178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 September 1906.
heeft spreker hiertegen geprotesteerd, de heeren willen
hun zin doordrijven en sluiten spreker daardoor uit. Zij
maken het onmogelijk, de hem opgelegde taak te vervul
len. Spreker moet dus bij den Raad aankloppen om te
pogen zijn rechten onverkort te zien gehandhaafd.
Spreker is gaarne bereid het eigenlijke verslag, voor
zoover dit een uitvloeisel van de opdracht van den Raad
is, te onderteekenen, maar kan niet voldoen aan het verzoek
der heeren Burger en Ivoopmans ook te onderteekenen
uitingen, die met dit verslag niets uitstaande hebben, n.l.
de clausule, waarin de commissie hulde brengt aan Bur
gemeester en Wethouders voor de luisterrijke wijze waarop
de ontvangst der Koningin is geschied en tevredenheid
betuigt over het zuinig gebruik van het blanco crediet.
Waar zou het heen als wij in het verslag van alles en
nog wat gingen bijhalen, spreker zou er dan toch zeker
eveneens gebruik van mogen maken en een heele lijst
van opmerkingen over de begrootingsposten van 1905 in
het rapport kunnen doen opnemen. Spreker heeft dit
nagelaten, omdat het hem voorkomt dat de opdracht was:
ven technisch onderzoek naar dv juistheid der i/viuventere-
kening vu daunnte busla, geen treden in beschouwingen
over de wijze waaropof het doel waarvoor de gelden zijn
besteed
Van deze zienswijze heeft spreker den heeren van de
commissie per brief kennis gegeven, aldus luidende
M ijne Heeren
„Xa rijpe overweging heb ik het besluit genomen het
„rapport niet te onderteekenen, zooals dit in concept door
„den heer Burger is opgesteld.
„Ons toch is opgedragen de rekening over 1905 te
„onderzoeken. Zooals u bekend is, wordt dit door mij
„zoo opgevat, dat ons de verplichting wordt opgelegd
„na te gaan, of de bij de begrooting toegestane sommen
„niet zijn overschreden en de uitgaven door kwitantiün
„zijn gedekt; verder te doen wat tot een technisch
„onderzoek kan worden gerekend, liet ligt huiten onze
„competentie om nogmaals opmerkingen te maken over
„het doel waarvoor eenmaal de gelden bij de begrooting
„werden toegestaan, noch over de kwestie of het eenmaal
„toegestane bedrag groot of niet groot was.
„ik bedank er dus in principe voor mijn haudteekening
„te plaatsen onder een stuk, waarin geoordeeld wordt
„over de wijze waarop H. 11. M. M. ontvangen zijn en
„over het bedrag der kosten, die daarmee gepaard gingen.
„Er was immers een blanco crediet toegestaan; te oor-
„doelen over de grootte van het bestede bedrag valt dus
„buiten onze bevoegdheid <jua commissie. Wij konden
„met evenveel recht gaan beoordeelen de wijze waarop
„de klompen aan behoeftige schoolkinderen werden ver
strekt, gaan betreuren dat de weduwen van gemeente
werklieden aan hun lot worden overgelaten, oordeelen
„over de wijze waarop de verpleging van behoeftige
„krankzinnigen geschiedt enz. enz. Al dergelijke zaken
„belmoren ter sprake te worden gebracht bij de behan
deling der begrooting, passen althans niet in een rapport
„over het nazien der gemeenterekening.
„Ik geef u derhalve in overweging uw hulde te be
tuigen op andere wijze dan gij u hadt voorgenomen en
„daardoor de mogelijkheid te scheppen, dat de Commissie
verslag uitbrengt over het nazien der gemeenterekening."
