194 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 September 1906.
en daarmede een open septic-tank te verkrijgen gaarne
steunen. Eene verbetering wordt althans zoodoende ver
kregen wat de zuiverheid van het uitstroomend water
betreft. De onaangenaam riekende en uit dien tank op
stijgende gassen zal men daarmede niet verwijderd krij
gen. En hiermede is gedeeltelijk een antwoord gegeven
op de vraag van den heer Burgerwien spreker nog
wil toelichten, dat de zuivering van afvalwater door hem
bedoeld, een ander systeem is dan Burgemeester en Wet
houders hier voorstellen; de lieer Burger heeft gelezen
het zoogenaamde bezinkingssysteem waarbij het water
over uitgestrekte velden wordt geleid in bepaalde bed
dingen en door dammetjes tegengehouden, genoodzaakt
wordt overal een gedeelte vuil achter te laten de bloot
stelling aan de lucht is daarbij het hoofddoel. Een sep
tic-tank beoogt een biologische zuiveringonder een
dikke korst vuildie al naar mate de tank meer rijp
wordt, ook meer dicht wordt, heerscht een strijd tusschen
verschillende microben en bacteriënterwijl het rijp
worden van een tank wordt bevorderd door toevoeging
van faeeale stoffen en ander vuil.
Uit de open tank zullen echter de gassen zich even
goed, zoo niet meer nog zich ontwikkelen en verspreiden
en spreker veronderstelt, dat het localiseeren van al het
vuil ons binnen kort voor de noodzakelijkheid zal plaat
sen, den open tank te moeten veranderen in een gesloten.
Spreker heeft omtrent een dergelijke inrichting de on
dervinding opgedaan, dat deze uitslag ons staat te wach
ten, maar dit verhindert hem niet het voorstel van het
dagelijksch bestuur zijn stem te geven.
De heer Baart de la Faille (met verlof der vergadering
voor de derde maal het woord erlangende) vindt door de
laatste woorden van den heer Feddema aanleiding wiens
vrees voor de toekomst tot mindere proporties terug te
brengen. Dit raadslid toch heeft een open septictank
gesteld tegenover een gesloten, liet spreekt van zelt
dat men huiverig is in de onmiddellijke nabijheid van
een ziekenhuis een open tank te maken, om dat een der
gelijk reservoir altijd eenigen stank verspreidt. Maar
hier geschiedt de aanleg in een groote open ruimte. Eu
spreker moet nogmaals herinneren, dat zich een korst
vormt, waaronder het rottingsproces plaats heelt. Ku
zullen wel onaangenaam riekende gassen in meerdere ol
mindere mate ontsnappen, maar die zullen in de groote
ruimte weinig last veroorzaken. Spreker deelt daarom
de vrees niet, dat de bewoners van het Kanaal of der
Willem Lode wijkstraat in slechter conditie zullen komen,
duist nu komen bij Z.-ü. wind de rottende storten in de
stad terug, terwijl ze nog maar in een begin van rotting
verkeeren. De bedoeling is de rotting te localiseeren en
het water op den boezem te loozen als het rottingsproces
bijna is afgeloopen. Spreker is van oordeel, dat de be
woners van het Kanaal en Willem Lode wijkstraat noch
van het water, noch van de lucht veel last meer zullen
ondervinden.
De Voorzitter kan zich onthouden van eene verdediging
van het voorstel, omdat het niet is bestreden. Spreker
kan den heer Baart de la Faille geruststellen ten opzichte
van diens meening, dat de uitdrukking in beginsel be
sluiten een beetje vaag is. liet duidt aan, dat er, alvo
rens met het werk kan worden begonnen, nog veel ge
beuren moet, o.a. wijziging van den staat van openbare
waterstaatswerken, enz. Spreker zal de aandacht van
Burgemeester en Wethouders op het gesprokene vestigen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig de
conclusie van het prae-advies besloten.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om oan
J. van der Meij opnieuw te verhuren het voormalig pu
bliek privaat aan tiet Hoeksterkerkhof.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan J. van der Meij alhier het voormalig publiek pri
vaat aan het Hoeksterkerkhof, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie B no. 2895 in huur af te staan, voor-
loopig voor den tijd van één jaar, ingaande den 1 De
cember 1906 en zoo vervolgens van jaar tot jaar, met
recht van opzegging, zoo voor verhuurders als huurder,
mits ten minste eene maand vooraf kennis gevende, tegen
een huurprijs van dertig gulden per jaar en voorts op
voorwaarden, opgenomen in.het loopende huurcontract
d.d. 21 December 1901, geregistreerd den 23 December
d.a.v., voor zoover toepasselijk.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver
koop van budtcn gebruik gestelde uitrustingstukken der
schutterij.
