222 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906.
van den Hoofdelijken Omslag en sterker progressie
in die belasting. Als voorbeeld werd genoemd een
aangeslagene in de 64e klasse.
Toepassing van een dergelijken maatregel zou wel
eens tengevolge kunnen hebben, dat de aangeslagenen
in die en de daaraan voorafgaande klassen Leeuwar
den spoedig verlieten. Daardoor zou de druk telkens
verlegd worden naar de schouders van hen, die min
der draagkracht bezitten. Voor een gemeentebestuur
is het onmogelijk op deze wijze te werk te gaan.
Thans eene belangrijke wijziging in ons belasting
stelsel aan te brengen is ook met het oog op de in
voorbereiding zijnde rijksinkomstenbelasting en de
plannen om het accres der grondbelasting aan de ge
meenten af te staan, zeker niet wenschelijk. Het is
beter te dezen opzichte een afwachtende houding aan
te nchien. De heer Beucker Andreae heeft den heer
Besuijen reeds geantwoord met betrekking tot de
retributie voor de buizenleidingen der gasfabriek. Dat
antwoord zou spreker in zoover tot het zijne willen
maken, dat hij de voor enkele jaren met zooveel
moeite tot stand gekomen regeling over het algemeen
goed vindt.
De heer Beerends heeft gesproken over een apart
hoofdstuk voor buitengewone uitgaven. Spreker zou
zulks ook wenschen, maar de voorschriften omtrent
de inrichting der begrooting laten een dergelijke in
deeling niet toe. Spreker is het echter niet met den
heer Boeiends eens dat de tegenwoordige inrichting
der begrooting er toe zal leiden, dat buitengewone
ontvangsten in de gewone middelen zullen versmelten.
Daarvoor toch bestaat geen enkele grond.
De heer Koopmans heeft gezegd, dat het zijne aan
dacht heeft getrokken, dat deze begrooting nu zoo
ongeveer sluit en er de hoop bij uitgesproken, dat
uit de rekening zal blijken dat de begrooting juist is
geweest. Spreker hoopt dit ook, maar begrijpt niet
hoe de heer Koopmans kan beweren, dat nu gebroken
wordt met fictieve begrootingen. Als raadslid heeft
spreker vroeger ook de bogrootingen met veel be
langstelling gade geslagen, maar van fictieve begroo
tingen is hom nooit iets gebleken. Verder heeft de
hoer Koopmans gesproken over de pensionneering
van ambtenaren en werklieden op 70 jarigen leeftijd.
Ook om financieele reden meenen Burgemeester en
Wethouders hiermede niet te kunnen meegaan.
Bovendien is er een groot verschil tusschen de
werkkracht van den een en den andere op 70-jarigen
leeftijd. Ook hiermee moet rekening worden gehou
den. Er zijn menschen van 70 jaar, die men bepaald
straft door hun het werk te ontnemen Te dezen
opzichte wenschen Burgemeester en Wethouders zich
dus liever niet te binden.
De Voorzitter deelt mede, dat bij hem is ingekomen
een motie van den heer Koopmans, luidende:
„de Raad spreekt de wensehelijkheid uit, dat ge
meente-ambtenaren, bedienden en werklieden op 70-
jarigen leeftijd worden ontslagen met pensioen."Spreker
zal deze motie na afloop der algemeene beschouwingen
in stemming brengen.
De heer Besuijen heeft het werklieden-reglement
ter sprake gebracht en den wensch uitgesproken, dat,
in verband met de wet op het arbeidscontract, bij
de samenstelling van dat reglement overleg zal worden
gepleegd met de betrokken werklieden of werklieden
organisaties. Spreker doet den heer Besuijen opmer
ken, dat de wet op het arbeidscontract nog geen wet
is, want zij is nog niet behandeld in de Eerste Kamer.
