99
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1906.
kwestie dus over liet woord betrekkingwant dan gaan
alle ambtenaren zeker bij bet rijk over.
De motie, die nu wordt voorgelezen luidt
„De llaad,
„Overwegende, dat de door de wet van 5 Juni 19U5,
Staatsblad no 154, mogelijk gemaakte overgang van de
„directrice en leeraressen aan de Middelbare seliool voor
„meisjes tot de Rijkspensioenregeling, van die ambtenaren
„niet onbelangrijke geldelijke offers vordert, van oordeel
„dat de gemeente, zoo in haar eigen belang als in dat
„der genoemde ambtenaren dien overgang behoort te
„bevorderen, eu aan haar behoort te vergoeden, hetgeen
„zij als gevolg van dien overgang tater hebben te betalen
„dan volgens de voor elk barer tot nu toe geldende gemeen
telijke pensioenregeling, noodigt Burgemeester en Wet-
houders uit bun voorstel terug te nemen en met den spoed,
„dien de zaak vordert, een nieuw voorstel aan den raad
„in te dienen, waarbij met zijne voormelde inzichten
„wordt rekening gehouden".
De Voorzitter zegt, dat de heer Besujjen onderdespre
kers die dupliek voerden, de eenige is geweest, die hem
er op heelt gewezen niet behoorlijk beantwoord te zijn
hij is dus in de eerste plaats dat lid alsnog een antwoord
schuldig. En dan zal lijj niet ontkennen, dat de adres
santen bjj overgang tot de Rijkspensioenregeling, een
hooger bedrag moeten storten, dan zij thans voor haar
pensioen, aan de gemeente betalen. Maar daar naast
stelt spreker liet groote voordeel, door hem straks uit
eengezet. Zij komen in eene verbeterde positie. Dit
voordeel is wel niet in geld te berekenen, maar het dient
toch in bet oog te worden gehouden. Ook moet er
rekening worden gehouden met de mutatiën onder liet
personeel, welke, gepaard gaande met verlies van gestorte
bijdragen, geheel en al aan de gemeentekas ten goede
komen en in den vervolge dus geen financieel voordeel
meer aan de gemeente zullen opleveren.
De heer Burger heeft gezegd:
„De Raad moet niet bang zijn, wat de finaneioële kwestie
betreft; ook liet Rijk vindt liet benoodigde geld". Maar
voor liet. Rijk is bet gemakkelijk dat geld te vinden.
liet Rijk is geheel vrij in de keuze zijner belasting
objecten de gemeente niet. De laatste moet bovendien
rekening houden met dikwijls geringe draagkracht der
ingezetenen, terwijl bot Kijk de bronnen van belastingen
als het ware voor het grijpen heeft. Gemeentebestuur
en Rijk zijn dus op dit gebied lang niet gelijk.
Thans wil spreker nog iets zeggen over de gewoonte,
die sommige leden dezer vergadering hebben, om, wan
neer zij zich met eenig voorstel van Burgemeester en
Wethouders niet kunnen vereenigen, bun toevlucht te
nemen tot bet indienen van moties, liet is dan regel,
dat de Raad bij de stemming handelt, als of de overwe
gingen, die de uitnoodiging voorafgaan, en die meestal
er op zijn aangelegd om het beginsel te doen uitmaken,
niet bestaan. Dit is eene zeer verkeerde methode, want
de Raad is op dat oogenblik onvoorbereid en niet in staat,
de portee van die overwegingen op de juiste waarde te
schatten. Hiermee moet in bet vervolg rekening worden
gehouden. Bij de behandeling van liet scheidsgerecht
heeft spreker daar reeds op gewezen en bij wil daarom
nu voor eens en voor altijd aan den Raad mededeelen
dat hij geen moties meer in haar geheel in stemming
zal brengen, dan nadat punt voor punt over elk barer
overwegingen is beraadslaagd en gestemd. Het is sprekers
overtuiging, dat de leden bjj het stellen eener motie, zoo
die in behandeling komt vóór de stemming over eenig
voorstel dat aan de orde is, zeer sober moeten zjjn in
hunne overwegingen en zoo mogelijk alleen eene uitnoo
diging moeten richten tot Burgemeester en Wethouders
om de zaak in nadere overweging te nemen. Maar regel
behoort te zjjn, wil althans <le Raad eene parlementaire
wijze van werken, dat de behandeling der voorstellen
die aan de orde zijn, wordt afgewerkt eu dat over die
voorstellen wordt gestemd. Worden zij verworpen en is
's Raads zienswijze daarmede nog niet voldoende bekend
geworden, dan eerst komt de tjjd voor liet indienen eener
motie, die dan ook alleen er op behoeft aangelegd te
zijn om een positieve uitspraak te krijgen van 's Raads
wil.