Met algemeene stemmen wordt besloten
Burgemeester en Wethouders te machtigen de bij de
schutterij alhier aanwezige en niet meer gebruikt worden
de kleedingstukken, al naarmate de gelegenheid zich voor
doet en tegen door Burgemeester en Wethouders te be
palen prijs te verkoopen.
8. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake
het adres van G. Th. Dopheideaannemer van den bouw
van gemeenteschool no. 12out hem alsnog algeheele kwijt
schelding van boete te verleenen.
Do beraadslaging wordt geopend.
De heer Tigler Wijbrandi zal zich bij het uitbrengèn
van zijn stem laten leiden door het rapport van den
Directeur der gemeentewerken, waar deze zegt:
„Ik meen mij hierdoor evenwel niet te moeten laten
„leiden en blijf bij mijn advies, reeds 10 April j.l. uitge
bracht, toen ik tot algeheele ontheffing van boete advi
seerde, hoofdzakelijk om het beste werk dat de man
„geleverd heeft."
üp dien grond zal spreker niet meegaan met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Komter zal tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders stemmen, hoewel hij heeft meegewerkt
tot het eerste voorstel. Toen reeds was bij spreker de
evenaar in het huisje, waar het betrof de rechten en
de plicht om boete te heffen en aan den anderen kant
de verzachtende omstandigheid van het geleverde goede
werk. De aannemer heeft nu opnieuw pl.m. ƒ800.
schade aan voegwerkdat volgens den Directeur door
nachtvorsten bedorven is en daar tevens is gebleken
dat het werk zelf voor den aannemer zeer onvoordeelig
is geweestgeven deze omstandigheden den doorslag en
meent spreker dat het beter is in dit geval genade voor
recht te laten gelden.
De heer Burger was niet van plan over deze zaak te
spreken, maar wil naar aanleiding van het door den heer
Komter gesprokene een woord van protest laten hooren.
Zoo lang men het aannemingssysteem huldigt, zoo lang
zal door den aannemer de risico moeten worden gedragen,
omdat deze toch ook de kans heeft van te verdienen.
Men doet bij het kwijtschelden van boete ten slotte
onrecht aan de hoogere inschrijvers en werkt te lage
inschrijvingen in de hand. Wanneer de aannemers weten,
dat zij er niet op behoeven te rekenen, dat de boete
wordt kwijtgescholden, dan zullen zij daar wel rekening
mee houden.
Ka het gesprokene door den heer Burger, kan de heer
Feddema den indruk van diens woorden weergeven, door
te zeggen, dat zijn geacht medelid in hetzelfde schuitje
staat als het Dagelijksch Bestuur. Zoolang het systeem
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 September 1906. 195
van aanbesteding wordt gehuldigd, moet de aannemer
alle risico maar dragenzoo is de redeneering van de
voorstanders van boeteherting en boetetoepassing. Formeel,
ook in een vorige vergadering gaf spreker dit den Voor
zitter toe, is dit volkomen juist. Maar aan dit gevoelen
stijf en strak voor elk geval vasthouden, bewijst alleen,
dat de heer Burger en de meerderheid van Burgemeester
en Wethouders niet weten wat aannemen is.
De tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen bren
gen mee, dat geen enkele ernstig gegadigde inschrijver
rekening houdt met de kans op boete. Er wordt door
aannemers om verschillende redenen ingeschreven op
werk:; de een om werk te hebben voor zijn personeel,
een ander om vaak met te ontvangen gelden voor een
nieuw werk, de leveranciers van een vorig te betalen,
anderen weer uit andere beweegredenen, maar allen om
dat het hemzelf brood moet verschaffen. Maar op geen
enkele begrooting zag spreker een post uitgetrokken
speciaal voor eventueele boeten. Wel treft men op eene
goede begrooting een post voor risico van slecht weer,
van oploopende prijzen van materialen enz. Maar buiten
dit loopt een aannemer nog zoo groote risico omtrent de
wijze van werken van zijn werkvolk, dat bij een verzoek
als het onderhavige men wel even stil mag staan. Ka
het gevoelen van den Directeur van Gemeentewerken te
hebben gehoord den ambtenaar, die reden had om niet
in het belang te pleiten van dezen aannemer begrijpt
spreker hot harde prae-advies niet van Burgemeester en
Wethouders. De Directeur pleit immers verzachtende
omstandigheden genoeg, de aannemer leverde best werk;
door nachtvorsten misleid, heeft de aannemer in zijn
ouderhoudstijd het voegwerk ten koste van veel geld
moeten verbeteren. Voor deskundigen zijn dit redenen
te over, om met minder gestrengheid te werk te gaan.
En dat met kwijtschelding opvolgende inschrijvers worden
benadeeld, wil er bij spreker heelemaal niet in. Ka den
min gunstigeu afloop van het werk zullen deze misschien
blij zijn geen aannemer te zijn geworden.
Spreker geeft zijn medeleden in overweging het prae-
advies af te stemmen. Aan een man, die zijn geheele
leven zijn best heeft gedaan en in de plaats zijner in
woning te goeder naam en faam bekend staat, wordt
met de kwijtschelding een weldaad bewezen.
De Voorzitter heeft weinig toe te voegen aan hetgeen
door hem in eene vorige vergadering te dezer zake is ge
sproken. Toen heeft spreker reeds tegenover den heer
Feddema volgehouden dat ieder aannemer niet alleen
moet rekenen op alle risico's, maar ook geacht moet
worden daarop te hebben gerekend, en daar blijft spreker
bij. Hij vindt het hoogst onbillijk tegenover den vol
genden inschrijver, aan een aannemer de terecht beloopen
boete kwijt te schelden. Veronderstel, dat hij, wien het
werk is gegund, 50U. lager had ingeschreven dan
zijn opvolger en hem wordt /8UU.—- terecht beloopen
boete kwijtgescholden, dan is het duidelijk, dat er eene
onbillijkheid wordt gepleegd. Kwijtschelden van boete
is beuadeeling der gemeente en bevoordeeling van den
laagsten inschrijver. Dit kau niemand spreker uit het
hoofd praten, ook de heer Feddema niet. 1 let staat bij
spreker vast als een muur, dat ieder aannemer rekening
houden moet en gehouden heeft met alle kwade kansen
wie dit niet toegeeft, maakt van een aannemer een on
mondige. Daarom wordt er hier van medelijden gespro-
keu, maar dit komt volgens spreker niet te pas. Wan
neer de aannemer een groote winst had behaald, had hij
die niet met de gemeente gedeeld. De aannemingssom
ten slotte, is niet door den Baad, maar door den aanne
mer zelf bepaald.
De heer Duparc stemt in beginsel volkomen met den
Voorzitter in. llij heeft bijna altijd tegen teruggave van
boete gestemd als deze was beloopen wegens te late op
levering van eenig werk, want in zoodanig geval kan de
gemeente worden geacht indirect geldelijk nadeel te hebben
ondervonden. De som toch, waarop voor een werk wordt
ingeschreven, wordt mede bepaald door den termijn,
waarbinnen het moet worden voltooid en opgeleverd.
