Vergadering van Dinsdag 28 Oetober 1906. 210 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 October 1906. Om nu herhaling van dezen strijd tusschen gemoed en wet te voorkomen, is het voorstel gedaan en spreker hoopt dat het zal worden aangenomen. Het is de heer Besuijen heeft het gezegd dood eenvoudig, van weinig beteekenisde rechten der minderheid worden er niet door miskend. Haar wordt geen nieuwe bevoegdheid gegeven, want ook het recht tot het indienen van eene nota is een „natuurlijk recht", dat niet uitdrukkelijk behoeft te worden toegekend doch waar het wenschelijk schijnt, der minderheid het recht, dat het artikel uitdrukkelijk geeft, te ontnemen, daar is het ook nuttig uitdrukkelijk te bepalen dat zij een ander recht heeft, dat het gemis van wat haar ontnomen wordt geheel en al vergoedt. De twee eerste voorstellers willen geen wraak nemen zij willen evenmin indemniteit vragen voor de door hen begane wetsovertreding; zjj willen echter alleen den steen verwijderen waaraan zij zich hebben gestooten waar aan zij, en ook anderen, zich weder zouden kunnen stooten. En al zijn nu anderen niet bevreesd, dat ook zij van den steen des aanstoots hinder zouden kunnen krijgen, de wetenschap dat twee raadsleden gevaar loopen, zich te stooten, moet naar spreker's meening ook voor hen grond genoeg opleveren om het voorstel aan te nemen. Niemands rechten worden daardoor verkort. De Voorzitter had zich niet voorgesteld dat over dit punt aanvankelijk een zakelijk debat zou worden gevoerd, omdat in de 3e en volgende alinea van het voorstel der 6 raadsleden het persoonlijk element te duidelijk op den voorgrond trad. In eene vorige vergadering en in deze heeft het lid, dat recht had te meenen dat het voorstel min of meer tegen hem was gericht, gelegenheid gehad zijn standpunt te verdedigen en de voordracht te besprekenzooeven werd gelijke gelegenheid aan den heer Burger geschon ken. Maar daarmede is nu ook de persoonlijke quaestie, die naar sprekers oordeel beter in besloten vergadering ware behandeld, afgedaan en rest alleen de zakelijke. Spreker kondigt daarom reeds thans aan dat hij de leden, die in de verdere discussie tot de persoonlijke quaestie terug mochten keeren, zal beschouwen als te zijn buiten de orde van beraadslaging. In verband met art. 7, sub b van het reglement van orde, waarbij aan den Voorzitter niet alleen het naleven, maar ook het doen naleven van dat reglement is opge dragen, stelt spreker er prijs op te verklaren dat hij de door de heercn Burger en Koopmans onlangs aan art. 56 gegeven toepassing niet kan goedkeuren en dat, zoo lang dat artikel van kracht is, het den heer Burger niet past om, gelijk hij zooeven met zooveel nadruk deed, te verklaren dat hij onder gelijke omstandigheden ander maal op gelijke wijze zal handelen. Het is de plicht der raadsleden zich te buigen voor den duidelijk uitge sproken wil van het Reglement van orde en liet is niet minder aller plicht hun Voorzitter bij de nauwgezette naleving daarvan behulpzaam te zijn. Spreker verzoekt niet te applaudiseeren nadat hij ge sproken heeft. Hij kan den leden niet toestaan hier be wijzen van goed- of afkeuring over elkanders redevoe ringen te geven en begeert allerminst voor zijn persoon hierop uitzondering te zien gemaakt. De heer Duparc zegt, dat hij, ook zonder de uitnoo- diging van den voorzitterniet op het door den heei Burger gesprokene, wat betreft het geschilpunt-zelf tus schen de leden der commissie voor de gemeenterekening zou terugkomen, gelijk hij dit punt in zijn eersten ter mijn ook slechts ter'loops heeft aangeroerd. Als iemand „peccavi" heeft geroepen, is het trouwens altijd onedel, hem aan zijn vroegere zonden te herinneren. Hij meent echter te moeten constateeren, dat de heer Burger geheel in gebreke is gebleven, het door hem tegen het voorstel