295 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 191)5.
De heer van Ketwich Verschuur zou de punten 7 en
8 der agenda eveneens gaarne behandeld zien vóór de
geheime vergadering.
De heer Besuijen zou integendeel gaarne punt 6 der
agenda, het Scheidsgerecht, behandeld zien, en daartoe
de geheime punten weer van de agenda willen afvoeren.
De Voorzitter wenscht in elk geval de volgorde van
behandeling der punten 3 en 4 te zien gehandhaafd
het suppletoir kohier en pok de reclames dienen te wor
den afgedaan en andere omstandigheden mogen thans
geen gewicht in de schaal leggen.
Wat de overige punten betreft, spreker wil gaarne om
trent de volgorde der behandeling de vergadering raad
plegen.
Daarom wenscht hij in stemming te brengen het voor
stel, om na de behandeling van het suppletoir kohier
en de reclames, de punten 7, 8 en 9 aan de orde te
stellen, en ten slotte zoo mogelijk de voorstellen betref
fende de terreinen aan het Nieuwe Kanaal en het Scheids
gerecht (5 en 6 der agenda).
In stemming gebracht, wordt dit voorstel aangenomen
met 16 stemmen tegen 1 stem, die van den heer Be
suijen.
In verband met de thans aan de orde zijnde punten
wordt de openbare vergadering geschorst en worden de
deuren gesloten.
Na heropening daarvan wordt hot le suppletoir kohier
van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1905, vastgesteld
op een totaal der cijfers van aanslag ad 238,483 met
een totaal van aanslagen ten bedrage van 6346,63.],
waarvan 99 pCt. zal worden ingevorderd, tengevolge
waarvan liet te innen bedrag wordt vastgesteld op ƒ6283,12.
Thans wordt aan de orde gesteld
4. Voorstel van Burgemeeeter en Wethouders om den
Commissaris van Politie het huis St. Jaeohstraat no 35
kosteloos ter bewoning af te staan.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Komter komt terug op het bij den aanvang
dezer vergadering geopperde denkbeeld om dit punt aan
te houden.
De heer Baart de la Fail'e meent, dat er geen enkele
reden bestaat tot aanhouding. Er is alle reden voor om
op dit oogenblik tot behandeling over te gaan. In de
huurbepalingen staat„tot wederopzeggens toe." Spreker
zou thans een besluit genomen willen zien.
De heer Besuijen zal niet het woord voeren over deze
zaak, welke bij de begrooting reeds besproken is, en-kan
zich tevreden verklaren met aanteekeniug in de notulen,
dat spreker er tegen was.
De beraadslaging wordt gesloten.
Besloten wordt overeenkomstig de conclusie van het
voorstel
.Met intrekking, voor zoover noodig, van het Raads
besluit van 26 Januari 1904, no. 6, waarbij aan den heer
A. I'. Heg, Commissaris van Politie te Leeuwarden on
dershands voor den tijd van 3 jaren is verhuurd het
huis Sint Jaeohstraat no. 35, voor cene huursom van
ƒ250.per jaar, met ingang van 1 Januari 1906 aan
den heer Heg voornoemd tot wederopzegging toe het huis
Sint Jacobstraat no. 35, kosteloos ter bewoning af te
staan, voor zoover toepasselijk, op de bij het huurcon
tract thans gestelde voorwaarden.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging van het Raadsbesluit van 10 October j.l. no 133
waarbij aan G. F. en A. de Boer vergunning werd ver
leend tot aanleg van straten op een terrein aan de Span
jaardslaan.
Zonder beraadslaging wordt met algemeene stemmen
besloten overeenkomstig de conclusie van het voorstel
In het Raadsbesluit van 10 October j.l. no. 133 deze
wijziging aan te brengen, dat de meerbedoclde straten,
wat hare afmetingen betreftworden beschouwd als
straten dor derde klasse en dat besluit voor het overige
te handhaven.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling der voorwaardente verbinden aan de verg mining
tot gebruik van den Arendstuin als tentoonstellingsterrein.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Wordt
overgegaan tot behandeling van het ontwerp-besluit,
waarvan de aanhef luidt
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gezien het adres van Mr. J. A. Stoop en 12 andere
onderteekenaren, uitmakende het uitvoerend Comité van
de 1906 alhier te houden tentoonstelling ter viering van
het 50-jarig bestaan der vereeniging Nijverheid, houdende
verzoek hun den Arendstuin met het westelijk daaraan
grenzend plantsoen kosteloos in gebruik te geven gedu
rende de maanden Juni, Juli en Augustus 1906, ten
einde daarop de voorgenomen tentoonstelling op te bou
wen en te houden met het recht om dit terrein gedu
rende de tentoonstelling afgesloten te houden, hun te
vergunnen, gebruik te mogen maken van het gebouw,
dienende voor den Winterlandbouwcurcus en te willen
medewerken, dat hun het gebrnik van de Manége worde
toegestaan
Gelet op zijn besluit van den lOen October 1.1.;
Besluit
A. ter beschikking te stellen van het adresseerende
Comité ten behoeve vau eene in den zomer van 1906 te
houden tentoonstelling ter viering van het 50-jarig be
staan der vereeniging „Nijverheid"
I. den Arendstuin onder de navolgende voorwaarden
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amen
dement van den heer Burger, luidende
„Sub A. in den aanvang in plaats van „ter beschik-»
king te stellen van het adresseerende Comité" te lezen
„ter beschikking te stellen van de adressanten".