Andere aannemers zouden waarschijnlijk lager hebben
geschreven, indien de termijn langer ware gesteld gewor
den, en daarom gaat het niet op, tenzij in een buiten
gewoon geval, een aannemer kwijtschelding van boete te
verleenen bij het overschrijden van den termijn. Hier
echter geldt het geheel iets anders, zooals uit de stukken
blijkt en ook reeds door andere leden is uiteengezet, er
kan daarom niet de minste sprake zijn van aan de gemeente
toegebrachte schade. Er is reeds door een der sprekers
aanbevolen, genade voor recht te laten gelden. Spreker
zou er aan willen toevoegen, een spreekwoord aan het
Latijn ontleend, dat het hoogste recht soms het hoogste
onrecht kan zijn. Spreker zal daarom stemmen vóór do
gevraagde kwijtse helding.
De heer Feddema repliceert, dat door den Voorzitter
is gezegd, dat niemand, ook de heer Feddema niet, hem
kau wijs maken, dat een aannemer niet altijd de risico
voor boete in cijfers op zijne begrooting brengt, liet
spijt spreker zoo weinig geloof te ontmoeten na zjjn vorig
betoog, llij zou echter den Voorzitter willen vragen of
deze in de jaren dat hij Burgemeester is, ooit op e3ue
begrooting van een Directeur van Gemeentewerken een
post heeft ontmoet: „voor eventueele boete bijv. 1Ü0U.
De begrooting van den Directeur van Gemeentewerken,
feitelijk de begroeting van Burgemeester en Wethouders
zelf, prijkt ook niet met zoodanigen post. En als dit
in de oogen des Voorzitters niet deugt, is dus zijn eigen
begrooting ook niet correct.
Spreker is van gevoelen, dat Burgemeester en Wet
houders met dit hun prae-advies met twee maten meten.
Mag spreker in het geheugen terugroepen wat er met den
pachter van den Prinsentuin geschied is? Toen deze ont
binding vroeg van zijn contract, dat voor hem finantieel
nadeelig werd, omdat verschillende omstandigheden me
dewerkten, dat hij bijlange na zijn pacht niet kon maken,
hebben Burgemeester en Wethouders aanstonds geadvi
seerd daarin te bewilligen. Zelfs hebben Burgemeester
en Wethouders buiten den Baad om bij de daarop ge
volgde nieuwe verpachting den hoogsteii inschrijver ge
passeerd, misschien met de bedoeling den ouden pachter
nog de kans op een voordeeltje te verschaffen.
Wij hebben hier een geheel gelijk geval te behandelen.
Spreker meent dat wat den een wordt toegestaan, den
ander in een identiek geval niet mag worden geweigerd,
llij geeft zijn medeleden den raad, dezen aannemer te
geven wat hij vraagt.
De Voorzitter zal over de tinanciëele kwestie heen
stappen. Hij heeft de formeele kwestie te verdedigen.
Spreker herhaalt, dat hij zich door niemand laat over
tuigen, dat de gemeente niet is benadeeld en evenmin,
dat de aannemer niet op alle eventualiteiten is voorbereid.
De aannemer heeft kans te verdienen en te verliezen.
Verliest hij, dan is dat jammer, maar voor spreker geen
aanleiding zijn formeel standpunt te laten varen.
De heer Hijlkema had niet gedacht, dat de bespreking
over deze zaak opnieuw zoo'n groote vlucht zou nemen.
De heer Tigler Wijbrandi heeft het draadje losgemaakt
en de heer Komter er nog even aan getrokken, waardoor
de twee partijen weer tegenover elkaar in het vuur zijn
gekomen, n.l. lu. de partij, die de kwestie formeel wil
behandelen, op zoo uitnemende wijze uiteengezet door den
Voorzitter, gesteund door den heer Burger en 2". de
partij, die hier genade voor recht wil laten gelden.
Spreker wil nog op een zaak wijzen ter verdediging
van het. standpunt van Burgemeester en Wethouders.
Naar sprekers meening is door het tweede adres van den
annemer geenerlei verandering in de zaak gebracht.
Iet is aan Burgemeester en Wethouders teruggezonden,