Intusschen wordt door de verschillende directeuren
met het ontwerpen van een werklieden-reglement
voortgegaan. In hoeverre het betrokken personeel
zal worden geraadpleegd kan spreker niet mededeelen,
want dit hooft in de vergadering van Burgemeester
en Wethouders nog geen punt van bespreking uit
gemaakt
Wat de Houtstraat aangaat, hieromtrent kan spreker
mededeelen, dat wegruiming der scheiding slechts
ten deele is geschied en er nog palen over zijn, die
het rijden vooralsnog onmogelijk maken. In verband
hiermede is voorloopig met bijwerking van het ver
schil in hoogte tusschen de twee straten volstaan.
Het antwoord in de Memorie van Antwoord slaat
precies op de vraag in het voorloopig verslag gedaan.
De wensch werd daar uitgesproken, dat zoo weinig
mogelijk dispensatie zou worden verleend, waarop
Burgemeester en Wethouders naar waarheid ant
woordden, dat dispensatie van een verbod tot het
hebben van versperringen in openbare straten noch
was gevraagd, noch verleend. Wanneer nu de ge
stelde vraag niet de bedoeling van den heer Besuijen
weergeeft, ligt de schuld hiervan niet bij Burgemeester
en Wethouders, doch bij hem die met de redactie
van het voorloopig verslag was belast.
Wat de vraag van den heer Koopmans ten opzichte
van de brandweer betreft, kan spreker mededeelen,
dat een voorstel tot een andere wijze van alarmeering
bij brand is ingekomen en in bewerking is.
In verband met de opmerking van den heer Koop
mans over het onderzoek naar de politieke richting
van sollicitanten, kan spreker niet anders doen, dan
dat lid verwijzen naar het behandelde in de verga
dering van 26 Juni j 1. Toen heeft spreker reeds
gezegd, dat hij den heer Koopmans, die hem, klaar
blijkelijk niet per ongelukgeheel andere woorden in
den mond had gelegd, dan hij werkelijk had gesproken,
niet zoude antwoorden. De heer Koopmans zweeg
hierop en spreker had dus gedachtdat dit lid
schaamte zou genoeg hebben gehad om thans niet ander
maal met hetzelfde verhaal aan te komenN u dat raadslid
die schaamte mist wil spreker, maar zeer tegen zij n
zin, nogmaals herhalen, dat hij destijds hoeft ver
klaard, dat hij de hoofden van scholen beslist bevoegd
acht om alle inlichtingen in te winnen en alle vragen
te doen, die zij gewenscht achten in verband met
hot door hen in te zenden bericht, maar dat hij nimmer
heeft gezegd dat Burgemeester en Wethouders of de
Raad, bij voordrachten of benoemingen op politieke
gevoelens van sollicitanten hadden te letten. Hij
nam de schoolhoofden in bescherming, waar men hen
niet vrij wilde laten in het vragen van inlichtingen,
die zij voor het vervullen van hun wettelijkon plicht
wenschten in te winnen.
In de vorige vergadering was van sollicitanten
geen sprake. Toen is door den heer Besuijen ver
zocht of spreker zijn invloed wilde doen golden om
ook een sociaal-democraat op de aanbeveling voor
lid van de Commissie van Toezicht op het lager on
derwijs geplaatst te krijgen Door spreker is toen
geantwoord, dat niet op de politieke richting het
eeist, maar wel op de geschiktheid voor de te ver
vullen betrekking moest worden gelet.
Spreker hoopt hiermede van deze zaak en van de
praatjes van den heer Koopmans, dien hij met groote
aversie beantwoordt, voor goed af te zijn. Hij is niet
bereid in het vervolg met dat lid nog over dit on
derwerp te debatteeren
De heer Besuijen repliceert, dat de heer Beucker
Andreae in zijn rede bij de algemeene beschouwingen
eenige verwardheid heeft. Eerst toch zegt dat raadslid
de retributie is een vergoeding voor den grond,
waarin de buizen liggen, later geeft hij toe, dat het
een soort winst is. Het doet spreker genoegen te
kunnen constateeren, dat de heer Beucker Andreae
niet lang kan volhouden wat niet precies waar is.
De hoer Beucker Andreae heeft spreker een unicum
genoemd, omdat hij die winst wonscht te verbannen.
