184 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 September 1906.
om de zuinige behandeling der iinanoiün, op dit punt ook
niet lichtvaardig met het geld zal omgaan.
Spreker kan in het betoog van den Burgemeester niet
zien, dat er eene uitbreiding juist met 18 man bepaald
noodig is, hij meent dit echter op gezag van den Burge
meester als hoofd der politie te moeten aannemen. Spre
ker geeft toe, dat het een zware post op de begrooting is
"Wanneer de Burgemeester, hoofd der politie en als
zoodanig voor haar aansprakelijk, verzekert, dat voor de
goede werking der politie eene belangrijke uitbreiding
van het personeel noodig is en voor die meening goede
gronden bijbrengt, dan is naar sprekers oordeel de Baad niet
verantwoord, wanneer hij in die uitbreiding niet toestemt.
En waar wij in den Burgemeester, wat het zuinig beheer
der gemeentelijke finantiün aangaat, groot vertrouwen
mogen stellen, daar hebben wij alle reden om ook op
het door hem noodig geachte aantal niet af te dingen.
liet zou hem dus aangenaam zijn van den Burgemees-
lier te vernemen, dat het desnoods met eene geringere
vermeerdering kan worden gevonden. In dat geval zou
hij en met groot genoegen zijn voorstel wijzigen.
l)e lieer Besuijen kan met het voorstel van Burge
meester en Wethouders niet meegaan. Het kan ook
uioeielijk worden verwacht, dat dit vandaag de zege zal
wegdragen, want het mist iedere motiveering, behalve
dat het te duur is. liet is echter de vraag of dit eene
geldende overweging is, en dan antwoordt spreker daarop
ontkennend. Wordt uitbreiding noodig geacht, dan moet
daartoe worden overgegaan al spijt het ons, dat er zoo
veel geld voor bewaking moet worden uitgegeven, geld,
dat, zoo het daar niet noodig ware, elders op een ander
terrein zulk een beste bestemming zou kunnen krijgen.
Men moet zich dus losmaken van de financieele over
weging en nagaan in hoeverre uitbreiding noodzakelijk is.
liet valt niet te ontkennen, dat het bewakingsterrein
aanmerkelijk is uitgebreid, doordat de stad wél niet in
inwoner.s, maar in oinvamj sterk toeneemt. In verband
hiermede is het plan van den Burgemeester, hoofd der
politie, om het aantal bewakingskringen met 4 uit te
breiden, toe te juichen. Maar ook in andere opzichten
is het schrijven van den Burgemeester aangenaam voor
spreker.
Het was immers bij de begrooting voor 1906, op 8
November 1905, dat door spreker een pleidooi gehouden
is voor meer vrije dagen voor de politiedienaren en ge
sproken is over het feit, dat, wanneer de vrije dag op
Vrijdag valt, die eigenlijk geen vrije dag meer is. Reeds
toen is door spreker een poging gedaan om door uitbrei
ding met 2 politiedienaren één vrijen dag in de 7 dagen
te verkrijgen. De Baad wilde er niet aan. liet verheugt
spreker nu, dat de Burgemeester eveneens van oordeel
blijkt, dat meerdere rustdagen noodzakelijk zijn en dat
de toestand van de Vrijdagen dient veranderd. Wel is
waar vroeg spreker 1 vrijen dag om de 7 dagen en
meent de Burgemeester dat 1 om de 10 dagen moet
worden gegeven, maar bij eene aanmerkelijke verbetering
als de Burgemeester beoogt, zou spreker zich voorloopig
wel kunnen neerleggen.
W at voeren nu Burgemeester en Wethouders tegen de
voorgestelde verbetering aan? Zij spreken met geen
enkel woord over datgene, wat door het hoofd der politie
noodig wordt geacht.
Burgemeester en Wethouders hadden moeten betoogen
dat met minder dienaren hetzelfde resultaat kon wor
den verkregen, n.l. beter bewaking en meer vrije dagen.
Spreker wil het Dagelijksch Bestuur daarin helpen.
Bij de stukken ligt eene uiteenzetting van den Com
missaris van Politie, om aan te toonen, dat er 60 agenten
moeten zijn, dus 18 man meer. Deze becijfering is
minder juist, doordat hij uitgaat van het getal 60. (iing
hij uit van het getal 56 dan zou hij tot hetzelfde
resultaat komen.
56 man. Hieraf 6 voor vrije dagen blijft 50, af 6
voor verlof en ziekte blijft 47, verder 2 schrijvers, rest 45.