Spreker heeft een concessie gedaan en zich zelfs bereid
verklaard zich bij de verkeerde opvatting zijner mede
leden te zullen neerleggen, maar dan verzocht om zijn
afwijkende meening behoorlijk gemotiveerd in het rapport
te vermelden. liet verdere schrijven luidde daartoe
„lvu it gij hiertoe niet besluiten en verkiest gij a tort
„ec a travers het rapport te gebruiken als onderdak voor
„uwe huldebetuigingen, dan ben ik genegen, ter voor
koming van groote moeielijkheden bij de vaststelling
„der rekening, mij bij uwe m.i. onjuiste opvattiug over
„onze taak neer te leggen, wanneer dan tenminste aan
„mij de gelegenheid wordt gelaten met behoorlijke moti-
veering van mijne afwijkende meening in het rapport
„blijk te geven. Daartoe zou in het rapport aan post
„264« moeten worden toegevoegd
„De minderheid, in dezen de heer Besuijen, kan zich
„met deze hulde niet vereenigen. Hij had bezwaar tegen
„de wijze waarop het bedrag van ca. 10.000.was
„uitgegeven, zoowel als tegen de grootte daarvan. Wat
„de wijze betreft, betreurde hij, dat meer dan de helft
„van de som was gekomen in de beurzen van niet-
„Leeuwarders, terwijl toch met eenigen goeden wil het
„bedrag in de stad had kunnen worden besteed. Een dergelijk
„voorbeeld van een gemeentebestuur is, waar geen open
bare inschrijvingen plaats vonden, moeielijk te verdedigen.
„Ook de grootte van het bedrag kon hem geen aanleiding
„tot huldebetuiging geven. Hij achtte een uitgaaf van
10.000.voor de ontvangst door niets gemotiveerd
„eu hem trof het scherpe contrast, dat gevormd wordt
„door deze uitgaaf en de schrielheid van het Dagelijksch
„Bestuur en Raad, (tentoon gesteld) bij de behandeling
„van zooveel onderwerpen van socialen aard. Hij denkt
„aan het uiet-peusioneeren vau weduwen eu weezen van
„gemeentewerklieden, aan het geringe bedrag voor school-
„voeding en kleeding, aan de geringe salarisverhooging
„waarmee de onderwijskrachten bij het Lager Onderwijs
„en de bewaarscholen kort geleden werden afgescheept,
„aan het salaris van de wachters in den Prinsentuin
„enz. enz.
„liet stuit den heer Besuijen tegen de borst uit de
„gemeentekas 10.000,— te zien gebruiken door een
„liberale burgerij tot huldiging van het Oranjehuis, het-
„welk juist door die liberale burgerij toen haar dit
i „beter in haar kraam te pas kwam, in 1848 ongeveer
„alle macht ontnomen is, zoodat Gort van der Linden
„over het Koningschap ten onzent kon spreken als van
„een „vliegwiel", S. van Houten vau een „ornament",
„zonder meer.
„Bij deze wetenschap zou men haast medelijden ge
voelen met de vrouw, die al kost zij dau ook aan het
„volk jaarlijks 99U.UUU.toch eigenlijk door de bour-
„geoisie gebruikt wordt om het volk in een oranjeroes
„te brengen eu het daardoor af te houden van den strijd
„voor ziju ontvoogding. Dat volk, hetwelk goed genoeg
„wordt geacht om „Oranje boven" te roepen, maar
„aan wien men oogluikend het kiesrecht onthoudt, aan
„wien men toestaat zich op Oranjefeesten in vele op
dichten te buiten te gaan, en wien men een rustige
„demonstratie voor zijn eerste burgerrecht weigert.
De i/ourzitter interrumpeert den heer Besuijen, zeg
gende dat de wijze waarop deze spreekt, zeer onbehoorlijk
is, dubbel onbehoorlijk, nu wij staan aan deu vooravond
van den dag, waarop wij de Koningin in onze stad zullen
ontvangen. Men spreekt niet op deze wijze over het
Hoofd van den Staat, allerminst past zulks in 's Raads
vergaderzaal.