aangevoerde te weerleggen. Alles komt eigenlijk hierop neer, dat de heer Burger voor zich en den heer Koopmans zekere rechtvaardiging wenscht, een soort van „bill van indemniteit" van wat nu door hem openlijk is erkend te zijn geweest eene overtreding van het reglement van orde. Nu moge de heer Burger de bedoelde bepaling noemen een „steen des aanstoots, dit kan het geval zijn voer hem. Spreker gelooft echter uit naam van de groote meerderheid der raadsleden te kunnen verklaren, dat geen van hen tot dusver ooit eenigen aanstoot aan die geheel ratioueele bepaling heeft gevonden. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van de zes raadsleden wordt in stemming gebracht en verworpen met 10 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de hoerenBeekhuis, Lautenbach Burger, Koopmans en Baart de la Faille. Tegen de hoeren Besuijen, Oosterhoft, Schoondermark, Komter, llijlkema, Duparc, Menalda, Beerendsfigler Wijbrandi en van Messel. De hoeren Beucker Andreae, Tromp, Wilhelmij, Feitz, van Ketwich Verschuur, llaverschmidt en Feddema waren vertrokken. De Voorzitter sluit de vergadering; de Raad gaat in comité. RECTIFICATIE. In het verslag d.d. 18 Sept. j.l. is vermeld dat de heer Besuijen afwezig was zonder kennisgevingdit moet zijn met kennisgeving. Pli.aU vagTT Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 October 1906. 211 Aanwezig eerst 18 later 19 leden, te weten de heeren: Beucker Andreae, Oosterhoff, Koopmans, Feddema, Wil helmij, Komter, Besujjen, Baart de la Faille, Beekhuis, Burger, llijlkema, Jansen, Menalda, llaverschmidt, Schoon dermark, Tromp, Tigler Wijbrandi, van Ketwich Ver schuur en Lautenbach. Afwezig 4 leden, waarvan met kennisgeving do heeren: Duparc, van Messel en Feitz, zonder kennisgeving de heer Beerends. Voorzitter: de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 9 Oetober 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. Missive van Burgemeester en Wethouders, waarbij wordt overgelegd het rapport van de voogden der Stads- Armenkamer, betreffende het door den heer Lautenbach ter sprake gebrachte in de vergadering van 9 Oetober en waaruit blijkt dat bedoeld lid verkeerd was ingelicht. 2. Alsvoren, inhoudende, dat door het bestuur der afdeeliug Leeuwarden van den Nationalen Bond van handels- en kantoorbedienden in Nederland, sedert 1 October j.l. geen gebruik meer wordt gemaakt van het lokaal in gemeenteschool no 8 en derhalve de recognitie ad 15.— per jaar niet meer wordt betaald. De punten 12 worden voor kennisgeving aangenomen. 3. Ingekomen bezwaarschrift inzake de belasting op het houden van honden. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders om prae-advies. 4. Missive van Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken, houdende goedkeuring van het raadsbesluit, d.d. 9 Oetober j.l., waarbij Dr. C. Albers werd benoemd tot leeraar aan het gymnasium. VV ordt voor kennisgeving aangenomen. 5. Adres van J. G. v. d. Meij e. a. om het verkeer van het Vliet naar het Nieuwe Kanaal mogelijk te maken door het leggen van een hulpbrug over het Vliet, in afwachting van de te bouwen beweegbare ijzeren brug. 6. Adres van S. II. Ritman en TI. S. Ritman, waarbij wordt verzocht het gardeniersland aan Oldegalileün aan den laatstgenoemde te verhuren. 7. Adres van het bestuur der vereeniging „de Leeu warder Werkverschaffing" om aan hem in erfpacht uit te geven de kadastrale terreinen sectie F nos. 2108 en 2107 en hem als tegemoetkoming in de kosten van een te stichten gebouw een subsidie van ƒ4000.te verleenen. De punten 57 worden in handen gesteld van Bur gemeester en Wethouders om prae-advies. 8. Missive van het bestuur van het Nieuwe Stads- Weeshuis, houdende aanbeveling voor de benoeming van een voogd en eene voogdes, wegens periodieke aftreding van den heer Mr. II. M. de Wendt en Mevrouw de Wed. A. C. E. V baronesse van Ilarinxma thoe SlootenCollot d'Escury. De benoeming zal in eene volgende vergadering plaats j hebben. 