42 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Februari 1006. handwerken aan gemeenteschool no. 1, overeenkomstig haar verzoek als zoodanig eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 Mei 1906. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling van het verslag omtrent de wijze, waarop het op de gemeentebegrooting voor 1005 toegestaan bedrag voor het in art. 35 der Leerplichtwet omschreven doel is besteed. De heer Besuijen wil een enkel woord spreken over dit rapport, dat met het volgende punt op de agenda, de uitbreiding van het armhuis, een aanklacht vormt tegen het particulier initiatief, tegen de particuliere liefdadig heid, welke blijkens het gesprokene in de November- vergadering door de heeren van Ketwieh Verschuur en Baart de la Faille te Leeuwarden zoo ontzettend, veel doet. In dit rapport leest men, dat het bedrag van 75, uitgetrokken tot steun van particuliere vereenigingen van kindervoedingin zijn geheel onaangeroerd is gebleven. Er is geen particuliere vereeniging ter verstrekking van schoolkleeding. Spreker vestigt hierop de aandacht, niet, omdat hij een voorstander is van particuliere liefdadig heid, liever zag hij de 75 bij de begrootingspost voor gemeentelijke schoolkleeding gevoegd, maar omdat hij de gelegenheid niet mag laten voorbijgaan, om er op te wijzen, hoe de particuliere liefdadigheid de door de gemeente toegestoken hand negeert. Bestaat er geen behoefte Dit blijkt wel uit de som, die besteed is voor klompen n.l. 371 of 71 boven het toegestane bedrag. Sprekers voorspelling, in de begrootingsvergadering ge daan, is dus uitgekomen, en zelfs b.j de langzame, gebrek kige voorziening in schoeisel, die thans in zwang is, is de post van 300 veel te laag. De heeren hebben even wel niet gewild en voorstellen tot verhooging verworpen. Spreker wenscht nog een opmerking te maken naar aanleiding van het rapport. In dezelfde November-vergadering is door den heer van Ketwieh Verschuur medegedeeld, dat in de armoede in de laatste jaren verbetering kwam. Wat zien wij echter De feiten weerspreken de beweringen. liet klompengeld stijgt, het armhuis, laatste toevlucht voor den ouden arbeider, die tot produceeren niet meer in staat is, wordt te klein, terwijl de bevolking bijna niet toeneemt. Hieruit moet men dus de conclusie trekken, dat te Leeuwarden niet alleen de relatieve, maar ook de absolute verarming werkt. De heer Baart de la Faille zegt, dat de lieer van Ket wieh Verschuur en spreker door den heer Besuijen in hef debat zijn gehaald, naar aanleiding hunner bewering, dat de particuliere liefdadigheid op allerlei wijze voor ziet in de behoeften der minderbedeelden. De heer Besuijen heeft hun dit wapen uit de hand willen slaan door te zeggen, dat, omdat de 75 onaangeroerd is, die bewering- onjuist is. Spreker meent echter, dat hieruit alleen blijkt, dat de particuliere liefdadigheid hier geen reden tot voor ziening heeft gevonden. Spreker meent gerust te kunnen zeggen, dat er in Leeuwarden geen honger wordt gele den. Spreker illustreert dit door een voorbeeld uit zjjne ervaring. Hier ter stede heeft 15 jaar lang een volksgaarkeuken bestaan. Door uitgifte van bons trachtte het particulier initiatief te voorzien in doelmatige voeding. De gehcele geschiedenis dier inrichting is één lijdensgeschiedenis ge weest. Spreker zelf was een der oprichters en het is hem gebleken, dat er al die jaren weinig of geen gebruik van is gemaakt. De bons verhuisden dikwijls in drank winkels en het voedsel, dat daarop ten slotte werd ver strekt, kwam vaak terecht in de magen van hen, voor wie het oorspronkelijk met was bestemd. De gaarkeuken heeft met verlies gewerkt en is genoodzaakt geweest te liquideeren. Hieruit blijkt dus, dat de behoefte aan een dergelijke inrichting niet erg gevoeld werd. De heer Besuijen zegt, de aanvraag om klompen is stijgende en ook de aanvraag om opname in het armhuis. Spreker herinnert hem echter aan het spreekwoord één zwaluw maakt nog geen zomer. Toevallige omstan digheden kunnen het cijfer nu eens stijgende, dan weer dalende maken, zoodat het niet aangaat op dien grond van toenemende armoede te spreken. De heer Besuijen constateert, dat de heer Baart de la Faille heeft gesproken over voeding en honger. Spreker heeft het echter over klompen gehad en klompen zijn toch geen consumptie-artikelen. Als de gaarkeuken met verlies heeft gewerkt, dan was dat een handelszaak en geen particuliere liefdadigheid. Spreker heeft de redeneering van den heer Baart de la Faille niet goed begrepen. Wat hij wel heeft begrepen is dit, dat de geachte spreker de feiten niet kan loo chenen. Het is echter het eerste jaar en het volgende zullen wij weer zien. Met algemeene stemmen wordt besloten het ontwerp in den aangeboden vorm vast te stellen; b. afschrift daarvan te doen toekomen aan den dis tricts schoolopziener. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende het aanbrengen van eene verandering in de inrichting van het Stads-A nnhuis. Met algemeene stemmen wordt besloten Burgemeester en Wethouders te machtigen het voor de uitvoering van het werk benoodigde bedrag tot een maximum van 145 te brengen ten laste van den post „onderhoud van gebouwen voor anneninrioh tingen", mlgn. 194 der gemeente-begrooting dienst 1906. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de voorbereidende werkzaamheden voor de verbouwing van het Stadhuis. Met algemeene stemmen wordt besloten Burgemeester en Wethouders uit te noodigen voor het indienstnemen van een tijdeljjken opzichter-teekenaar ten behoeve van de voorbereidende werkzaamheden voor den verbouw van het Stadhuis en daarmede verband houdende werken te zijner tjjd dc uoodige voorstellen te doen, waarbij op de loopende begrooting voor het beoogde doel een post van J 1000 wordt uitgetrokken. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan A. Pijkstra vergunning te verleenen tot het aanleggen van straten op een terrein aan de Noordzijde van het Nieuwe, Kanual. De heer Jansen zegt, dat hot nog kort geleden is, dat hij kennis van deze zaak heeft genomen zoo kort of lang als de stukken ter visie hebben gelegen en dat spreker ze heeft ingezien. Hij spreekt zijn leedwezen uit over het feit, dat deze zaak de commissie van open bare werken niet heeft gepasseerd, omdat do bemerking die hij thans moet maken, daar misschien beter op hare plaats ware geweest en hij dan vooraf ook met inzichten van anderen rekening had kunnen houden. Spreker zou gaarne vóór liet voorstel van Burgemeester en Wethou ders stemmen, omdat hij tegen het voorstel zelf geen bezwaar heeft; alles is in acht genomen, het is billijk en ook de betrokken persoon is tevreden. Spreker ver keert echter in een bijzonder geval. Als hij or vóór zou stemmen, dan moet hij er zich morgen of overmorgen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Februari 1906. 43 hard tegen verzetten en wel omdat er in dat stratenplan een sloot is opgenomen, die gedempt moet worden, wat volgens spreker niet mag geschieden, omdat deze sloot de bestaande grens is tusschen twee perceelen, waarvan het westelijke perceel een medeeigenaar en hem behoort. Om de kwestie aan de leden van den Raad goed dui delijk te maken moet hij even de bestaande kaart in berinnering brengen. Er zullen loopen twee wegen, dooi de gemeente aan te leggen van de Emmakade naar het bouwterrein van adressant, beide in noordelijke richting. Deze beide straten onderscheidt men in een Oostelijke en een Westelijke. De Oostelijke blijft buiten bespreking, doch het laatste gedeelte der Westelijke straat loopt pl.m. 100 M. over een sloot, die het bouwterrein scheidt en alzoo de meest vrije toegang geeft tot het terrein van spreker c.s., dat nog wel een moestuin is, waarin fijne vruchten en ooft wordt geteeld. Door het dempen dei- bedoelde sloot kan elk zoo maar op die moestuin komen, waardoor de huurder dan ten eenenmale onbeschermd is. Nu behoeft het niet te worden gezegd, dat Burgemeester en Wethouders hiermee niets hebben te maken, maar adressant kan door deze vergunning in de meening worden gebracht, dat, waar de Raad straks dit voorstel aanneemt, hij ook den aanleg van den weg over die sloot sanctio neert. Daarom is het, dat spreker een kleine redactie wijziging in de vergunning wil voorstellen. Men moet nu niet zeggen, dat het bedoelde gardeniersland aan de Woningvereeniging behoortomdat zulks reeds op de kaart is ingeschrevenwant daar is nog niet de minste zekerheid van. Maar, in het geval de Woningvereeni ging dat land al koopt, zal ze het niet eerder dan 12 November a.s. kunnen aanvaarden en de huurder het geheele jaar met open terrein zitten. Spreker kan niet zoo precies uitmaken wie de eigenaar is van bedoelde sloot, want er staat in de koopactedat de sloot is op gemeten in de grootte der naastgelegen perceelen. Hij zal zich maar voorstellen dat de sloot aan den naast- leger behoortdoch is van oordeeldat dan nog in geen geval de natuurlijke erfseheiding mag worden weg genomen. Hij zou daarom gaarne in de vergunningsvoorwaarden zien opgenomen „dat wat de demping en bestrating der sloot tusschen het bestemde terrein voor bebouwing en het ten westen gelegen land betreftdit wordt toegestaan behoudens rechten van derden, en dat de termijn van 8 maanden voor de voltooiing van straten