I's gedeelte is voor het kader, dus 9. Zoodat er dan
66 man overbljjven.
i/,2 voor den nacht en t/2 voor den dag is 18. Hiervan
zijn er 6 aan het bureau dus 12 voor de bewakings
kringen. De heer Heg komt tot het cijfer 19, dus die
eene man is weggemoffeld. Hetzelfde resultaat kan dus
door toevoeging van 14 man worden bereikt, waardoor
de uitgaaf verminderd wordt met 2368.
Tenzij van deze berekening de onjuistheid kan worden
aangetoond, zal spreker een amendement indienen op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, om n.l. 36 te
vervangen door 44. Spreker wenscht nog op te merken,
dat het goed is onder de aandacht van het publiek te
brengen, dat niet de uitbreiding van het politiekorps de
baldadige jeugd niet getemd is. Bijaldien deze wenscli
aanleiding is tot uitbreiding, dan zal dat een misrekening
blijken. Eveneens moet men (Leeuw. Courant) niet denken
dat meerdere uitbreiding zoo imponeerend zal werken op
het hondenras, dat die dieren niet meer blaffen. Spreker
wenscht ten slotte nog iets onder de aandacht te brengen.
Het komt hem n.l. voor, dat de politie zoo nu en dan
weinig oordeelkundig wordt gebruikt. Zoo b.v. in den
Prinsentuin. Deze is open tot 10 uur 's avonds, in dien
tuin is het in gewone omstandigheden 's avonds stik
donker en wordt hij daar ook alleen bezocht door jongens
en meisjes van de 11. 15. S. jaren, die daar beter niet
waren. Ondertusschen moeten de wachters geheel doel
loos aan het hek staan tot 9 uur en worden dan even
doelloos door een agent afgelost. Men zou deze politie,
die ook 's morgens van 68 daar staat, kunnen uitsparen
door den tuin te sluiten, zooals het Bengerspark en de
twee wachters om beurten om 6 uur te doen komen.
Voor deze personen was dan tevens de arbeidsdag aan
merkelijk verkort. Deze duurt nu van 8 12 en 210;
Zij hebben nooit een avond vrij, terwijl het doelloos
wachten demorali see rend werkt.
Toen de heer Jansen bijlage no. 23 in handen kreeg
en toevallig het eerst de missive van den Burgemeester
las, frappeerde het hem en kreeg hij een schrik, dat er
op zijn hoogst 8 man politie beschikbaar waren voor
surveillance op straat. Bij de behandeling van de be-
grooting voor 1906 had hij in de sectievergadering wel
van zooiets gehoord doch nooit begrepen dat ook in
gewone omstandigheden zóó weinig politietoezicht over
de geheele stad aanwezig was, en zijn eerste gedachte
was: daar moet verandering in worden gebracht. Eu
toen hij de bijlage aan de keerzijde, het voorstel van
Burgemeester en Wethouders lasoverviel hem een
nieuwe schrik dat de uitbreiding van personeeldooi
den Burgemeester voorgesteld, 10656.per jaar moest
kosten. Daarom had spreker naar een tussclienweg ge
zocht en met den heer Lautenbach overleg gepleegd
waarvan het gevolg was het voorstel om in plaats van
het getal „30" te lezen „42", op de gronden door den
lieer Lautenbach reeds ontwikkeld. Doch er was nog
iets waar hij thans meer speciaal de aandacht op ge
vestigd wenschte te zien, en dat is hun tweede voorstel,
n.l. om in de verordening op te nemen ot bij maatregel
van bestuur te bepalen, dat aan de politiedienaren om de
10 dagen één vrije dag wordt gewaarborgd. Spreker
gelooft niet dat dit tot de competentie van den Baad
behoort en vraagt dus aan den Burgemeester of deze
het mogelijk acht, dat bij een aantal van 42 man ook
om de 10 dagen één vrije dag kan worden gegeven. De
voorstellers hebben gemeend het een niet van het ander
te moeten scheiden; 't is wel niet het eenige, maar
toch een hoofdmotief voor hen. dat door de vermeerdering
die zij voorstellen, de vrije dagen vermeerderd kunnen
worden.