9. Missive van het bestuur voornoemd om eene onderwijzeres aan de school van het weeshuis aan te stellen. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders om prae-advies 10. Missive van de Noordervereeniging van Burge meesters en Secretarissen, om adhaesie te betuigen bij den Minister van Binnenlandsche Zaken in zake het door die vereeniging ingediend adres over de uitvoering van art. 48 der wet op het L. O. of zelfstandig een adres in te zenden. Wordt als ongezegeld ter zijde gelegd. 11. Missive van den heer J. A. A. Schoondermark, dat hij ontslag neemt als lid der Commissie van toezicht op hei Lager Onderwijs. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders om prae-advies. 12 Verslag van de Commissie van Rapporteurs uit de sectiën van den Raad, betreffende het onderzoek der ontwerp-gemeentebegrooting voor 1907. Nadat het verslag door Burgemeester en Wethouders is beantwoord, zullen deze stukken tegelijk met en bij de begrooting behandeld worden. De Voorzitter wenscht den Raad te raadplegen over den geschiktsten datum tot behandeling der begrooting. Spreker vraagt of 31 Oetober den leden voegt. De heer Besuijen geeft te kennendat dit hem wel wat spoedig voorkomt; de memorie van antwoord van Burgemeester en Wethouders op het verslag van de Commissie van rapporteurs is nog niet in handen dei- leden. De Voorzitter antwoordtdat hij gaarne vóór 1 No vember met de behandeling der begrooting een aanvang gemaakt zou willen zien. De memorie van antwoord die bij den drukker is, kan denkelijk Vrijdag 26 Oetober den leden worden toegezonden, die dan nog tijd genoeg hebben om daarvan kennis te nemen. Spreker stelt voor met de behandeling der begrooting aan te vangen Woens dag 31 Oetober, voormiddags 10 uur. Dienovereenkomstig wordt besloten. 13. Missive van de voogden der Stads-Armenkamer, houdende aanbeveling voor de benoeming van twee leden dier instelling, wegens periodieke aftreding van de heeren Dr. J. J. van Rijn en B. ten Cate. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden be handeld. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den heer A. Siekinan eervol ontslag te verleenen als on derwijzer aan gemeenteschool no. 10. 2. Aanbeveling voor de benoeming van een lid der Commissie van Administratie der Stads Bank vnn Leening, wegens periodieke aftreding van den heer K. E. Brun- ger. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de Friesehe Tuinbouw-vereenigiug iu huur af te staan het oostelijk gedeelte van het perceel weiland aan de Iluizumerlaan en de Potmarge onder Huizum, kadastraal bekend gemeente Huizum sectie B no. 892. 4. Alsvoren om aan G. de With, alhier, te verhuren den ouden Lekkuinerdijk. 5. Alsvoren om aan den heer C. P. Vijverberg alhier het Beurslokaal van Zondag 18 tot en met 21 Novem ber a.s. in gebruik af te staan voor het houden eener tentoonstelling van teekeningen. De Voorzitter deelt mededat adressant Vijverberg hem heeft verzocht het adres nog heden te willen be handelen. Spreker stelt daarom voor het te behandelen na de afdoening van punt 12 der agenda en zal in af wachting van 's Raads beslissing de stukken laten circu- leereu. Het is een zaak van ondergeschikt belang en de Raad heeft nog onlangs Burgemeester eu Wethouders gemachtigd een gelijkluidend verzoek van de Maatschappij van schilder- en teekenkunst af te doen. 6. Alsvoren tot voorloopige vaststelling van supple- toire staten van openbare tot den geineenen dienst van allen bestemde Waterstaatswerken, niet iu onderhoud bij het Rijk, de provincie of bij waterschappen. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden be handeld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 1