school betreft,
ook wegens het bepaalde in art. 7, dat wanneer het-