70 Verslag van de handelingen van den gemeenteras vervanger te betalen. Spreker heeft over dezen meermalen geconfereerd met den behandelenden arts Dr. Tromp alhier en deze zeide altijd „de man is een teringlijder, tracht U te voorkomen, dat hij wordt belast met de zorg over een eventueel ontslagliij heeft altijd nog hoop in de school terug te komen en dat maakt hem zijn lijden dragelijk." Een onderwijzer aan gem.school no. 6 is reeds 3 jaar ziek en in het genot der volle jaarwedde gebleveneen ander aan school 2 is zenuwziek en heeft reeds 9 maan den verlof en nog een aan school 6 al jaar. Hieruit blijkt, hoe vrijgevig Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Toezicht in deze altijd zijn geweest. Die gewoonte van handelen nu vindt men niet terug in het voorstel om de eerste zes maanden van ziekte de geheele jaar wedde, de volgende zes maanden de helft dier wedde en daarna niets meer uit te betalen. Spreker zal daaraan zijn stem niet kunnen geven. Hij heeft een amendement ontworpen, dat in deze de wensch van de Commissie van Toezicht uitdrukt. Wanneer een onderwijzer ziek wordt moet er een vervanger zijnnu houdt het voorstel van Burgemeester en Wethouders na een half jaar ziekte het halve en na een jaar ziekte het geheele 'salaris in; maar wat dan, vraagt spreker; de vergoeding voor huishuur laat liet voorstel den onderwijzer behouden. Spreker stelt daarom als amendement voor om de tweede alinea, aanvangende met de woorden „De jaarwedde" op bijlage 11 van 's Baads handelingen bladz. 2 te doen vervangen door deze alinea: „Bij afwezigheid wegens ziekte wordt de onderwijzer „het eerste jaar op kosten van de gemeente vervangen; „gedurende het tweede jaar moet hij de helft der kosten „van zijne vervanging dragen en over de volgende jaren de „geheele kosten daarvan." Dit betalen van den plaatsver vanger geeft een belangrijk verschil met inhouding der jaarweddewant indien de vervangingskosten minder bedragen dan de wedde van den patiënt, blijft er voor dezen toch altijd iets over; dit overschot stijgt naarmate zjjn wedde hooger is. De heer Besuijen heeft met genoegen gezien, dat de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs niet meegaat met het voorstel van Burgemeester en Wethouders en naar spreker verneemt met algemeene stemmen. De manier, waarop Burgemeester en Wethouders aan het bezuinigen gaan, is toch wat al te mal. Heeft het Ko- ninginnebezoek zooveel gekost, dat de onderwijzers eene verslechtering van positie moeten ondervinden. Waar om is men dan zoo vlug met verhoogeu van salarissen van den directeur der gemeentewerken, die door een drukfout /'20U verhooging van salaris kreeg, van den commissaris van Politie? Waarom is school XII gebouwd, die met kunst en vliegwerk bevolkt moet worden, waarom niet bezuinigd op de middelbare school voor meisjes, als het dan bij het onderwijs moet worden gevonden? In plaats daarvan wil het dagelijksch bestuur veeren van kikvorschen lezen en worden de kleine ambtenaren de dupe. En op wat voor manier? Tot schade van het onderwijs en op een onrechtvaardige wijze. Tot schade van het onderwijs, omdat zieke onderwijzers, die hun 6 maanden achter den rug hebben, alle moeite zullen doen om, zij het ook maar voor 1/3 hersteld, weer in de school te komen, een maand rond te tobben, 0111 daarmee weer 0 maanden vol tractement te krijgen. Onrechtvaardig is het, omdat de langdurige ongesteld heden, waaraan onderwijzers meermalen lijden, beroeps ziekten zijn, die door het beroep worden veroorzaakt. Hier rust dan ook de plicht op de werkgeefster, de gevolgen zooveel mogelijk weg te nemen. In plaats daarvan nu gaan Burgemeester en Wethou ders de ziekten in de hand werken b.v. zenuwziekten, die veel voorkomen. Wat zal het bevorderlijk zijn aan het herstel der zenuwziekten, dat zij telkens met angst moeten turen naar de