etc. niet van toepassing is op dat gedeelte straat op de teekening voorkomende onder dc letters 1'. (1. H. 1." De heer Beekhuis geeft te kennen, dat de heer Jansen eigenlijk gelijk heeft. Het spreekt echter van zelf, dat als de Raad vergunning verleent, hij dit altijd doet „be houdens rechten van derden". Het spreekt van zelf, dat adressant het plan niet kan uitvoeren, als hij geen over eenkomst kan sluiten met derden. Wat het tweede ge deelte betreft, zal het misschien moeielijk zijn den termijn te bepalen binnen welke de straat voltooid moet zijn, omdat het aangaan van overeenkomsten op moeielijkheden kan afstuiten. Adressant echter heeft haast en zal direct, als het besluit genomen is, zijne maatregelen nemen. Burgemeester en Wethouders nemen de toevoeging over. De heer Jansen dankt Burgemeester en Wethouders, dat zij aan zijne bezwaren zijn tegemoet gekomen. Het is hem nu mogelijk vóór het prae-advies te stemmen. De heer Beekhuis gelooft bij nader inzien, dat de ter mijn van 8 maanden gehandhaafd kan worden en vraagt den heer Jansen of hij het laatste gedeelte van zijn voor stel ook wil terugnemen. De heer Jansen wil na het gehoorde van den heer Beekhuis dit wel doen, want, mocht het al onmogelijk zijn om door omstandigheden de straat op tijd voltooid te hebben, dan zullen Burgemeester en Wethouders wel bereid worden bevonden dispensatie te verleenen. Met algemeene stemmen wordt nu het ontwerp-besluit goedgekeurd. 8. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het verzoek van Mr. A. Stoop e. a. om v <n gemeente wege deel te nemen in het waarborgfonds der in den aan staanden zomer alhier te houden tentoonstelling. De lieer Besuijen zegt, dat in het adres van de heeren Stoop c.s. gevraagd wordt deel te nemen in het waar borgfonds tot een bedrag van ƒ1000, omdat er nog 1500 ontbreekt voor dat het volteekend is tot 30 000. Spreker kan zich voorstellen, dat Burgemeester en Wet houders, ofschoon niet erg met het verzoek ingenomen, er toe overgingen een gunstig prae-advies uit te brengen, omdat mislukking van het tentoonstellingsplan om 1500 voorkomen moest worden. De .toestand is echter op het oogenblik gewijzigd. Een van de onderteekenaars, de heer Wilhelmij, deelde spreker meer naïef, dan listiglijk mede, dat de inschrij vingen voor het waarborgfonds reeds de 33000 bereikten, dus de grens reeds met 3000 haddeii overschreden Het was nu volgens spreker zaak geweest, dat het verzoek was ingetrokken, te meer, omdat vele leden van den Raad, als deelgenooten in het fonds, voor de vraag komen te staan, of zij wel mee mogen stemmen, omdat zij bïj aanneming hun risico zien verminderen. Een tweede vraag is, of Burgemeester en Wethouders onder de gewijzigde omstandigheden wel een gunstig prae-advies zouden hebben uitgebracht. Spreker was eerst van plan zijn stem te geven aan het prae-advies; na de mededeeling, hem door den heer Wilhelmij gedaan, zal hij tegeii stemmen, omdat het ver zoek nu zijn grond, mist. De heer Wilhelmij antwoordt, dat de opmerking van den heer Besuijen juist is. Toen het verzoek werd ge daan, was het fonds niet volteekend en werd voortdurend gevraagd om nog in te schrijven. De heer Besuijen moet echter in aanmerking nemen, dat er sprake is van een waarborgfonds van m'listens 30000. Een van 400U0 is het comité nog aangenamer, omdat dan de risico kleiner wordt. Door mee te gaan met het prae-advies kan de Raad toonen belang te stellen in de groote belangen dei- stad Leeuwarden. De heer Besuijen repliceert, dat de heer Wilhelmij de motiveering van het tentoonstellingscomité negeert; volgens diens redeiieering zou 'die zelfs niet deugen. Het staat nu vast, dat de tentoonstelling doorgaat, en het verzoek is gegrond op de mogelijkheid, dat dit niet zou gebeuren. Dan zegt de heer Wilhelmij, dat de groote belangen voor Leeuwarden de deelname wettigen. Het comité is erg ondankbaar. De Arendstuin toch is reeds door de gemeente afgestaan. Om tot dit resultaat te komen is een groot deel van den communalen tijd in beslag ge nomen. Doet de gemeente dan niets Er moet een grens zijn en een grond voor het doen en toestaan van een verzoek. Die grond was, dat er 1500 aan het waarborg fonds ontbrak. Dit is thans niet meer het geval, zoodat het verzoek allen grond mist. De Voorzitter kan niet antwoorden op de vraag, hoe Burgemeester en Wethouders zouden hebben geprae-advi- seerd, indien zij bekend waren geweest met do vertrou welijke mededeeling, door den heer Wilhelmij aan den heer Besuijen gedaan. Burgemeester en Wethouders toch zijn thans niet vergaderd. Hun was niet anders bekend,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 3