Vergadering van Dinsdag 14 Augustus 1900.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Augustus 1906. 153
Aanwezig 13 leden, te weten de heeren: Schoonder-
mark, Tromp, Komter, Lautenbach, Koopmans, Jansen,
Wilhelmij, Feitz, Duparc, Feddema, Mcnalda, Besuijen
en Hijlkema.
Afwezig 10 leden, waarvan met kennisgeving de hee
ren Burger, Beerends, van Messel, Haverschmidt en
Tigler Wijbrandi; zonder kennisgeving de heeren: Baart
de la Faille, van Ketwich Verschuur, Oosterhoff, Beucker
Andreae en Beekhuis.
Voorzitter de heer T. Komter, loco-burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 24 Juli 1.1. gehou
den vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. Dankbetuiging namens II. M. de Koningin-Moeder
voor de gelukwenschen, 11. M. door het Gemeentebestuur
bij de herdenking van Haar geboortedag op 2 Augustus
1.1. aangeboden.
2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
a. het raadsbesluit d.d. 10 Juli 1.1. tot aankoop van
een stukje grond aan de Lindebuurt
b. het raadsbesluit d.d. 24 Juli 1.1. tot aankoop van
een gedeelte gedempte sloot Achter de Hoven.
De punten 1 en 2 worden voor kennisgeving aan
genomen.
3. dat door Gedeputeerde Staten machtiging is verleend
met de gemeentebesturen van Dordrecht en Zwolle eene
gemeenschappelijke regeling te treffen inzake de risico
der verplichte verzekering van gemeente-werklieden.
Heeft bij het betrekkelijk dossier ter visie gelegen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
4. Adres van G. Th. Dopheide te Franeker, om hem
alsnog algeheele ontheffing te verleenen van de boete
wegens te late oplevering van gemeenteschool no. 12.
De heer Jansen wenscht naar aanleiding van dit punt
eenige oogenblikken het woord te mogen voeren. Spreker
is van oordeel, dat het misschien nutteloos zal zijn, omdat
hij reeds eerder deze zaak warm heeft verdedigd en ook
eene tweede behandeling derzelfde kwestie weer zonder
gevolg is geweest, dus tweemaal door den Baad het
verzoek van adressant is afgewezen. Het is den leden bekend
dat iedere 100.voor adressant onder de gegeven
omstandigheden van groot belang is, hoeveel te meer zal
dit het geval zijn met de beloopen boete ad 435.
Spreker heeft de vorige keer gezegd zich niet te zullen
begeven op den gladden weg der vraag hoe het toezicht
is geweest, ook thans zal hij dit niet doen, omdat er
daaromtrent zoo veel verschil van opvatting is. Hij zal
zich bepalen bij een enkel punt. Voor 'het opnieuw
invoegen van het gebouw is de betrokken aannemer nu
al 600.kwijt en bij weet de grens niet te bepalen
hoe groot de kosten zullen worden, omdat hij bijna het
geheele gebouw opnieuw moet voegen. Het is natuurlijk,
dat een aannemer het werk tot zeker tijdstip moet onder
houden. De samenstelling van de voegspecie was zeker
aangegeven door een niet-practicus, waardoor wel een
mooiere kleur, maar geen sterk werk kon worden ver
kregen. Hoe de aannemer ook dringend vroeg om meer
cement in de specie te mogen doen voor meerdere zeker
heid om niet opnieuw te moeten voegen, het mocht niet
baten. Zoo en niet anders. En nu zal het invoegen van
de school hem minstens 1000.moeten kosten en
spreker zou willen vragen of er met het oog op deze
omstandigheden geen termen te vinden zijn adressant
eenigszins tegemoet te komen.