Verslag van de handelingen van den gemeentoraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 223
Er zitten dan in de gemeenteraden van ons land nog
al wat „unicums". Den Haag kan niet als voorbeeld
worden genomen, het is een slecht voorbeeld. Spreker
handhaaft zijn standpunt, de gasprijs verlaagd, de
hoofdelijke omslag verhoogd. Deze laatste wordt
geheven naar de draagkracht, die op het gas, een
verbruiksbelasting, moet onbillijk zijn. Men kan nu
wel beweren, dat de gasgebruikers het in eigen hand
hebben, maar op die manier zou ook elke accijns
kunnen worden verdedigd Zou een industrieel, die
een gasmotor heeft, zijn bedrijf niet moeten voort
zetten? Worden de winkeliers niet tot een groot gas
verbruik gedwongen? De verwerpers van sprekers
motie over de 9-uur winkelsluiting hebben daar o.a.
wel voor gezorgd. Wil men de gevangenis, het Rijk
niet bevoordeelen Welnu, de mogelijkheid bestaat
den gasprijs voor groote stichtingen te verhoogen.
Immers op het oogenblik laat men ook den arbeider
met muntgas, meer betalen dan de burgerij. Het
Rijk kan wel iets meer betalen. Overigens, van de
groote productie van drie millioen krijgt het Rijk
slechts een gering deel.
Er wordt gezegd, als de Hoofdelijke Omslag verhoogd
wordt zullen velen Leeuwarden verlaten. Spreker
gelooft dat deze bewering slecht op gaat. Sedert 15
jaar zijn er altijd evenveel ingekomen als vertrokken.
De vermeerdering van het inwonertal spruit hoofd
zakelijk voort uit het verschil tusschen geboorte en
sterfte.
De Wethouder van financiën heeft beweerd, dat
spreker in eene gedétailleerde beantwoording niet
veel belang zou stellen. Dit is absoluut onjuist.
Hij stelt er integendeel zeer veel belang in. Het
antwoord heeft spreker teleurgesteld. Het was, men
houde 't hem ten goede, „erg mager". Spreker had
van den heer Komter een program verwacht, had
gaarne vernomen wat wij van onzen nieuwen Wet
houder van financiën konden hopen. Niemand neemt
toch een zoo belangrijke functie aan of hij hoeft in
groote lijnen een denkbeeld van de richting waarin
hij de zaken leiden zal en kan dan ook een ruwe
schets van zijn plannen geven. Wat hebben wij nu
gekregen? Alleen de mededeeling van een groot ver
trouwen in het Rijk. Maar dan had men ook niet
moeten spreken van déplorabelen toestand en bezui
niging.
Wat de retributie voor de gasbuizen aangaat in
verband met de verhooging van den Hoofdelijken
Omslag, deze zaak heeft de heer Komter getracht
belachelijk voor te stellen. Spreker toch bedoelde
niet alleen de 30.000 te verhalen op de 64e klas,
maar heeft namen genoemd uit de 50ste, 40ste, enz.
Wat de opmerking van den Voorzitter over de wet
op het arbeidscontract betreft, spreker geeft toe,
dat hij zich niet stipt heeft uitgedrukt. Spreker weet
wol, dat een wet eerst wet is, als zij in het Staats
blad staat. Letterlijk opgevat heeft dus de Voorzitter
gelijk. Het staat echter vast, dat bij detegonwoor
dige samenstelling der Eerste Kamer, de wet wordt
aangenomen. Van deze veronderstelling is spreker
uitgegaan.
Tenslotte het niveau in de Houtstraat aangaat; uit de
bewoordingen van de memorie van antwoord, dat
het reeds gedeeltelijk was bijgewerkt, heeft spreker
gedistilleerd, dat de bijwerking nu gestaakt wordt.
Vandaar zijn opmerking. In verband met de ver
sperring geelt spreker toe, dat de memorie van ant
woord slaat op het voorloopig verslag. Spreker echter
heeft niettemin het recht om aan te dringen op toe
passing van art. 48 der bouwverordening.
