Vergadering van Woensdag 27 Deeember 1905,
I
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 27 December 1005. 307
Tegenwoordig 17 leden te weten de heeren Jansen,
Roerends, Burger, Wilhelm ijFeitz, Besuijen, Hijlkema,
Menalda, Beekhuis, Duparc, Feddeina, Komter, Troelstra,
Baart de la Faille, Koopmans, Ilaverschmidt en van Mossel.
Afwezig de heeren: Beucker Andreae, Schoondermark,
Lautenbach, Tigler Wijbrandi, Tromp en van Kctwich
Verschuur.
Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 12 December 1.1.
gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld:
1. Bericht van afwezigheid van de heeren Beucker
Andreae, Schoondermark, Lautenbach en Tigler Wijbrandi.
2. Dat door tied. Staten bij resolutie van den 21
Dec. 1.1. no. 23 2e Afd. is goedgekeurd het le supple
toir kohier van den II. O. dienst 1905.
De mededeelingen sub 1 en 2 worden voor kennis
geving aangenomen.
3. Resolutie van Gedeputeerde Staten d.d. 21 December
1905 no. 76, houdende opmerkingen omtrent de gemeente-
begrooting, dienst 1906.
De Voorzitter stelt voor, overeenkomstig het verzoek
van Ged. Staten, den onder volgno. 38 der ontvangsten
voor buitengewone aflossing van schuld door de Gasfa
briek" voor „memorie" uitgetrokken post te vervangen
door een cijferpost tot hetzelfde bedrag als onder de
uitgaven onder volgno. 141 K is aangebracht, n.l.
17.757.07^ en de onvoorziene uitgaven met hetzelfde
bedrag te verlmogen.
De heer Besuijen meent dat, te oordeelen naar de
woorden van den voorzitter, deze uit het schrijven van
Gedeputeerde Staten iets anders leest dan bedoeld is.
Ware de lezing van den voorzitter maar de juiste, spreker
zou zich er onmiddellijk bij neerleggen bij kan zich dan
ook met het voorstel wel vereenigen, maar constateert
dat daarmee niet voldaan wordt aan den wenseh van
Gedeputeerden. Deze laatsten hebben allereerst aan
sprekers verzoek voldaan en vragen vervanging van liet
woord „memorie" in post 38 door '17.757.074, boven
dien wenschen zij onder de uitgaven dit bedrag te brengen
onder een hoofd „Buitengewone aflossing van schuld"
dus b.v. onder volgnummer 256. Dit nu heeft spreker
niet verzocht en is ook foutief. De vergissing is waar
schijnlijk ontstaan door het hoofd van post 141 K waar
staat: Vermoedelijk batig saldo aan te wenden tot buiten
gewone aflossing van schuld. Van welke schuld? Van
schuld die de gasfabriek aan de gemeente heeftGede
puteerden echter schijnen te meunen, dat liet bedrag moet
worden gebruikt tot aflossing van schuld can de gemeente
aan hare schuldeischers. Dat nu is nooit besloten en
zou dus eerst een raadsbesluit cischen, zooals de/16(100
buitengewone schuldaflossing op deze begrooting door den
Raad is goedgekeurd.
Voor zoover Gedeputeerden zich bepalen tot de ver
vanging van het woord „memorie" door 17.757.07J,
m.a.w. tot inwilliging van sprekers verzoek is het in
orde, tegen uitbreiding, zooals door den voorzitter voor
gesteld, n.l. verhooging van Onvoorzien is geen bezwaar,
(ofschoon de begrooting evengoed met een saldo zou
kunnen eindigen), aan het geheele verzoek van Gedepu
teerden kan echter niet worden voldaan. Spreker hoopt
dat het voorstel van. den voorzitter wordt aangenomen.
De Voorzitter leest dit niet zoo positief uit het schrij
ven van Gedeputeerde Staten als de heer Besuijen. Dat
college vraagt echter wel inlichtingen over een post van
ƒ16000, die bestemd is voor buitengewone aflossing van
schuld.