kalender en dan langzaam maar £eker den tijd zien komen, waarop naast ziekte ook van Leeuwarden van Woensdag 28 Maart 1906. broodsgebrek hunne gezinnen binnenkomt. Een normaal zenuwstelsel zou daar onder lijden. De onderwijzers zelf hebben begrepen, dat zenuwziekte een veelvoorkomende beroepsziekte is en daarom pogingen tot bestrijding aan gewend, door het herstellingsoord te Lunteren op te richten. Het Dagelijksch Bestuur zal, in plaats van dezen strijd der onderwijzers door behoorlijke bezoldiging en andere maatregelen te steunen, de zenuwzieken nog verder ach teruit brengen. Men moet goed bedenken, wat men gaat doen. Spreker heeft vroeger ook gemeend, dat het beroep van onder wijzer niet zoo zwaar was, doch hij is van die meening radicaal genezen, door aanschouwing, door omgang met den onderwijzer en door eigen ervaring. Slechts zij, die het zelf ondervonden hebben, kunnen er over oordeelen wat van een onderwijzer gevorderd wordt. Het voortdurend luid spreken, het steeds in het oog houden van een groot getal rumoerige kinderen ter be waring van de orde, houden de zenuwen gespannen. De beste onderwijzers lijden het meest. Zij toch zullen steeds horten en stoolen in het onderwijs trachten te vermijden door de achterlijke leerlingen vooruit te willen helpen. Dan moeten zulke onderwijzers ook steeds bijstudeeren. De minder goede, die het zoo nauw niet neemt, en het laat maar waaien stelsel in toepassing brengt, vordert niet zooveel van zijne zenuwen. Er komt nog bij, dat jonge onderwijzers moeten studeeren voor de hoof'daete, terwijl anderen ter vergrooting van hunne inkomsten privaatlessen moeten geven. Hier nog bij gevoegd het voortdurend gecontroleerd worden door een ambulant hoofd en verdere autoriteiten, dan heeft men zoovele oorzaken voor beroepsziekten: zenuwlijden, keellijden en tuberculose. Dat deze wijsheid niet alleen door spreker verkocht wordt leert ons Dr. Biirgerstein, Handbueh der Sehul- hygiëne. Deze zegt toch „De onderwijzer is gedwongen zich geheel te geven „en, terwijl hij aan veel gemoedsbeweging is blootgesteld, „gebruikt hij onder zijn werk zeer veel meer energie dan „in 't algemeen de bureaubeambte. Het voortdurend in „het oog houden van talrijke leerlingen, gepaard met de „noodzakelijkheid het leerplan af te werken, houdt de „onderwijzer in een toestand van onafgebroken spanning. „Hij moet altijd weer het uitbarsten van toorn en onge duld terughouden, altijd op zijn qui vive zijn om iedere „poging tot verstoring van de orde onmiddellijk te onder drukken. Het is geen wonder, dat de afwisseling der „gemoedsbeweging, waaraan de onderwijzer steeds is bloot „gesteld, zijn zenuwgestel vroeger of later in een toestand van prikkelbare zwakte brengt. Eu iets verder schrijft hij „Bij de noodzakelijkheid van een voortdurend gespan- „nen opmerkzaamheid, van de onmogelijkheid zich ge durende de lesuren eenige minuten rust te gunnen, „komt de aanzienlijke lichamelijke inspanning van het „voortdurend luide spreken. Deze onder alle omstandig- „heden in het schoolonderwijs meer of minder naar voren „tredende noodzakelijkheden eischen meer van de onder wijzers, naarmate het aantal leerlingen in de klasse „toeneemt. Hoe grooter dit getal, hoe moeielijker het „hem wordt zich te overtuigen, dat de leerstof werkelijk „voldoende begrepen is. Met, het getal leerlingen neemt de som der gemoedsaandoeningen toe en wordt het zenuw- stelsel meer geprikkeld. Het schijnt, dat met de factor „van het leerlingenaantal nog niet genoeg rekening ge houden wordt, daar zeker niet overal onderscheid gemaakt wordt tusschen het aantal lesurendat de onderwijzer te „geven heeft aan een groote of aan een kleine klasse terwijl toch het eerste veel meer van hem eischt. Hoe ver moeiend en uitputtend het ondei wijs in volkrijke klassen isweet hij stellig te beoordeelen, die als krachtig