De heer Burger deelt mede, dat dit amendement in
verband staat met een ander amendement, dat spreker
straks wil voorstellen, om aan de voorwaarden een artikel
toe te voegen. Spreker meent de strekking daarvan wel
nu reeds te mogen mededeelen, omdat dit verband houdt
met de nu voorgestelde wijziging. Spreker wil n.l. in
een toe te voegen art. 28 bepalen: „Adressanten zijn hoofde
lijk aansprakelijk voor hetgeen zij door dit besluit schul
dig zullen worden." Dat dient dus om de aansprakelijk
heid voor de betaling juist te regelen. Het Comité bezit
geen rechtspersoonlijkheid en wanneer het telkens van
personen verandert, zou de quaestie kunnen rijzen hoe
ten slotte de gemeente haar vorderingen zou moeten
innen. In het adres zelf staat, dat „ondergetcekenden,
te zamen uitmakende het Comité enz," de aanvraag
doen. Zij doen die dus voor zichzelf. Het is dan ook
juister en sluit meer op het eigen verzoek, in het besluit
niet „aan het comité", maar „aan adressanten" het ge
vraagde toe te staan.
Dat hangt, zooals spreker reeds aanduidde, ook ten
nauwste samen met de vraag, te weten door wie de be
taling zal geschieden. De eerste termijn moet gestort
worden vóór dat de tentoonstelling begint. Ev-cntueele
andere schadevergoedingen kunnen echter eerst later
worden bepaald.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1905. 296
Bovendien sluit het toestaan van het verzoek „aan
adressanten" ook aan bij de zinsnede in het midden van
het verzoekschrift, waar het heetadressanten zullen
het terrein weer in even goeden staat opleveren.
Spreker meent, dat tegen zijn amendement geen enkel
bezwaar kan bestaan en dat het des te noodzakelijker is
ten einde een duidelijke regeling te treffen, verder in
verband met het gedane verzoek en ten einde juridisch
juist te weten, wie betaalt.
Reeds in de vorige vergadering is de opmerking ge
maakt, dat er eenige twijfel bestaat, wie aansprakelijk
is. Toen kwam toch de vraag ter sprake, of de heeren
die deel uitmaken van het Comité al dan niet mochten
stemmen en toen bleek, dat zij zelf niet zeker wisten of
zij persoonlijk bij de zaak waren betrokken of niet.
Spreker's amendement dient om allen twijfel weg te
nemen.
Het voorstel wordt ondersteund.
De Voorzitter meent, op de door den heer Burger
ontwikkelde gronden, dat tegen aanneming geen enkel
bezwaar bestaat.
Met algemeene, 18, stemmen - de heer Schoonder-
mark onthoudt zich van stemming wordt het amen
dement-Burger aangenomen.
Achtereenvolgens worden thans aan de orde gesteld de
artikelen, waarin de voorwaarden zijn vervat.
Art. 1. Van den Arendstuin en bijbehoorende straten
en wegen wordt dat gedeelte afgestaan, dat nader op de
bij dit besluit behoorende teekening met roode omlijning
is aangeduid.
Wordt zonder beraadslaging goedgekeurd.
Art. 2. Als vergoeding voor de beschikbaarstelling
zal eene som van 300.verschuldigd zijn, voor of op
1 Mei 1906 ten kantore van den Gemeenteontvanger te
voldoen.
De beraadslaging wordt geopend.
De lieer van Messel is eenigszins gefrappeerd door
het feit, dat in dit voorstel de voorwaarde voorkomt 0111
van adressanten een huurprijs van 300 te eischen.
Spreker meent, dat dit totaal in strijd is met het Raads
besluit van 10 October. Wat is toch het geval Door
adressanten was in hun tot den Raad gericht adres
gevraagd, het terrein kosteloos af te staan. Burgemeester
en Wethouders hadden daarop ongunstig geadviseerd.
Door den Raad werd evenwel het prae-advies verworpen,
alzoo het verzoek was toegestaan. Stilzwijgend lag in
dit meegaan met het verzoek opgesloten, dat het afstaan
van het terrein ook, volgons de bedoeling van het verzoek,
kosteloos zou zijn.
Spreker meent, dat de juistheid dezer redeneering
voldoende uitkomt wanneer hij een beroep doet op het
oHiciecle verslag der handelingen van den Raad, waar
men leest
„De Voorzttter constateert, dat uit de verwerping van
het prae-ad viesvoortvloeit, dat hot verzoek van het
comité wordt ingewilligd".
