62 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 Maart 1906.
vergadering zal worden behandeld en dankt de commissie
voor den door haar verrichten arbeid.
De heer Menalda brengt rapport uit ter zake het ver
zoek van de voogden van de Stads-Armenkamer om af-
eu overschrijving op de begrooting dienst 1905.
De conclusie strekt tot toewijzing van het verzoek.
De Voorzitter deelt mede, dat liet rapport in de volgende
vergadering zal worden behandeld en dankt de commissie
voor den door haar verrichten arbeid.
t
De heer Menalda deelt mede, dat de voogden van de
Stads-Armenkamer eerst op 2 Maart, toen de rekening
reeds was opgemaakt, te weten kwamen, hoe groot het
aandeel was, dat zij te betalen hadden aan de administratie
der waterleiding. Spreker zou willen vragen om, als er
zooals in dit geval eene wijziging in de administratie
plaats heeft binnen het jaar, hiervan tijdig kennis te
geven, opdat bij het opmaken der rekening daarmee
rekening kunne worden gehouden.
De Voorzitter zegt den heer Menalda toe. dat van den
door hem uitgesproken wensch nota zal worden genomen.
De heer van Ketwich Verschuur brengt rapport uit
ter zake de rekening van de Stads Bank van Leening
over 1905.
De conclusie strekt tot goedkeuring dier rekening.
De Voorzitter zegt dat ook dit rapport in de volgende
vergadering zal worden behandeld en zegt der commissie
dank voor de door haar gedane werkzaamheden.
V. Thans zijn de voor heden op de agenda geplaatste
punten aan de orde.
1. Benoeming van een gemeente-ontvanger
De Voorzitter heeft van den heer Tromp het verzoek
ontvangen om de deuren te sluiten. Spreker kan aan
dat verzoek niet voldoen, want het moet worden gedaan
door minstens der aanwezige leden, in dit geval 4.
De heer Tromp antwoordt, dat hij cenige punten wil
behandelen, die eenigszins een persoonlijk karakter dragen.
Om deze reden zou hij gaarne eenige oogenblikken wil
len vergaderen met gesloten deuren.
De Voorzitter repliceert, dat hij de gemeentewet moet
naleven en de deuren niet mag laten sluiten, voor dat
i/s der aanwezige leden dit heeft verzocht.
liet verzoek van den heer Tromp wordt nu van ver
schillende zijden ondersteund, waarop de voorzitter de
deuren laat sluiten.
Na heropening heeft do stemming plaats.
De heer Koopmans deelt vooraf mede, dat hij niet zal
gebruik maken van zjjn recht om mee te stemmen.
De Voorzitter antwoordt, dat het recht van den heer
Koopmans een plicht is, tenzij hij de vergadering verlaat,
De heer Koopmans verlaat hierop de vergadering.
Hierna worden uitgebracht 21 stemmen. Hiervan krijgen
de heeren U. E. Cleveringa 2, W. A. van Sloterdjjck 10
en G. W. Koopmans 9 stemmen.
Daar niemand de volstrekte meerderheid verkregen
heeft wordt eene tweede vrije stemming gehouden.
Thans verkrijgen de heeren W. A. van Sloterdijck 11 en
G. W. Koopmans 10 stemmen, zoodat de heer W. A.
van Sloterdijck benoemd is.
De heer Koopmans komt ter vergadering.
2. Benoeming van onderwijzend personeel aan de ge
meentescholen nos. 5 en 8.
Tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 5 wordt met
algemeene stemmen benoemd de heer W. Terpstra te
Balk en tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 8 de
heer S. Posthuma te Delfstrahuizen.
3. Benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid
in de commissie voor het opnemen der rekening van de
ambachtsschooldienst 1905.
Bij de stemming voor een lid zijn uitgebracht 22 stem
men. Hiervan verkrijgen de heerenSchooudermark 17,
Wilhelmij 2 stemmen, terwijl de hoeren Koopmans, Bce-
rends en Besujjen ieder 1 stem hebben gekregen. De
heer Schoondermark is benoemd.
Bij de stemming voor een plaatsvervangend lid zijn
eveneens 22 stemmen uitgebracht. Hiervan krijgen de
heeren: Beerends 15, Koopmans 2 en Besuijen 2 stemmen,
en Haverschmidt en Jansen 1 stem, terwijl één briefje in
blanco is ingeleverd. De heer Beerends is dus benoemd.