man „zijn werkkring begonnen is, en zich na 20 jaar van „zulk een arbeid geheel uitgeput gevoelt. En verder nog: „Zeer in het bijzonder wordt de gezondheid van den Verslag van de handelingen van den gemeenteraa „onderwijzer bedreigd door die ongelukkige kinderen, „wier ouders niet met de school meewerken, maar deze „zelfs, door hun kinderen tegen den onderwijzer op te „zetten, tegenwerken. En een eveneens bijzondere bedrei- „giug vormt het groot getal beklagenswaardige kinderen, „wier ouders wel is waar het nut van het onderwijs „erkennen, maar van een medeopvoeding in huis niets „kunnen tot standbrengen. Wij bedoelen hier die massa's „kinderen, die afkomstig zijn uit klassen der maatschappij, „waar sociale ellende heerschtDe noodzakelijkheid „in een klasse met zulke kinderen orde te houden, en „de taak het door het leerplan gestelde doel te bereiken, „dwingen den onderwijzer tot de grootste krachtsinspan ning, die hem voor zijn tijd te gronde richten kan, en „die het volkomen verklaarbaar maakt, dat hij geen lust „gevoelt om voortdurend zulkeu arbeid te verrichten, „hetgeen weer in betrekking tot de gezondheid van den „onderwijzer een niet te onderschatten misstand is. „Waar de onderwijzers, aan wie zulke leerlingen ten „deel vallen, een veel meer uitputtenden arbeid te ver dichten hebben, dan zij, die met leerlingen uit beter „gestelde klassen der maatschappij te doen hebben, is „voor de eerste of een vermindering van het aantal les- „uren, of wat veel beter zou zijn, een vermindering van „het aantal leerlingen per klasse tot 2U een „volkomen gerechtvaardigde eisch. Niet alleen het aantal leerlingen, maar ook de soort is, zooals Dr. Biirgerstein zegt, van invloed op de ge zondheid van den onderwijzer. Hier te Leeuwarden is een onderwijzer sedert 4 jaren ziek, een tweede heeft zeer zeker zijne ongesteldheid te danken aan een stel deugnieten, die bij hem in de klas zaten. Een dezer jongens is door de politie opgebracht, omdat hij den onderwijzer op straat molesteerde. Een ander mishandelde geregeld zijn moeder en trachtte op school den beest uit te hangen. Zoo zaten er vijf. Of die onderwijzer wat te stellen hadZijn gezondheid was er niet tegen bestand. Hij gaf bloed op. Later herhaalde zich dit en nu is hij in Putten op de Veluwe. De onder wijzer, die van dit stel 3 overkreeg, lichamelijk een sterk persoon, verklaart, dat deze drie de klasse verbazend zwaar maken en schrijft het alleen aan zijn sterk gestel toe, dat hij het bijltje er niet bij neerlegt. De ziekte van den 3en onderwijzer wordt eveneens toegeschreven aan een zware klasse, hoewel die niet talrijk was. Loopt nu zoo'n ziekte binnen 6 maanden af, dan is er voor den onderwijzer geen bezwaar. Echter duren de onderwijzersziekten in den regel wat langer en wordt dus de onderwijzer de dupe van zijn ijver en de gevolgen van zjjn beroep. Waarom legt men bij het voorsel niet een rekening over van de financiëele gevolgen Deze zullen toch niet zoo groot zijn, dat liet liberale Leeuwar den, dat altijd prat op zijn onderwijstoestand is, gedwongen wordt tot dezen treurigen maatregel. Twee katholieke plaatsen, den Bosch en Nijmegen, hebben een betere regeling, dan hier is voorgesteld. Vreest men slechte risico, wat door de keuring wel verminderd is, dan kome men met een voorstel tot her verzekering. Spreker zou eene motie willen voorstellen, waarbij Burgemeester en Wethouders worden uitgenoodigd hun voorstel terug te nemen. De Voorzitter merkt den lieer Besuijen op, dat hij zijn doel kan bereiken, door tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen. De heer Besuijen meent, dat deze motio eerst in stemming moet komou voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter twijfelt er aan of Burgemeester en Wet houders wel het recht hebben hun voorstel terug te nemen, nu het bij den Baad in behandeling is. van Leeuwarden van Woensdag 28 Maart 1906. 