50 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Februari 1906.
verbinding tegenwerken, die hij liever tot stand zag
komen en waarbij Leeuwarden niet in een hoek werd
geduwd.
Spreker meent nog te moeten wijzen op een direct
geldelijk belang voor de V. T. M. jegens onze gemeente
bij de totstandkoming van de lijn LeeuwardenDrachten.
De heer Duparc sprak van een aan de X. T. M. toege
zegd subsidie voor een locaalspoor naar Drachten. On
getwijfeld moet hier locaalspoor worden verstaan als
„tram". Nu weet spreker niet zeker of dit dezelfde toe
zegging is als waarop de heer Duparc doelt, maar wel
weet hij, dat indertijd door Leeuwarden aan de Maat
schappij in het geheel ƒ20000.is toegezegd voor de
lijn naar St. Jacobi-Parochie en de verbinding op Drach
ten en dat deze subsidie is ingehouden tot tijd en wijle
de N. T. M. Leeuwarden met Drachten zou hebben ver
bonden. De N. T. M. heeft er dus ook hierom belang
bij, dat de verbinding tot stand komt.
Ten slotte meent spreker te moeten opmerken, dat zelfs
bij verwerping vau het prae-advies van .Burgemeester en
Wethouders het voorstel-Schoondcrmark nog maar niet
zoo aanstonds zal kunnen worden aangenomen, al ware
het maar, omdat aan de daarbij gedane toezegging niet
eens de voorwaarde is verbonden dat de maatschappij
die de lijnen zal moeten aanleggen, veelmin de voor
waarde dat de lijn zelf tot stand komt.
Beter ware het dan, in beginsel steun toe te zeggen.
Spreker hoopt en vertrouwt echter dat wij aan deze vraag
niet toe zullen komen en dat de Baad zich met het prae-
advies zal vereenigen. En eindelijk herhaalt spreker dat
de raad vertrouwen mag stellen in liet provinciaal bestuur.
Dit zal toch ook voor de totstandkoming van de lijn
Drachten Groningen zijne medewerking moeten verlee-
ncn en er is alle reden om aan te nemen dat het daaraan
de voorwaarde zal verbinden, dat ook do lijn Drachten
Leeuwarden tot stand komt.
De heer Schoondermark komt er tegen op, dat zijn
voorstel niet vatbaar is voor directe aanneming. Spreker
is van oordeel, dat als hij geen voorstel had ingediend,
de leden niet zouden hebben geweten, wat te wachten
stond. Bovendien komt ook sprekers voorstel in behan
deling, nadat het prae-advies van Burgemeester en Wet
houders verworpen is.
De heer Burger is zoo beleefd geweest oflioieuse zaken
mede te deelen, waarvan ook Burgemeester en Wethou
ders niet wisten. Spreker vreest niet voor concurrentie
van Groningen. Verder wil hij den lieer Burger er op
wijzen, dat deze er wel wat losjes overheen loopt, als
hij zegt: dat beetje, dat een retour minder kost, beteekent
niet veel. Kent de lieer Burger dan niet het spreekwoord,
vele kleintjes maken een groote? Heeft de heer Burger
dan niet gehoord, dat het verschil in vrachtprijs van
Groningen naar Amsterdam of van Leeuwarden naar
Amsterdam, dat even ver is, per jaar pl.m. 3U0.Ü00
bedraagt jUs nu Dinsdags alleen van Leeuwarden naar
Groningen geregeld pl.m. 100 personen reizen dan zal
het finantiëel verschil per jaar nog al belangrijk zijn.
Dan zegt de heer Burger, dat wij onzen zin niet kun
nen krijgen en daarom van twee slechten de minst slechte
kiezen. Ook dit is niet juist. Is hot zoo zeker, dat de
Friesch-Drentsche plannen tot uitvoering komen Spreker
hecht daaraan geen waarde.
De heer Burger beweert, dat de verbinding Leeuwar
den Drachten totstandkomt. Spreker betwijfelt het zeer,
doch is het zoo dan geschiedt zulks langs een omweg.