De heer Fecldema zegt, dat de heer Jansen een beleefde
vraag doet. Om nu ondanks die vraag de zaak weer
opnieuw ter griffie te leggen is echter zeker niet de
bedoeling van den heer Jansen. Diens bedoeling is, de
zaak opnieuw aan de orde te brengen. Hij zou den heer
Jansen daarom in overweging willen geven een voorstel
in dien geest te doen. Zulk een voorstel zal door spreker
gaarne worden ondersteund. Het spijt spreker overigens,
dat de toon in het adres niet bijzonder gunstig is, bij
getuigt van wrevel; nochtans hoopt hij, dat de Raad
een voorstel om deze zaak nog eens in behandeling te
nemen, zal aannemen, opdat hij, zooals spreker zich bij
de vorige behandeling uitdrukte, genade voor recht kan
laten gelden.
De heer Jansen verzoekt Burgemeester en Wethouders
deze zaak aan te houden en prae-advies uit te brengen.
De Voorzitter zegt, dat door den heer Jansen gewezen
wordt op nieuwe bezwaren van den aannemer. Ook de
Directeur der gemeentewerken heeft er zijn oordeel over
uitgesproken. In diens advies worden die bezwaren te
niet gedaan. Wat de aannemer in het midden brengt
om meer portland-cement te mogen toevoegen, daarover
rapporteert de directeur als volgt„Het mengen van de
specie met nog meer portland-cement dan is geschied,
werd nooit door den aannemer aangevraagd en zal, wan
neer wordt voorgeschreven zooals hier geschiedde (2 kalk,
2 zand en 1 cement, zie dagrapport 5 Augustus 1905)
ook wel nooit door een aannemer gevraagd worden. Het
is erg jammer, dat de voegen hier en daar zoo zijn
uitgevallen, want men krijgt er ook nooit weer zulk
mooi werk van, maar m. i. is dit alleen te wijten aan
de nachtvorsten, die het voegwerk terdege hebben doen
lijden. Was er een poosje strenge vorst geweest dan had
men allicht gedurende eenigen tijd het voegen gestaakt,
maar des daags was 't mooi weer en dan des nachts
weder een vorstje en dat juist is zoo erg schadelijk."
Dok is door den Directeur weerlegd wat ten opzichte
van het verfwerk is ingebracht.
De heer Jansen vindt het jammer dat men de betrokken
personen in zulke zaken niet bij elkaar heeft. De aan
nemer heeft verklaard wel verzocht te hebben meer
portland-cement aan de specie te mogen toevoegen en
spreker kan niet anders zeggen dan wat hem door den
aannemer is aangebracht. Wanneer de specie aangemaakt
is, zooals door den Voorzitter uit het rapport van den
Directeur is voorgelezen, is zij goed. I)e aannemer heeft
er echter op gewezen, dat het uitvallen der voegen zijn
schuld niet is. 1 lij heeft o. a. gewezen op het felle stoken
in de lokalen. Hierover kan spreker echter direct niet
oordeelen, daartoe zou hij eerst een onderzoek moeten
instellen, Hij weet wel, dat er soms dingen gebeuren,
die niet moesten worden gedaan, b.v. het witten der
muren, waar nog onlangs bij de kwestie met den werk
man over is gesproken. Dit witten van een muur binnen
een jaar is hoogst onpraktisch, maar is misschien geschied
om den autoriteiten, die zoo'n bouwwerk opnemen, den
indruk te geven, dat de muur prachtig wit is. Hiermede
wil hij alleen maar zeggen dat er bij zoodanige werken
wel eens wat gebeurt dat niet altijd praktisch is, en dat
er wel eens op succes gewerkt wordt, maar altijd ten
koste van den aannemer.
De heer Hijlkema zegt, dat het den schijn heeft dat adres
sant een nieuwe uiteenzetting geeft. De lieer Feddema
heeft er reeds op gewezen, dat de toon, waarop dit is
gedaan, niet de juiste is. Spreker is dit geheel met den
heer Feddema eens. liet doel van de heeren Jansen en
Feddema is deze zaak te retourneeren aan Burgemeester
en Wethouders en dit college uit te noodigen prae-advies
uit te brengen. Hiertegen bestaat z. i. geen bezwaar,
vooral omdat de Raad het rapport van den Directeur
van Gemeentewerken, dat eerst pas is ingekomen, niet
heeft kunnen lezen. In bedoeld rapport worden al de
beweringen van adressant weerlegd.