De heer Komter verbaast zich over de deskundigheid
van enkele heeren en over hunne goedgevigheid in de
zen waar de zaak zoo diep ingrijpt in de financiën
terwijl de toestand, wat de veiligheid aangaat, niet min
V erslag
van
handelingen
van den
gemeenteraad
van
Leeuwarden van Dinsdag 11 September 1906. 185
der is geworden. Het voorstel van Burgemeester en
Wethouders beoogt geleidelijke uitbreiding in aansluiting
aan hetgeen voor 6 jaar ten opzichte der politie is be
sloten. Spreker had gehoopt, dat de verwijzing naar
het raadsbesluit van 11 September 1900, voorkomende
in het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan
leiding zou hebben gegeven de toen gewisselde stukken
te raadplegen. Men had dan op bladz. 2, bijlage 17 van
1900, in de Memorie van Toelichting van Burgemeester
en Wethouders kunnen lezen, waarom Burgemeester en
Wethouders eene uitbreiding met 6 agenten 3e klasse
noodig oordeelden, bij gelijktijdige afschaffing van eenige
agenten 4e klassedat deze uitbreiding vorderde eene
jaarlijksche vermeerdering der uitgaven van 3500.
en dat ook toen gewezen werd op de baldadigheid der
straatjeugdde uitbreiding der stadde toeneming dei-
bevolking en de zeer belangrijke toename van wetten
en verordeningen, waarop de politie moet toezien.
Aan het slot van het betoog had men dan deze merk
waardige woorden kunnen lezen: „dat de voorgestelde
organisatie die, behoudens ongekend snelle ontwikke
ling der gemeente, voor geruimen tijd afdoende zal blij
ken en waarvan de gunstige gevolgen ruimschoots zui
len opwegen tegen de meerdere kostendie daarvoor
worden gemaakt.
Nu zijn wij 6 jaar later. In de aan die 6 jaar voor
afgaande jaren was de bevolking toegenomen met pl.m.
60UÜ inwonersin de laatste 6 jaar met pl.m. 3000.
Waar er toen netto 4 man meer moesten komen zou
dus nu met 2 man kunnen worden volstaan. Er moet
echter ook gerekend worden op den nieuwen politiepost,
als gevolg van de uitbreiding der stad en op den vrijen
dag om de 10 dagen.
Om deze reden hebben Burgemeester en Wethouders
uitbreiding met 6 mau voorgesteld, waardoor het aan
tal agenten in verhouding tot de bevolking grooter wordt
dan ooit te voren. Na de uitbreiding in 1900 was er 1
op de 762 inwoners, in 1907 1 op ongeveer 730 inwoners.
Zonder belastingverhooging is eene uitbreiding met 6 man
mogelijk, verdere uitbreiding moet noodzakelijk gepaard
gaan met belastingverhooging. Hier wenscht spreker
met nadruk op te wijzen. Sedert 1896 mag het getal
dienaren van politie niet veel grooter zijn geworden, het
gehalte toch zeker wel in elk geval zijn de kosten van
politie seuert dit jaar belangrijk gestegen.
In 1896 bedroegen deze namelijk 31.444 en in 1907
plm. ƒ42.400, een verschil dus van plm. 11.000. Wordt
nu liet voorstel van den Burgemeester aangenomen, dan
zal deze som nog met plm. ƒ7000 worden verhoogd.
Ter verdediging van dat voorstel, wordt telkens ge
wezen op de uitbreiding der stad, maar men bedenke
zich, dat daaraan de op te richten politiepost tegemoet
komt en dan is de politie voorzien van rijwielen en heeft
zij de telephoon te barer beschikking, waardoor de af
standen verminderen.
De dronkenschap, die de taak der politie vroeger zoo
zeer verzwaarde, neemt af, de geest der bevolking is
rustig en vreedzaam. Wat is toch de aanleiding, dat het
politiecorps nu op eens met 18 man moet worden uitge
breid? Als men de baldadigheid der jeugd uitsluit, die
altijd bestaan heeft en ook door deze 18 man niet zal
worden beteugeld, dan vindt spreker dat er tegenwoordig
niets gebeurt, dat een zoo groote uitbreiding noodzakelijk
maakt.