Spreker stelt thans aan de orde de motie van den beer
Besujjen en deelt mede dat de beraadslaging over de
voorstellen van Burgemeester en Wethouders is afgebroken.
De heer Komter is het met den Voorzitter eens. De
motie in zijn geheel gaat spreker wat te ver, hoewel hij
zou kunnen meegaan voor zoover liet betreft liet verlee-
nen van schadeloosstelling aan adressanten.
Bij de bestaande regeling is aan de ambtenaren een
voorwaardelijk pensioen toegezegd, zonder bepaling der
leeftijdsgrens. Bij de rijksregeling hebben de ambtenaren,
zoodra zij een bepaalden leeftijd hebben bereikt, recht
pensioen aan te vragen. Dit is een belangrijk verschil.
-Neemt nu de gemeente voor hare rekening het gehcele
bedrag, dat de rijkspremie meer bedraagt dan bij de be
staande regeling van de ambtenaren wordt gevraagd, dan
ligt daarin evengoed eene salarisverhooging opgesloten
als dit liet geval was iu 1893, toen men pensioen ver
leende zonder bijdrage. Wanneer men wil overgaan tot
schadeloosstelling, dan moet daarbij rekening worden ge
houden met bet voordeel, dat de Rijksregeling aanbiedt
boven de bestaande.
liet komt spreker bet beste voor, mee te gaan met
het idee van den heer Burger.
De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat de Voor
zitter, waar deze sprak over de vele overwegingen, die
gewoonlijk in moties voorkomen, hem geheel naar het
hart heeft gesproken. Ook spreker heeft bij het eerst
door hem gesprokene het denkbeeld geopperd, dat Bur
gemeester en Wethouders liet voorstel terug zouden ne
men ter herziening naar aanleiding der discussies en bij
heeft derhalve thans de eer de volgende korte motie voor
stellen
„De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders, naar
„aanleiding der gevoerde discussies deze zaak nog een>
„in overweging te nemen en zooveel noodig een nader
„voorstel te doen."
De heer Hijlkema is van oordeel, dat, waar er nu al
twee moties aan de orde zjjn, en nog een derde is aan
gekondigd, de hoeren voorstellers het best zullen doen
ze voorloopig terug te nemen. De zaak zelf is duidelijk
genoeg en uit de gevoerde debatten heeft ieder lid zich
wel een oordeel kunnen vormen, zoodat van een impasse
geen sprake is. Wij zullen, bij handhaving der moties,
allicht opnieuw in breedvoerige discussies vervallen en
dit is totaal overbodig. Er is verschil van opinie, maar
spreker ziet de noodzakelijkheid niet in, dat het voorstel
van Burgemeester en Wethouders door moties in de doos
wordt gestopt. Men stemme eerst over dit voorstel.
De heer Burger wil nog een enkel woord spreken
over moties in 't algemeen en over de ingediende in liet
bijzonder. Spreker voelt wel iets voor hetgeen door den
Voorzitter naar aanleiding van moties is gezegd, maar
in dit speciaal geval is liet zeer moeieljjk zich aan de
welgemeende raadgevingen te houden. Hij komt op voor
de motie-Besuijen, omdat in tlit geval eene gedetailleerde
motie noodig is, opdat Burgemeester en Wethouders den
weg zullen kennen, dien zij hebben te bewandelen.
Bij eene keuze tusschen de moties, kan de Raad be
slissen in welken geest een nieuw voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt verwacht.