De heer Besuijen zegt dat hij niet over het Hoofd van
den Staat spreekt, maar over de liberale bourgeoisie en
weuseht niet te worden gestoord, zoolang hij niet buiten
de orde is.
„Ten slotte, vervolgt spreker, komt hierbij, dat het
„bedrag van plm. J 1UUU0 is opgebracht door vele Leeu-
warders, welke wel is waar niets tegen de persoon van
„de Koningin hebben, maar die toch de overtuiging be
vitten, dat het koningschap als verouderde instelling
„dient te worden afgeschaft. Deze talrijke personen wor-
„den nu gedwongen mee te betalen aan een feest, waar-
„voor naar des heeren Besuijeii's oordeel de kosten moes-
„teu worden gevonden uit vrijwillige bijdragen van de
„voorstanders van het koningschap."
Men kan het met deze motiveering eens zijn of niet,
dat doet momenteel niets ter zake, de vraag is, hadden
de heeren het recht de opname er van te weigeren, Z00
zij h unne clausule ten onrechte lieten staan in het rap
port over de gemeenterekening. Art. 56 van het regle
ment van orde vermeldt toch, dat de minderheid in eene
commissie het recht heeft haar gevoelen in een verslag
mede te deelen op de wijze zoools zij dit verlanyt. Spreker
constateert dus
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 September 1906. 179
1dat de heeren Koopmans en Burger zich op een
onjuist standpunt plaatsen door zich niet te bepalen tot
het uitbrengen van een verslag over het technisch on
derzoek der gemeenterekening
2. dat zij het daardoor aan spreker onmogelijk maken
om de hem door den Raad opgelegde taak te vervullen
8. dat daardoor de commissie niet met een verslag
komt of kan komen
4. dat zelfs, wanneer de minderheid zich bij deze
onjuiste opvatting neergeeft, de heeren Burger en Koop
mans de rechten van de minderheid beknotten door opname
te weigeren van de motiveering van hare afwijkende mee
ning. Spreker kan niet anders dan protesteeren tegen
dit autoritair dwingend optreden en stelt voor het schrijven
van de heeren Bnrger en Koopmans voor kennisgeving
aan te nemen en de commissie tot het nazien van de
gemeenterekening te verzoeken met spoed een verslag
van het nazien der rekening over te leggen. Spreker
wenscht behandeling van dit voorstel. Met welk recht
zal dit worden geweigerd? Natuurlijk kau hem de dom
me meerderheid neerstemmen en zelfs zijn rechten ont
nemen; hij twijfelt er niet aan of men is er toe in staat,
maar een ernstig protest hiertegen, het eenige wat hem
overblijft, zal niemand kunnen verhinderen.
De Voorzitter roept den heer Besuijen tot de orde en
zegt, dat men over zijn medeleden niet spreekt als van
de domme meerderheid. Spreker sluit de discussion en
zal, daar door den Raad is besloten het schrijven als een
rapport te beschouwen, geen verdere voorstellen dienaan
gaande in behandeling brengen.
De heer Besuijen sprak van domme meerderheid, maar
geeft toe dat de uitdrukking niet juist is, hij zocht een
aanduiding voor een overstelpend aantal, een groote hoop,
een logge massa.
De Voorzitter stelt voor het rapport en de rekening
in eene volgende vergadering te behandelen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer van Ketwich Verschuur brengt rapport uit
over de rekening van het Stads-Ziekenhuis. De conclusie
van het rapport luidt de rekening goed te keuren in
ontvang en uitgaaf van 12.871.
De Voorzitter stelt voor dit rapport in eene volgende
vergadering te behandelen en dankt de commissie voor
deu door haar verrichten arbeid.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Thans komen de voor heden op den oproepings
brief geplaatste punten aan de orde.
1. Benoeming can een Wet houdervacature Mr. C'.
Beekhuis.