Bij retour Drachten hebben wij 26 K. M. voor op
Groningen, by doorvoering van het idee door den heer
Burger geopperd, komen wij verder van Drachten af te
liggen wat bij het plan der II. S. M. juist omgekeerd is
en er is geen sterker middel om concurrentie het hoofd
te bieden, dan plaatsen nader tot elkaar te brengen. Al
was dus alles waar, wat door den heer Burger in het
midden is gebracht, wat spreker betwijfelt, dan nog zou
men onverstandig doen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aan te nemen.
Spreker merkt verder op, dat in het geheele land geen
twee groote plaatsen te vinden zijn, of zij zijn verbonden
door de lijnen van twee concurreerende Maatschappijen.
Het is dus billijk, dat ook een dergelijke verbinding
tusschen Groningen en Amsterdam tot stand komt. Ten
slotte zegt spreker, dat het niet waar is, wat door den
heer Burger is gezegd, dat de concessie geweigerd is.
De H. IJ. S. M. zal niet rusten voordat de verbinding
GroningenAmsterdam een voldongen feit is.
De heer Beucker Andreae gelooft de tolk van den
Baad te zijn, wanneer hij den verdediger en de aanval
lers van het prae-advies dank zegt voor hunne uitstekende
voorlichting. Vooral dankt spreker den heer Burger, die
geheel gesproken heeft in zijn geest. Wat aangaat de
concessie-aanvraag, in de Memorie van Antwoord van
den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid d.d.
14 Nov. 1905 wordt gezegd, dat aan het plan van een
stoomtram GroningenDrachten de voorkeur wordt ge
geven boven een lokaalspoorweg SnoekBozumGro
ningen.
Waar dus duidelijk uitkomt, dat dit plan niet kan
worden bevorderd, is het voor de gemeenten geen tijd
om eene beslissing te nemen, vooral in eene onvoltallige
vergadering. Spreker zou wel willen voorstellen de be
handeling van dit punt aan te houden.
De Voorzitter antwoordt hier op dat, als de Baad nog
een halfuur door werkt, hij vertrouwt dat dit punt zal
zijn afgehandeld. Bovendien zijn nog 18 van de 22 leden
aanwezig, zoodat van eene onvoltallige vergadering nog
allerminst sprake is.
De behandeling wordt voortgezet.
De heer Duparc heeft den heer Burger hooren zeggen,
dat het in 19U3 toch maar op een tramwegniet opeen
lokaalspoorweg zou zijn uitgeloopen. Maar de Baad van
Leeuwarden zou daartegen wel uitdrukkelijk zijn opge
komen en het toegekend subsidie niet hebben uitgekeerd,
indien ware gehandeld zooals de heer Burger meent, dat
het 't geval zou zijn geweest.
De heer Hijlkema heeft uit.de besprekingen gehoord,
dat in deze belangrijke zaak de opinion verdeeld zijn.
Tegenover het prae-advies stellen zich de heeren Schoon
dermark en Duparc, aan de zijde van Burgemeester en
Wethouders schaart zich de heer Burger, die adviseert,
het prae-advies aan te nemen. Spreker deelt voor een
groot deel de opinie van den heer Burger, maar hij heeft
nog andere snaren op zijn viool.
Waar het hier geldt subsidie of renteloos voorschot te
verleenen, moet de zaak goed worden overwogen. Den
heer Schoondermark kan hij dan ook verklaren, dat Burge
meester en Wethouders er volstrekt niet vluchtig over
heen zijn gegaan, maar dat zij zich goed rekenschap
hebben gegeven over de vraagwelk belang heeft Leeu
warden bij de geheele lijn?
Aan de hand van het prae-advies kunnen wij de lijn
verdeelen in twee stukken u.l. lijn Holland—Drachten
Groningen en lijn LeeuwardenDrachten Wijnjeterp.
Burgemeester en Wethouders hebben zich afgevraagd,
welk belang heeft Leeuwarden er bjj, door nog meer
lijnen met Zuid- en Noordholland te worden verbonden,
en zijn tot de conclusie gekomen, dat de bestaande alles
zins voldoende zijn. De geprojecteerde verbinding met
die provinciën verbetert voor Leeuwarden den toestand
bovendien geenszins.