De Voorzitter vraagt den benoemden heeren of zij de
benoeming aannemen. Hierop wordt door beiden bevesti
gend geantwoord.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
A. O. Nauta op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen
als onderwijzer aan gemeenteschool no. 2.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan den heer A. G. Nauta, onderwijzer aan gemeen
teschool no. 2, overeenkomstig zijn verzoek, als zoodanig
eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 November
1906.
5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake
het. adres van Mevr. de Wed. Mr. B. van Loon, om ver
mindering der huursom voor het bovenhuis Prins-Jfendrik-
straat no. 13.
Met algemeene stemmen wordt besloten
gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1906, de huur
van het bovenhuis Prins-Hendrikstraat no. 13, tot 12
Mei 1907 verhuurd aan Mr. B. van Loon en thans bij
zijne weduwe in gebruik, voor den nog loopenden termijn
van ƒ350 per jaar te verlagen op ƒ325.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
.1. en 11. W. van der Ploeg vergunning te verleenen
tot het verleggen van den inrit in het trottoir vóór hun
huis aan de Willemskade N. en tot het hebben van
rails in de bestrating aldaar.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan de heeren J. en H. W. van der Ploeg te Grouw
vergunning te verleenen tot het verleggen van den be-
staanden inrit in gemeentegrond voor het perceel Wil
lemskade N. Z. no. 10 en tot het leggen en hebben van
rails in het trottoir in de straat vóór genoemd perceel
een en ander zooals op bijgaande schetsteekening nader
is aangeduid, zulks onder de navolgende voorwaarden
1. de vergunning is verleend tot wederopzeggens toe;
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 Maart 1906.
63
2. dat de inrit moet worden gemaakt ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders door en op kosten van
adressant en zoodanig, dat de helling noodig voor de
verbinding van den bovenkant van het trottoir met de
straat een lengte van ten minste 0.80 M. verkrijgt,
3. dat ingeval de gemeente de omliggende bestrating
wijzigt, tegelijk daarmede door en op kosten van adres
santen of hunne rechtverkrijgenden, gelijke wijziging in
de bestrating worde gemaakt ten genoegen van Burge
meester en Wethouders,
4. dat het aan te leggen spoor uit zoogenaamde groef-
rails moet bestaan, die overal gelijk met den bovenkant
van het trottoir in de bestrating van den rijweg moeten
komen te liggen,
5. dat de bestrating van het trottoir op 0.60 M. aan
weerszijden uit de as van het spoor in portland cement
moet worden gemetseld en langs de beide buitenzijden der
railsin de keibestrating van den rijweg een kantlaag
van kantkeien moet worden opgelegd,
6. dat nimmer eenig voorwerp onbewaakt op de rails
of de bestrating van de gemeente mag verblijven,
7. dat als erkenning van het eigendomsrecht der ge
meente op den grond, waarin het spoor en de inrit wordt
aangelegd, door adressanten of hunne rechtverkrijgenden
jaarlijks vóór of op 12 Mei, voor het eerst op 12 Mei
1906, ten kantore van den gemeente-ontvanger moet worden
betaald een recognitie van ƒ1.voor den inrit en 0.50
voor de rails.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
B. Hartelust alhier vergunning te verleenen tot het maken
van een inrit en het leggen van rails in gemeentegrond aan
de Romkeslaan en den Grachtswal.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan den heer B. Hartelust, vergunning te verleenen.
1. tot het maken en tot wederopzeggens toe hebben
van een inrit in het trottoir vóór de door hem te bouwen
magazijnen aan de Romkeslaan, onder voorwaarde;
le. dat de inrit ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders, door en op kosten van adressant moet worden
gemaakt
2e. dat het hoogteverschil tusschen de bestrating in
het magazijn en van den rijweg geleidelijk moet worden
overwonnen over de breedte van het trottoir, terwijl de
bestrating over die breedte en in de bocht over eene
breedte van 0.6U M. ter weerszijden uit de as van het
spoor in klinker en portland-cementspecie moet worden
uitgevoerd
3e. dat, ingeval de gemeente de omliggende bestrating
wijzigt, tegelijk daarmede en op kosten van adressant of
zijne rechtverkrijgenden gelijke wijziging in de bestrating
worde gemaakt ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders.
4e. als erkenning van het eigendomsrecht van de
gemeente op den grond, waarin de inrit is gemaakt, door
adressant of zijne rechtverkrijgenden, jaarlijks voor of op
1 Mei, voor het eerst op 1 Mei 1906 ten kantore van
den gemeente-ontvanger eene recognitie van 1.00 moet
worden betaald.