De heer Duparc zegt, dat hij bij het lezen van den
brief van den Burgemeester eerst dacht aan het spreek
woord „Een goede Eries overvraagt de helft". Aange
zien echter de Burgemeester geen Fries is, kwam hij al
spoedig van dit denkbeeld terug. Wat nu de zaak zelve
betreft, verklaart spreker, dat hij zich niet verantwoord
zou achten, 0111, als het hoofd der politie de door hem
gevraagde vermeerdering van het getal politic-agenten
volstrekt noodig acht, het voorstel af te wijzen. Dooi
den heer Komter is er op gewezen, dat de bevolking in
de laatste zes jaren slechts met pl.m. 3U0U inwoners is toe
genomen. Men moet echter niet vergeten, dat de bebouwde
kom zich zoo belangrijk heeft uitgebreid, tengevolge
waarvan de menschen thans, over het geheel, veel beter
zijn gehuisvest dan vóór 20 a 30 jaar. Deze uitbrei
ding is hier de hoofdfactor. Als nu de Burge
meester ons verzekert, dat hij een zeker getal politie
dienaren meer moet hebben voor het bewaren dei-
orde, dan mag volgens spreker, de Baad dat niet weigeren.
Wat de heer Komter ons liet hooren over de verhooging
van den lloofdelijken Omslag, beschouwt spreker als een
cauchemar. De Baad mag zich door dit schrikbeeld niet
laten weerhouden, om het politiekorps uit te breiden als
dit inderdaad noodzakelijk wordt geacht. Indien men
het doel wil, moet men ook de middelen aanwijzen. Door
het geheele voorstel loopt voorts de draad van een vrije
dag om de tien dagen voor de politie-ageuteu. Als het
kon zou spreker nog liever een wekelij ksclien rustdag
geven. Deze is noodig uit een hygiënisch en economisch,
voor velen ook uit een godsdienstig oogpunt.
De Voorzitter deelt mede, dat hij hem is ingekomen
een amendement van den heer Besuijen, om in de plaats
van „36" te lezen „44."
Het amendement wordt niet ondersteund, zoodat het
geen onderwerp van beraadslaging uitmaakt.
De heer Hijlkema begint zijn spijt uit te drukken, dat
het voorstel van Burgemeester eu Wethouders in deze
zaak afwijkt van wat de Burgemeester wenscht. In den
regel gaat spreker gaarne onvoorwaardelijk mee met
voorstellen van het hoofd der politie, als deze zegt: dit
of dat is noodig voor een goede uitvoering van den
dienst. De heer Komter heeft er reeds op gewezen, dat
iu hoofdzaak de financiën de grondslag ziju voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders. Buiten de
argumenten bij het voorstel ontwikkeldheeft spreker
nog een ander motief, waarom hij ditmaal niet met den
Burgemeester heeft kunnen meegaan, een motief dat hij
den Baad wil mededeelen, ten einde niet den schijn op
zich te laden alsof het financieele bezwaar alleen bij
hem den doorslag heeft gegeven.
Indien de ondervinding had geleerd, dat tengevolge
van een te gering getal politic-agenten de veiligheid en
rust in onze stad te wenschcn overliet, vooral daar, waar
het politie-toezicht minder scherp moest zijn (in de bui
tenwijken) dan zou spreker gestemd hebben voor elk
crediet. Veiligheid en rust toch zijn ware vereischten.
Het is echter niet gebleken dat aanrandingen, diefstal,
inbraak
(De heer Jansen interrumpeert„een moord.")
en dergelijke zwaardere misdrijven thans veelvuldiger
voorkomenen daaruit trekt spreker beseheidenljjk de
conclusie, dat voor de vcilitjheid en rust het door deu
Burgemeester gevraagd groot offer niet noodzakelijk is.
Wij leven hier nog altijd in een rustige, veilige stad;
spreker wil gaarne erkennen, dat dit voor een ruim deel
te danken is aan onzen wakkeren doortastenden justitie-
en politie-commissaris met zijn keurkorps en speurders
uit ziju korps. Best de openbare orde, speciaal het ge
bied der stracRpolitie. Daarover wordt veel gesproken
eu geschreven, niet alleen wat Leeuwarden betreft, maar
overal. Op dit gebied staat ons geheele land in een
slechten reuk. Wanneer nu die straatschenderij het
meest voorkwam in de buitenwijken dan zou gezegd
kunnen worden, het komt omdat er geen politie is. Deze
baldadigheid komt echter het meest voor juist in het
centrum op plaatsen waar de politie het meest komt.
/ij schijnt daar vrij machteloos tegenover te staan, zeker
omdat de wet de politie niet genoeg steunt. Niet een
groot aantal agentenmaar betere wetten moeten ons
helpen. Kon de politie zooals in den goeden ouden tijd
er desnoods met den stok tusschenkomenof liet de wet