De lieer Besuijen meent, dat uit het gesprokene dooi
den Voorzitter kan worden opgemaakt, dat spreker eene
overrompeling van den Raad bad bedoeld. Mets is min
w A»
Verslag van de. handelingen van den gemeenteras
der waar. De Voorzitter sprak van overwegingen en als
spreker zijne motie goed beschouwt, is er slechts één
overweging. Spreker overweegt alleen, dat de rijksrege
ling van de leeraressen niet onbelangrijke offers vordert
en daarmee is de geheele Raad liet zeker wel eens. Dit
is geen principe. Dan volgt het oordeel, waar ook geen
principe in is opgesloten, doch alleen aangeeft, dat de
gemeente het meerdere zal betalen. Spreker heeft de motie
ingediend, in de veronderstelling, dat de minimum-motie
er naast zou staan. Werd dan een dier twee moties aan
genomen, dan wisten Burgemeester en Wethouders waaraan
zij zich hadden te houden, wat niet het geval is bjj aan
neming van de motie van den heer van Ketwich Ver
schuur. Spreker is niet genegen zjjne motie in te trekken.
De heer Duparc zegt, dat de motie-Besuijen hem bet
meest gewenscht voorkomt. Deze stelt de kwestie liet
zuiverste, bij geeft een bepaalde richting van werkzaam
heid aan voor Burgemeester en Wethouders. De heer
Besuijen heeft de puntjes op de i gezet, omdat bij aan
neming zijner motie aan Burgemeester en Wethouders
wordt opgedragen een voorstel aan te bieden, om tege
moet te komen aan een billijk verlangen der leeraressen.
II ij is echter mede van oordeel, dat moties niet op zoo
veel overwegingen moeten steunen. Als hij voor de
motie-Besuijen zal stemmen, wil hij echter niet worden
geacht, met al de overwegingen daarvan in te stemmen.
Mocht deze motie worden verworpen, dan zal spreker
meegaan met de motie-van Ketwich Verschuur.
De heer van Messel is van oordeel, dat de Raad niet
direct iu staat is te oordeelen over de motie-Besujjen.
Waar de heer Duparc zegtde heer Besujjen zet de
puntjes op tie i, daar waarschuwt spreker den Raad met
nadruk voor die puntjes op de i, want zij zijn 't juist
waarin 't gevaarlijke van deze motie ligt eu waarvan de
finaneiëele gevolgen niet zjjn te overzien; lijj beveelt
den Raad met klem aan, de motie niet te aanvaarden.
De heer Komter verklaart voor zich zelf geen beteren
uitweg te zien dan de motie-van Ketwich Verschuur.
In de motie-Besuijen wordt de dames meer toegekend
dan zjj gevraagd hebben, n.l. een betere pensioenregeling
voor hetzelfde geld. Spreker zou veel gevoeld hebben voor
de motie-Burger, die echter niet is ingediend, want daar
door zou men aan de geopperde bezwaren zjjn ontkomen.
Spreker zal nu stemmen voor de motie-van Ketwich Ver
schuur, bjj verwerping van de motie-Besujjen.
De heer Besuijen meent dat het financiëel gevolg wel
te berekenen is. Het is n.l. het betalen van 4 '/u
van het salaris der leeraressen of pl.m. ƒ6000.
De heer van Ketwich Verschuur meent, dat men bjj
aanneming der motie-Besujjen veel meer doet dan re-
(juestranten vragen n.l. dat de gemeente de rjjkspensioeus-
bjjdrage gedeeltelijk voor hare rekening neme. Voor
de gelieele betaling daarvan is geen aanleiding, nu is
aangetoond, dat voor adressanten aan het verkrijgen van
rjjkspensioen belangrijke voordeelen zjjn verbonden.