Bij de eerste stemming zijn 22 stemmen uitgebracht,
verdeeld als volgt:
de heer Beucker Audreae 1U stemmen,
Burger 4
Eeddema 2
Jansen 2
Koopmans 1 stem,
van Messel 1
Beerends 1
terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft ver
kregen, wordt overgegaan tot een tweede vrije stemming.
De heer Burger verzoekt de heeren, die hun stem op
hem hebben uitgebracht, dit niet weer te doen. Spreker
kan onmogelijk eene eventueele benoeming aanvaarden
en wil niet gaarne de stemming noodcloos verlengen.
Van de 22 uitgebrachte stemmen verkrijgen de heeren
Beucker Andreae 12, Jansen 5, Eeddema 2 stemmen,
Burger eu Beerends ieder 1 stem terwijl 1 briefje iu
blanco is ingeleverd, zoodat benoemd is de heer H.
Beucker Audreae.
De Voorzitter vraagt den heer Beucker Andreae of
de benoeming door hem wordt aangenomen.
De heer Beucker Andreae wenscht gebruik te maken
van den hem bij de wet toegestanen termijn van beraad.
2. Benoeming van een lijdelijk leeruur in de oude
talen aan liet Uginnasiuin alhier.
Met 20 stemmen wordt benoemd de heer W. E. J.
Kuiper, candidaat in de klassieke letteren te Amsterdam.
Twee briefjes zijn in blanco ingeleverd.
8. Benoeming van vier leden der Commissie voor open
bare werken.
Voor de eerste vacature wordt benoemd de heer S. Jansen
met 14 stemmen.
Op den heer Mr. C. Beekhuis zijn 7 stemmen uitge
bracht, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
Voor de tweede vacature wordt benoemd de heer Z. S.
Eeddema met 16 stemmen. Op deu heer Mr. C. Beek
huis zijn 4 stemmen uitgebracht, terwijl 2 briefjes in
blanco zijn ingeleverd.
Voor de derde vacature wordt benoemd de heer N. T.
Haverschmidt met 16 stemmen. Op den heer Mr. C.
Beekhuis zijn 8, op de heeren Mr. A. Burger en Mr. A.
Menalda ieder 1 stein uitgebracht, terwijl 1 briefje in
blanco is ingeleverd.
Voor de vierde vacature wordt benoemd de heer Mr.
t'. Beekhuis met 16 stemmen. Op den heer T. Komter
zijn 8, op elk der heeren Mr. A. Burger en A. D. Bee
rends is 1 stem uitgebracht, terwijl 1 briefje in blanco is
ingeleverd.
4. Benoeming van vier leden der Commissie voor de
gemeentelijke bewaarscholen.
Benoemd worden
1. de heer J. Baart de la Faille met 19 stemmen.
Op den heer L. A. Tromp zijn 2 stemmen uitgebracht,
terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
2. de heer II. Beucker Audreae met 18 stemmen.
Op elk der heeren J. Oosterhoff en P. A. Wilhelmy
is 1 stem uitgebrachtterwijl 2 briefjes in blanco zijn
ingeleverd.
8. de heer I). Tigler Wjjbrandi met 17 stemmen.
Op elk der heeren A. D. Beerends, I'. A. Wilhelmyen
1). Lautenbach is 1 stem uitgebracht, terwijl 2 briefjes
iu blanco zijn ingeleverd.
4. de heer N. T. Haverschmidt met 18 stemmen.
Op deu heer J. Oosterhoff zijn 2 stemmen uitgebracht,
terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
5. Benoeming van vier leden der Commissie voor het
ontwerpen van strafverordeningen.
In deze commissie worden benoemd
1. de heer A. Dupare met 18 stemmen. Op elk-der
heeren Mr. A. Burger en Mr. A. Menalda is 1 stem uitge
bracht, terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
2. de heer Mr. H. D. van Ketwich Verschuur met
18 stemmen. Op elk der heeren Mr. (J. Beekhuis en