Langs de II. IJ. S. M. is de afstand van Leeuwarden
Drachten naar Groningen 8 K.M. grooter dan van Leeu
warden —Buitenpost naar Groningen. Ook hier dus geen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 Februari 1906. 51
verbetering, integendeelDe heer Schoondermark heeft wel
op geestige wijze trachten aan te toonen, dat de afstand,
hoewel grooter, toch kleiner is, doch zwart wit te maken
gaat moeiljjk. De bedoeling van het comité is bovendien
het maken van een snelverbinding van HollandGro
ningen over Drachten en althans voorloopig loeaalverkeer
DrachtenLeeuwarden. Dan wordt het afstandsverschil
nog grooter. Men zou bij de te stellen voorwaarden kunnen
inlasschen, „mits LeeuwardenDrachten ook dadelijk
snelverbinding krijgt", zooals de Kamer van Koophandel
en de heer Duparc dit willen, maar daarmede wordt de
zaak dan toch ook op losse schroeven gezet, iets, waarvoor
dezen zoo zeer vreezen. Spreker rest nu nog te wijzen
op de spoorwegaansluiting met den Z.O.hoek der provincie.
Het groote doel: Leeuwarden met dien Z.O.hoek te ver
binden, wordt door het aangeboden plan beslist niet bereikt.
Gedeeltelijk wordt hieraan tegemoet gekomen door de
zijlijn DrachtenWijnjeterp. Maar het komt spreker
voor, dat het 't comité zelfs geen ernst is met dit lijntje.
Onze vorige Wethouder, de heer Troelstra, noemde die
lijn karakteristiek „de blinde darm", en dat heeft er
veel van, want zij ligt daar zóó eenzaam, zóó „in die
Oede hinein", zij dringt niet in het hart van den Zuid-
Oosthoek, die dan evengoed geisoleerd blijft. Er is ge
sproken van aansluiting bij het Friesch-Drentsch spoor
wegplan, maar de tot stand koming daarvan is, zooals men
kan lezen, nog verre van verzekerd te achten.
Nu over de nadeelen.
Wanneer de lijn LeeuwardenGroningen over Drachten
tot stand komt, zal het gedeelte van den Staatsspoor
Leeuwarden—Groningen vrij wel dood liggen terwijl ook
de route StavorenSneekLeeuwarden er ouder zal
lijden. Groningen zal haar best doen, Drachten en om
streken tot zich te trekken en men achte de concurrentie
met Groningen vooral niet lichtTrots alle optimisme
zal Leeuwarden het loodje moeten leggen bij eene con
currentie met die zoo veel grootere en handelskrachtigere
zusterstad. De Baad zal het met spreker eens zijn, dat
de hoofdzaak is en moet blijven het achterland naar
Leeuwarden te trekken. Spreker wijst nog op het eerste
adres van de Kamer van Koophandel, die het daaromtrent
volkomen eens is met Burgemeester en Wethouders. Die
Kamer heelt toen ook op het groote belang gewezen der
verbinding van Leeuwarden met den /.O.hoek. En nu
wil diezelfde kamer uit vrees van anders geheel
buiten te worden gesloten - zich in eens tevreden stellen
met het voedingslijntje LeeuwardenDrachten Dat
acht spreker glad verkeerd. Spreker gelooft evenmin als
de heer Burger aan het tot standkomen van het comité-
plan een plan dat hij voor Leeuwarden verderfelijk
acht. En daaraan moet Leeuwarden niet meewerken,
vrees zou in deze een slechte raadgeefster zijn.
Men meene toch ook niet, dat het comité de zijlijn
DrachtenLeeuwarden heeft geprojecteerd ter wille van
Leeuwarden liet is een voedingslijn van de groote lijn,
misschien nu vastgekoppeld aan de X. F. L. S. Spreker
is een voorstander van spoorverbinding (boven tramver
binding); de geprojecteerde lijn haalt echter Frieslands
Zuid-Oosthoek niet naar Leeuwarden en daar is het toch
om te doen In het prae-advies van Burgemeester en
Wethouders wordt gewezen op eene zeer wenschelijke
spoorwegverbinding LeeuwardenDrachtenWijujeterp
-—Appelscha in aansluiting met de staatsspoor lijn As
senMeppel. Zooiets zou ons brengen daar, waar wij
moesten wezen; namelijk in 't hart van onzen Zuid-
Oosthoek. Misschien komt bij de vele plannen ook nog
zoo'u plan.