De heer Besuijen antwoordt dat op pagina 2 van het
schrijven van Gedeputeerden staat onder alinea 2:
„dat evenwel die som van 17.757.07s door don ge
meenteraad uitdrukkelijk aangewezen wordt voor
„buitengewone aflossing van schuld en dat, in het door
„den heer Besuijen gewenschte systeem de begrooting
„dan niet een uitgaafpost zou bevatten om die buiten
gewone schuldaflossing werkelijk te doen plaats
„hebben."
Uit deze zinsnede blijkt duidelijk dat Gedeputeerden in
de meening verkeeren, dat Gemeenteschuld moet
worden afgelost, waarvoor zij eene uitgaafpost vragen.
Die meening is onjuist, daartoe is niet besloten.
Spreker merkt nog op, dat hij enkel gesproken heeft,
omdat, als hij gezwegen had, Gedeputeerde Staten zich
er misschien nog niet bij zouden kunnen neerleggen.
Als nu de handelingen in handen van dat college komen,
is het gevaar hiervoor minder groot.
De Voorzitter wenscht thans de begrooting opnieuw
in stemming te brengen, omdat zjj gewijzigd is overeen
komstig een bezwaarschrift van een lid van den Raad,
zoodat er leden kunnen zijn, die ten opzichte der be
grooting nu van gedachten zijn veranderd.
De heer Besuijen verklaart, nu de begrooting weer in
stemming komt, dat door de aangebrachte verbetering
zijn bezwaren tegen de begrooting geenszins zijn vervallen,
slechts een weinig zijn verminderd, hij moet dus tegen
stemmen.
In stemming gebracht wordt de gemeentebegrooting
dienst 1906, in ontv. en uitg. met 1.233.408.71.j aan
genomen met 15 tegen 2 stemmen. De heeren Besuijen
en Beerends stemmen, tegen.
4. Bericht van den heer Mr. II. II. van Ketwich
Verschuur, dat hij de benoeming tot curator van het
Gymnasium aanneemt.
5. Dankbetuiging van den heer A. P. Heg, commis
saris van Politie alhier, voor de hem toegekende vrije
woning.
De stukken sub 4 en 5 worden voor notificatie aange
nomen.
6. Bericht van de Vereenigiug voor Christelijk
Schoolonderwijs, dat zij bouwblok XXIII der terreinen
aan het Nieuwe Kanaal in koop aanneemt.
De heer Burger merkt op, dat de vcreeniging voor
Christelijk Schoolonderwijs zich bereid heeft verklaard
bouwblok XXIII in koop aan t.e nemen, maar dat zij
toch ook bezwaren heeft geopperd. De vcreeniging toch
beklaagt zich, dat zij wordt belast met de kosten van
opmeting, in afwijking van het voorgeschrevene bij de
algemeene bepalingen tot uitgifte van bouwterreinen.
Verder, dat zij ook in het betalen der koopsom bij anderen
ten achter wordt gesteld. De vereenigiug moet n.l. in
één termijn betalen, terwijl anderen voor de tweede
helft eene termijn van zes maanden hebben. Spreker
weet wel, dat er niet uitdrukkelijk besloten is het terrein
te verkoopen op dezelfde voorwaarden, maar hij zou
graag weten of er reden tot afwijking bestaat.
De Voorzitter antwoordt dat de opvatting van het
Bestuur der vcreeniging voor Christelijk Schoolonderwijs
onjuist is. De aan dat Bestuur verkochte grond is niet
uitgegeven overeenkomstig de nadere bepalingen, betref
fende de uitgifte van bouwterreinen, zooals die in de
vergadering van 12 December j.l. door den Raad zijn
vastgesteldintegendeel het geheele bouwblok XXIII,
dat aan dat Bestuur is verkocht, is nadrukkelijk uit
de toepasselijk verklaarde bepalingen genomen. Op de
verkeerde veronderstelling voortbouwende, meent nu het
Bestuur dat het anders is behandeld dan anderen. Zulks
is niet het gevalde door Burgemeester en Wethouders