11 tot het leggen en tot wederopzeggens toe hebben
van rails in de bestrating van Grachtswal en Romkeslaan
en in den te maken inrit in het trottoir van laatstge
noemde straat, een en ander zooals op bijgaande teekening
in rood is aangeduid onder voorwaarde:
le. dat geen wissels in de breedte van bet rij vlak der
bestrating van den Grachtwal mogen worden gelegd.
2e. dat het spoor moet bestaan uit groefrails of rails
met contrarails, die zoodanig moeten worden gelegd, dat
hun bovenvlak met de bestrating overeenstemt.
3e. dat in de Romkeslaan, behalve in de bocht van
den toegang tot het magazijn tusschen de rails een kei
bestrating moet worden aangebracht en het spoor ter
weerszijden moet worden opgesloten door den kantlaag
van één kei, terwijl die opsluiting op den dwarsovergang
in den Grachtswal moet geschieden door het aanbrengen
over een breedte van 0.75 31. ter weerszijden uit de as
van bet spoor van een keibestrating op een vlijlaag in
portland-cement gemetseld of in asfalt gesteld
4e. dat de bestrating over de geheele lengte van het
spoor voor zoover dit op gemeentegrond ligt en over een
breedte van 0.75 M. ter weerszijden uit de as, door
adressant of zijne rechtverkrijgenden, voortdurend moet
worden onderhouden ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders
5e. dat nimmer eenig voorwerp onbewaakt op de rails
of op de bestrating van de gemeente mag verblij ven
6e. dat als erkenning van het eigendomsrecht der
gemeente op den grond, waarin het spoor is gelegd, door
adressant of zijne rechtverkrijgenden, jaarlijks voor of op
1 Mei, voor het eerst op 1 3Jei 1906 ten kantore van
den gemeente-ontvanger moet worden gestort een recog
nitie van tien gulden.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling van di' rooilijn voor het meest Oostelijk gedeelte
van het Noordvliet en voor den Poppeweg benoorden het
Vliet.
Met algemeene stemmen wordt besloten
als rooilijn voor het meest Oostelijk gedeelte van het
Noordvliet en voor den Poppeweg benoorden het Vliet
vast te stellen de op de teekening getrokken roode lijn.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
aanwijzen van particuliere terreinen welke niet mogen
worden bebouwd. t
Met algemeene stommen wordt het ontwerp-besluit,
waarop de perceelen zijn aangeduid tot besluit verheven.
lü. Voorstel van Burgemeester en Wethouders lol op
heffing der onbewoonbaarverklaring van de woningen Pieter-
seliewaltje nos. 44, 46, 48 en 50.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Haverschmidt zegt, dat we met dit punt weer
in aanraking komen met het woningvraagstuk. Het is
bovendien een zeer bijzonder geval. Woningen, die in
December 1904 onbewoonbaar werden verklaard, blijken
nu weer geschikt te zijn, hoewel indertijd de gezond
heidscommissie, de Gemeenteraad, de inspecteur en eene
commissie uit God. Staten hebben uitgemaakt, dat zij
niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoon
baren staat waren te brengen.
De woningen zijn wel is waar min of meer hersteld,
maar het voornaamste argument, dat men in alle adviezen
aantreft, is toch dat de bewoners moeilijk andere niet
duurdere woningen kunnen vinden.
In het speciale geval vindt spreker dat overdreven,
omdat het slechts 4 woningen betreft van 1.—a 1.10
huur, maar in t algemeen is het motief niet zonder
bedenking, omdat op die wijze alle verbetering van
woningtoestanden is uitgesloten.
Verlenging van den termijn van ontruiming had hier
plaats moeten hebben.
Spreker vraagt zich af, wanneer dan toch in Leeuwar
den liet moment is aangebroken, waarop men krachtig
kan gebruik maken van de bevoegdheden, die de woning
wet toekent. Alom toch zijn er of worden er arbeiders
woningen gesticht, aan Spanjaardslaan, Achter de Hoven,
aan het Kanaal en elders, en van de opschuivingstheorie
komt er niets terecht, wanneer men woningen als de
bewuste laat bestaangeen woning toch zoo slecht of er
zijn altijd wel bewoners voor te vinden.
In verband hiermede deelt spreker mee de meening
van den heer Goeman ilorgesïus, door dit Kamerlid bij