71 De heer Besuijtn hoort naast hem zeggen dat hij zijn doel, dat verder gaat dan het amendementvan Ketwich Verschuur uitdrukt, ook kan bereiken op anderó wijze, zonder motie, nl. door eerst te stemmen voor het inge diende amendement, maar daarna tegen het geamendeerde voorstel. Die opmerking is juist, daaraan had hij niet gedacht, hij trekt dus zijn motie in. De heer van Ketwich Verschuur moet nog eene op merking maken naar aanleiding van een misverstand, ontstaan uit de lecture van de missive van de Commissie van Toezicht. Daar staat, dat deze Commissie met deze regeling wil wachten, tot men meer rekening zal kunnen houden met de uitkomsten der onlangs in werking ge treden keuringsverordening. Als alles gebleven was zooals liet tot 1111 toe ging, viel er niets te regelen, want dan werd elk geval op zichzelf beoordeeld en dat had ook zijn goede zijde. Nu echter Burgemeester en Wet houders eene voor allen geldende regeling wonschelijk achten wordt de toestand anders. De Voorzitter antwoordt den heer van Ketwich Ver schuur, dat hij het met dien spreker eens is dat het geschre ven recht als regel aan het usantierecht gelijk zal moeten zijn, maar dat hier geen usantie bestaat, tenzij men van usantie zou willen spreken, waar Burgemeester en Wet houders toevallig in de laatste 2 jaren een paar malen eene gunstige beschikking op verlof-aanvragen wegens ziekte hebben genomen. Kegel toch is, dat bij elke aan vrage 0111 verlof of om verlenging van verlof, door Bur gemeester en Wethouders een besluit wordt genomen, zooals zij tneenen, dat in de gegeven omstandigheden genomen moet worden, maar belanghebbenden hangen daarbij geheel af van de meer of mindere lankmoedig heid van dat college verlofs-verlenging wordt, wanneer die zich meermalen herhaalt, ook daar zij der gemeente op kosten komt te staan, met toenemenden tegenzin ge geven en zou, niet onmogelijk, eenmaal geweigerd kunnen worden. Het kwam reeds voor dat verlofsverlenging verleend werd onder mededeeling, dat zulks voor het laatst was geschied, omdat belanghebbende aanspraken op pensioen kon doen gelden. Zijn die aanspraken een maal verkregen, dan ziet spreker niet in dat de gemeente voort behoeft te gaan met verlof te verleenen met behoud van vol tractement en ten overvloede nog de volle kosten van vervanging moet betalen. Daarom komt regeling der zaak hem gewenscht voor. Het voornaamste verschil tusschen het amendement van den heer van Ketwich Verschuur en hét voorstel van Burgemeester en Wethouders is eene zaak van meer of minder, waarover spreker de beslissing gaarne aan den Baad laat. Intusschen is er nog een verschil, waarop de aandacht dient gevestigdhet amendement brengt verband tusschen verlof en kosten van vervanginghet voorstel daarentegen tusschen verlof en kosten van de uit te betalen jaarwedde. Dit laatste schijnt beter, omdat dan de met verlof zijnde ambtenaar zich niet over de wijze zijner vervanging bezwaard kan gevoelen, daar de kosten, die daaruit voortvloeien, hem onverschillig zijn. W anneer echter in het systeem van het amendement de vervanging meer zou kosten dan waarop de met verlof zijnde ambtenaar had gerekend, misschien zelfs meer dan zijne jaarwedde bedraagt, zouden daaruit grieven of moeilijkheden kunnen ontstaan, die bij het voorstel ver meden worden. Hiervan dient men zich dus nu behoorlijk rekenschap te geven. De heer van Ketwich Verschuur repliceert, dat het idee betreffende de vervangingskosten dit is, dat de onderwijzer, al is hij ziek toch met zijne vaste jaarwedde aan een bepaalde school verhouden blijft. Hij heeft op de vervanging echter geen invloed, want deze wordt volgens de wet door Burgemeester en Wethouders en den schoolopziener geregeld. Wanneer nu de zieke meer

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 6