De heer Schoondermark (met verlof der vergadering-
voor de derde maal het woord erlangende) zegt, dat hij
van liet laatste waarover door den heer Hijlkema ge
sproken heelt, zou kunnen zeggen: de heer Hjjlkema is
blij met een doode musch. Die geachte spreker hecht
er te veel waarde aanwant hij had even goed kunnen
zeggen; als de Zuiderzee gedempt werd. Do heer Hijl
kema zegt: welk belang heeft de 11. IJ. 8. M. er bij?
Spreker antwoordt: natuurlijk eigen belang. De H. IJ.
S. M.die mannen van zaken in dienst heeft, is over
tuigd van een groot vervoer zóó dat de lijn rendabel
wordt. Er zullen naar bare meening zeer veel menschen
in Leeuwarden komen en juist daarom is het spreker
te doen.
De heer Hijlkema plaatst zich op een gevaarlijk stand
punt, door de lijn DrachtenWijnjeterp te vergelijken
met de blinde darm, want om vergelijkingen te maken,
moet men beide zaken kennen.
)ok heeft de heer Hijlkema gezegd, dat spreker geestig
verdedigd heeft de stelling, dat, hoewel de afstand Leeu
wardenGroningen via Drachten grooter is dan per S. S.,
die afstand toch tegelijk kleiner is. De heer Hijlkema
heeft deze bewering echter niet weerlegd. Verder zegt
de heer Hijlkema: komt de lijn tot stand, dan is de S.
S. dood.
Dit interesseert spreker niets. Hij heeft ook schou
derophalend gelezen, dat het Friesch-Drentsch spoorweg
comité niet zou willen medewerken. Als de lijnen tot
stand komen, zullen de heeren van dat comité spoedig
makke jongens zijn, want dan moeien zij, door eigenbelang
gedreven.
De heer Hijlkema deelt mede, dat Burgemeester
en Wethouders den indruk van heeren aanvragers kre
gen, dat zij de lijn WargaLeeuwarden als zjjlijntje
beschouwden van de lijn Drachten—Bozum. Waarom
werd dit niet in het praeadvies vernield? Of moest deze
mededeeling dienen als slot-vuurwerk van des heeren
Hijlkema's betoog
De heer Hijlkema heeft verder gezegd liever spoor
dan tram en wil per slot van rekening geen van beide.
Spreker herhaalt, de heer Hijlkema heeft hem niet
weerlegd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter vraagt of hij den heer Schoondermark
goed heeft begrepen, dat deze zijn voorstel eerst dan in
stemming wenscht te zien gebracht, als het prae-advies
van Burgemeester en Wethouders mocht worden ver
worpen.
De heer Schoondermark antwoordt bevestigend.
De Voorzitter brengt nu in stemming de conclusie
van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders
luidende
dat de verleeniug van een subsidie of renteloos voor
schot ten behoeve van den aanleg en de exploitatie eener
spoorlijn GroningenDrachten—Leeuwarden, met een
zijtak WargaBozum niet kan worden bevorderd
Deze conclusie wordt aangenomen met 13 tegen 5
stemmen.
Vóór stemmen de heerenBeucker Andreae, Tigler
Wij brand jj, Hijlkema, Burger, Beereuds, Komter, Beek
huis, Besujjen, Lautenbach, Feitz, Haverschmidt, Menalda
en Feddcma en
tegen de heerenJansen, Koopmans, Schoondermark,
Duparc en Tromp.
De heeren Wilholmy, van Mossel en Baart de la Faille
waren vertrokken.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering.
BEGT1FKJAT1E. Op pag. 32 handelingen van den
Baad staat 18e regel van boven:
„de raadsverslagen zullen echter menige innige clausule
van de heeren Feddema of van Messel kunnen toonen."
dit te lezen
„de raadsverslagen zullen echter menige rinnige clau
sule van do heeren Feddema en van Messel kunnen
aautooneu."