De heer Duparc deelt namens de commissie van
strafverordeningen, in antwooid op de daaromtrent
gestelde vraag mede, dat de zaak der vleeschkeuring
sedert eenigen tijd bij haar in behandeling is. Omdat
de Raad het voorstel tot oprichting van een abattoir
had afgestemd, was de zaak er niet gemakkelijker
op geworden. Om nu met een scherp omlijnd voor
stel voor den dag te komen, moest de commissie
veel inlichtingen uit andere plaatsen inwinnen. De
Commissie vleit zich intusschen binnen een niet te
langen tijd den Raad een voorstel te kunnen aanbieden.
De heer Menalda kan in antwoord op de doorderi
heer Koopmans gestelde vraag omtrent de verplaatsing
van het aschland mededeelen, dat deze zaak op den
goeden weg is, en dat binnen korten tijd een voorstel
tot verplaatsing kan worden verwacht.
De heer Komter wil wel erkennen, dat de heer
Besuijen niet alleen de 64ste klas heeft genoemd.
Spreker heeft bedoeld, te wijzen op het bezwaar
daarin bestaande, dat zoodra de aangeslagenen in
de hoogste klassen uit de gemeente verdwenen zijn,
men het daardoor ontbrekend bedrag aan belasting
moet verhalen op de lagere klassen
De heer Besuijen had tegenover zijn sociaal-demo
cratisch program van spreker ook een program ver
wacht. Spreker merkt op, dat hij geen vriend van
programs voor gemeente-politiek is en dat het in
den Raad ook meer aankomt op practisch werk.
Ten opzichte van dit laatste kan spreker op niets
anders wijzen dan op zijn zestienjarige werkzaam
heid als lid van den Raad.
De heer Koopmans heeft over de Oldehove gespro
ken. Een gedétailleerde opgaaf van den toestand en
der kosten van reparatie is in bewerking. Als deze
klaar is zal door de regeering in overweging worden
worden genomen in hoeverre medewerking kan wor
den verleend. Spreker kan dus hierover nog geen
nadere mededeeling doen.
Verder hoeft de heer Koopmans nog behandeld
een derde brug over het Nieuwe Kanaal. De bouw
van een dergelijke brug zal naar sprekers meening
eerst dan in nadere overweging worden genomen
wanneer de bevolking aan beide zijden van het Ka
naal zeer sterk zal zijn toegenomen.
De heer Koopmans antwoordt den heer Komter, dat
hij in de meoning verkeerdedat er van de regee
ring ter zake de Oldehove reeds een schrijven ont
vangen was. Den heer Menalda wil spreker danken
voor het door hem gesprokene ten' opzichte van het
aschland. Nog wijst spreker den heer Komter er op,
dat de begrooting voor 1906 aanwees plm. f 1,020,000
in ontvang en pl.m. ƒ1,063,000 in uitgaaf, een ver
schil dus van pl.m. f 40,000. Die van 1907 wijst
bijna geen verschil aan.
Wat den voorzitter betreft, nu spreker weet, dat
deze hem niet meer zal antwoordenzal hij niet te
diep op het gesprokene ingaan. De politieke inzich
ten van spreker en den voorzitter verschillen zooveel
als de afstand bedraagt van Hongkong naar Amster
dam. Dit is de oorzaakwaardoor men wel eens
botst. Het moet bovendien nog bewezen worden wat
de voorzitter heeft gezegd. Spreker heeft in de be
doelde vergadering direct aanteekening van het ge
sprokene door den voorzitter gemaakt en blijft te
dezen opzichte op zijn standpunt staan en zal verder
niet terugkomen op het verslag van 26 Juni j.l. Dat
de voorzitter zegt, dat spreker zich moet schamen,
laat hij daar. Als het noodig was zou hij dat wel
degelijk doen. Het behoeft echter in dezen niet, doch
voor eene uitdrukking als aan het slot van de rede
van den voorzitter, als zou spreker hier onware praatjes
verkoopon zou „hij" zich tegenover den voorzitter
of een zijner mede-raadsleden „wel schamen."