De lieer Beerentls zal stemmen tegen de verschillende
moties, omdat lijj meegaat met de opvatting van Burge
meester en Wethouders over de bedoeling der bestaande
verordeningen. Waar nu de Rjjksregeling de gemeente
ontlast, daar is liet een verkeerde meening dat de gemeente
daarvan niet de vruchten mag plukken. Het is een vast
staand feit dat de gemeenten te veel zjjn belast, en waar
zjj nu wordt ontlast van een druk, dien zjj door billijkheids
gevoel gedreven in liet leven heeft geroepen, alleen
omdat die ambtenaren niet van Rijkswege waren ver
zekerd, daar gaat het spreker te ver, ook nog uit de
gemeentekas bjj te dragen voor een meer voordeel gevende
Rijksverzekering, die in de plaats treedt van die der
gemeente.
van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1906. 23
De Voorzitter zegt, dat waar de lieer Besuijen er op
gewezen heeft, dat zjjn motie slechts één overweging
bevat, het „van oordeel zjjn" toch zeker ook eene over
weging iu zich sluit, niet minder sterk dan de vooraf
gaande.
De hecren Komter en Duparc hebben gezegd vóór de
moties te zullen stemmen, omdat zjj geen anderen uitweg
wisten. De laatste ging zelfs zóó ver van te zeggen, dat
hem er alles aan gelegen was nu niet over liet voorstel
van Burgemeester en Wethouders te behoeven stemmen.
Maar er is geen uitweg noodigde Raad is heelemaal
niet verdwaald. Er is een aangewezen weg, en wel deze
stemt over het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
stemt dat voorstel af, zoo gij wilt, en komt dan met
moties, als men zich ten minste niet plaatst op het stand
punt van den heer Duparc, die liever alles doet, dan
stemmen over een voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Spreker stelt nu voor de motie-Besujjen punt voor
punt in behandeling te nemen.
De heer Besuijen meeut, dat, als zjjne motie wordt
aanvaard, die van den heer van Ketwich Verschuur
overbodig is.
De heer van Messel vraagt, of de motie van Ketwich
Verschuur niet de verste strekking heeft.
De Voorzitter antwoordt, dat «lit niet liet geval is,
want de motie Besujjen wil meer dan enkel eene uitnoo
diging richten tot Burgemeester en Wethouders om liet
voorstel terug te nemen; zjj spreekt een oordeel uit eu
wil dus eene principioele beslissing.
De lieer Koopmans geeft toe, dat in de ooertveging van
den heer Besujjen iets waars is, doch de overweging be
vat niets omtrent de te verkrjjgen voordeelen van de
dames door toetreding tot de rjjkspensioenregeliug. Dit
mag wel in liet oog worden gehouden. Dan deelt spreker
nog mede, dat de finaneiëele toestand der gemeente
treurig is, zoodat weldra naar nieuwe bronnen van in
komsten moet worden rondgezien. Dit naar aanleiding
van liet straks omtrent de financieele gevolgen medege
deelde en geuitte.
De lieer Besuijen wil zjjne motie bekorten en haar
aldus indienen
„De Raad, van oordeel, dat de gemeente, zou inbaar
„eigen belang als in dat der directrice en leeraressen aan
„de Middelbare school voor meisjes, den overgang van
„genoemde ambtenaren naar de rjjkspensioenregeling be-
„lioort te bevorderen, en aan haar behoort te vergoeden,
„hetgeen zjj als gevolg van dien overgang aan pensioen
bijdragen meer hebben te betalen dan volgens de voor
„elk barer tot nu toe geldende gemeentelijke pensioen
regeling, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, hun
„voorstel terug te nemen en met den spoed, dien de
„zaak vordert, een nieuw voorstel aan den Raad in te
„dienen, waarbij met zjju voormelde inzichten rekening
„wordt gehouden."
De Voorzitter zal de nieuwe motie-Besuijen iu stem
ming brengen, maar vvjjst er op, dat het erin uitgedrukte
eigenbelang der gemeente bjj spreker niet vast staat,
omdat geen rekening is gehouden met de mutatiën onder
de ambtenaren.
De heer van Messel veroorlooft zich, waar de Voorzitter
den Raad waarschuwt tegen bet eerste gedeelte der motie,
verder te gaan en te waarschuwen tegen den verderen
inhoud dier motie. De heer Besuijen wil meer geven
dan gevraagd wordt; een overbodige welwillendheid is
j toch ongemotiveerd. Spreker herhaalt nogmaals den Raad
te adviseeren zjjn steun niet aan die motie te geven,