Waar dat door den Voorzitter zelf is gezegd, kan het
volgens spreker's mcening niet anders, of de bedoeling
waskosteloos. Na het woord „ingewilligd" staat een
puntde zin is uit. Wel volgt dan nog, dat de Voor
zitter voorstelt „thans de vraag, welke voorwaarden aan
die inwilliging moeten worden verbonden, te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies".
Maar dat wilde zeggen voorwaarden zooals die nu ook
buiten art. 2 nog zijn gesteld. Waar het verzoek werd
ingewilligd, ligt daar volkomen in opgesloten, dat het
kosteloos zou zijn. Anders zou men op 10 October hebben
moeten zeggen: de Raad besluit het terrein toe te staan
behoudens voorwaarde dat, enz.
Zal de Raad dus consequent blijven en eerlijk zijn
besluit handhaven, dan dient hij zijn stem te verklaren
tegen art. 2 der voorwaarden.
De Voorzitter schrok toen hij den lieer van Messel
zoo even hoorde zeggen, dat diens opvatting, gelet op
het door den Voorzitter in eene vorige vergadering ge
sprokene, juist zou zijn. Wat de heer van Messel heeft
voorgelezen, is zeer zeker door spreker gezegd, maar
zooals het gewoonlijk gaat met aanhalingen, kanspreker
naar een tweede deel van het door hem gesprokene
verwijzen, waaruit blijkt, dat bij spreker juist het heffen
van huur één der zaken is geweest, die bij hem op den
voorgrond stonden bij het spreken over te stellen voor
waarden. Daar staat toch
„De Voorzitter wijst er op, dat het comité nu reeds
dadelijk weet, dat het de aangevraagde terreinen kan
verkrijgen. Burgemeester en Wetliouders hebben echter
de vraag welke voorwaarden aan zulk een inwilliging
van het verzoek verbonden moesten worden, nog in het
geheel niet onder de oogen zien. Daarbij doen zich mis
schien vrij belangrijke quaesties voor, bijv. of de ge
meente niet een huursom moet vragen voor het terrein.
Maar dat behoort bij den Raad thuis. Het is beter, dat
de Raad zelf erover beslist."
Hieruit blijkt nog al duidelijk, dat de Voorzitter altijd
heeft gemeend, dat er sprake kon zijn van huur. Ten
slotte echter doet de meening van den Voorzitter er heel
weinig toe. Spreker voerde het woord namens Burge
meester en Wethouders en door hetgeen spreker zeide
is het zeer duidelijk op welk standpunt die stonden: zij
hadden de vraag, welke voorwaarden men eventueel zou
stellen nog geheel niet onder de oogen gezien, daaruit
blijkt ook, dat zij zich met den aard van het verzoek,
n.l. 0111 kosteloozen afstand, te verkrijgen, niet hadden
ingelaten. Zij hadden alleen overwogen of zij het ter
rein voor dat bepaalde doel wilden geven en daarover
liep de beslissing. De Raad is na verwerping van het
vroeger prae-advies absoluut vrij en dat nog te eerder
door de woorden van den Voorzitter.
De heer Schoondermark wil juist naar aanleiding van
de laatste woorden een kleine opmerking maken. De
Voorzitter citeert de door hem gesproken woorden, na
dat het besluit was gevallen. Spreker wil aanhalen wat
vóór dien tijd door den Voorzitter is gezegd. Spreker
had een motie voorgesteld om het verzoek toe te staan
onder nader vast te stellen voorwaarden omtrent het ge
bruik van gebouwen en terreinen. De Voorzitter ver
klaarde dat voorstel toen niet als motie te kunnen aan
vaarden omdat het doel ervan volkomen werd bereikt
door te stemmen tegen het prae-advies. Spreker ant
woordde, een motie te hebben ingediend omdat hij meende,
dat men anders bij verwerping van het voorstel nog geen
stap verder zou wezen, omdat men dan niets zou beslui
ten. Waarop de Voorzitter meende, dat het duidelijk
was, dat „bij verwerping van het prae-advies het verzoek
wordt toegestaan". En het verzoek luidde: het terrein
kosteloos af te staan.
Spreker is dan ook in de vergadering van den lOden
October tot tie conclusie gekomen, dat als het prae-advies
werd verworpen, liet Comité den Arendstuin kosteloos
verkreeg. Wat de Voorzitter nu later nog heeft gezegd,
is van nul en geener waarde voor de bedoeling, die de
Raad had bij het nemen van het besluit.
Bovendien verwondert het spreker, dat hier ƒ300.—
huur wordt gevraagdvoor zoover spreker bekend is, is
dat hier nooit eerder voorgekomen, daardoor kreeg spre
ker den indruk, dat Burgemeester en Wethouders niet